direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Gaanderen - 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.GaB001-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Doetinchem is bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Het voorliggende bestemmingsplan "Gaanderen - 2017" maakt deel uit van deze actualiseringsslag. De herziening van de geldende bestemmingsplannen is om de volgende redenen noodzakelijk:

  • een actueel bestemmingsplan biedt een grotere rechtszekerheid aan burgers dan een verouderd plan. In een verouderd plan kunnen immers veel initiatieven slechts via afwijkingsprocedures worden gerealiseerd, waarbij opnieuw een ruimtelijke onderbouwing moet worden gegeven;
  • een regelmatige actualisering biedt de mogelijkheid om het geldend bestemmingsplan aan te passen aan de verschillende feitelijk gewijzigde situaties, toegestaan via een partiële herziening of afwijking van het bestemmingsplan, waardoor ook voor burgers een goed overzicht is gewaarborgd;
  • gewijzigd ruimtelijk overheidsbeleid (van verschillende niveaus) kan bij een actualisering worden vertaald. Op deze wijze blijft het bestemmingsplan, als het centrale plan in de ruimtelijke ordening, drager van het meest actuele ruimtelijke beleid;
  • met deze herziening wordt tegemoet gekomen aan het gestelde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. In dit artikel is de verplichting opgenomen om een bestemmingsplan ten minste eens in de 10 jaar te herzien.

Bij het actualiseren van een bestemmingsplan legt de gemeente het volgende in het bestemmingsplan vast:

  • de bestaande situatie, mits legaal, wordt ingepast;
  • nieuw geformuleerd beleid met ruimtelijke gevolgen;
  • uitgegaan wordt van een uniformering van de regels en de plankaart;
  • ontwikkelingen die een aparte planologische procedure hebben doorlopen;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    • 1. ondergeschikt zijn waardoor geen aparte planologische procedure noodzakelijk is, en;
    • 2. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    • 1. de gemeente de komende tien jaar verwacht;
    • 2. een vastgesteld stedenbouwkundig plan hebben;
    • 3. ruimtelijk en milieutechnisch haalbaar zijn;
    • 4. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben.

Nieuwe 'grote' ontwikkelingen die alleen op hoofdlijnen bekend zijn neemt de gemeente niet op. Op deze wijze voorkomt de gemeente dat het actualiseren van bestemmingsplannen vertraging oploopt door nieuwe, alleen op hoofdlijnen bekende, ontwikkelingen.

1.2 Burgerparticipatie

Omgevingswet

Over een aantal jaren, waarschijnlijk in 2019, treedt de Omgevingswet in werking. De wet bundelt 26 bestaande wetten op het gebied van onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Bij de Omgevingswet komt niet een goede ruimtelijke ordening maar de fysieke leefomgeving centraal te staan. Bij de inwerkingtreding van de wet worden bestemmingsplannen automatisch omgevingsplannen.

De Omgevingswet geeft de praktijk een aantal goede instrumenten. Met deze instrumenten alleen kunnen de doelen van de Omgevingswet niet worden gehaald. De houding en het gedrag van alle betrokkenen binnen het werkveld van de fysieke leefomgeving moeten in overeenstemming zijn met de doelen van de Omgevingswet. Belangrijk is de basisbenadering van een ingediend initiatief. In het licht van de Omgevingswet verandert deze van: nee, tenzij naar ja, mits.

Andere manier van denken en werken

Behalve de formele rol voor de gemeente in de Omgevingswet, zal de gemeente ook een andere, informele rol krijgen. Er wordt een andere manier van denken en werken voorzien, waarbij ontwikkelingen van en opgaven in de fysieke leefomgeving centraal staan. De gebruiker moet centraal staan. Hierbij hoort een andere manier van denken en werken voor rijk, provincie, gemeente, waterschap, adviesbureaus, bouwers, bedrijven, burgers en verenigingen en instellingen.

De nieuwe manier van werken is een groeiproces dat de komende jaren plaatsvindt. De Omgevingswet geeft geen blauwdruk van de nieuwe manier van werken.

Burgerparticipatie

Er wordt een nieuwe manier van werken van iedereen gevraagd, waarbij participatie van groot belang is. Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan is daarom de Dorpsraad Gaanderen gevraagd om mee te denken bij de planvorming. De Dorpsraad heeft inzicht gekregen in de opgave en de randvoorwaarden voor het nieuwe bestemmingsplan. Binnen de kaders is gevraagd om hun wensen/ideeën kenbaar te maken voor het plangebied. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijke leegstand van gebouwen door de realisering van MFA Gaanderen of het samenvoegen van de twee RK parochies in Gaanderen, waarbij de St. Augustinuskerk haar kerkelijke functie heeft verloren.

Op het gebied van groen hebben bewoners al geparticipeerd. Zo is de ontwikkeling van een natuurpark langs de Akkermansbeek aan de rand van Gaanderen en het natuurspeelpark Geszco aan de Bloemenweg, mede tot stand gekomen door de inzet van burgers.

Het natuurspeelpark had in het bestemmingsplan Gaanderen uit 2007 een bedrijvenbestemming. In het voorliggende bestemmingsplan heeft het natuurspeelpark een passende groenbestemming gekregen. Op dit moment zijn er verder vanuit de Dorpsraad geen plannen die in het voorliggende bestemmingsplan meegenomen konden worden.

1.3 Plangebied

Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is het dorp Gaanderen. Het dorp ligt ten zuiden van de A18 in het meest zuidelijk gedeelte van de gemeente Doetinchem. Het dorp ligt tegen de gemeentegrens met de gemeente Oude IJsselstreek en tegen Terborg aan. Bijna exact op de gemeentegrens tussen de gemeentes ligt de Akkermansbeek, die van grote betekenis is geweest bij de historische ontwikkeling van Gaanderen. Het plangebied is ongeveer 190 hectare groot. Gaanderen heeft 5.600 inwoners.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0001.png"

Het plangebied van Gaanderen - 2017 (rood omlijnd) en de gemeentegrens van Doetinchem (blauw)

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Bestemmingsplannen

Binnen het plangebied gelden een aantal plannen. Zodra het bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017' onherroepelijk is, zullen die voor het plangebied vervallen, waarbij een parapluherzieningen alleen vervalt voor het gedeelte dat geldt in Gaanderen.

Deze plannen zijn bestemmingsplannen (BP), wijzigingsplannen (WP) en parapluherzieningen (PH). In de tabel hierna zijn deze plannen benoemd.

Plantype   Plannaam   Status en datum  
BP   Gaanderen   Onherroepelijk 03-04-2008  
BP   Nachtegaalstraat 2010   Onherroepelijk 12-01-2012  
BP   Gieterijstraat 28 - 2012   Onherroepelijk 06-12-2012  
BP   Buitengebied - 2012   Vastgesteld 29-10-2015  
WP   Gaanderen, 1e wijziging Bethlehemstraat   Onherroepelijk 02-03-2011  
WP   Gaanderen, 2e wijziging Emmalleerstraat   Onherroepelijk 28-05-2009  
WP   Gaanderen, 3e wijziging Blikslagerstraat (het Nieuw Pelgrim)   Onherroepelijk 19-11-2009  
WP   Gaanderen 5e wijziging (Romanticastraat)   Onherroepelijk 10-11-2011  
WP   Gaanderen 6e wijziging (Hoofdstraat)   Onherroepelijk 05-04-2012  
WP   Gaanderen 7e wijziging (Hoofdstraat 62)   Onherroepelijk 26-01-2012  
PH   verbod bedrijfswoningen   Onherroepelijk 01-06-2011  
PH   Planologisch beleid 2011   Onherroepelijk 28-08-2011  
PH   Verbod dak- en thuislozenvoorziening - 2013   Onherroepelijk 11-09-2014  

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0002.jpg"

Ligging bestemmingsplannen

Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan overlapt ook deels aan de noordoostkant het bestemmingsplan Buitengebied - 2012. Dit is zo gedaan, om de kadastrale percelen aan de rand van het plangebied in één geldend bestemmingsplan vast te leggen.

Vrijstellingen

In de loop van de tijd, zijn in Gaanderen diverse vrijstellingen verleend van het bestemmingsplan. Afhankelijk van de toen geldende wet, is de naam anders. Het gaat hierbij om projectbesluiten (PB), vrijstellingen (VS), en omgevingsvergunningen met afwijking van het bestemmingsplan (OV). In de tabel hierna zijn deze vrijstellingen opgenomen.

Plantype   Plannaam   Status en datum  
PB   PB Langstraat 4-6 - 2010   Verleend 17-01-2011  
PB   PB Rijksweg 126-128 - 2011   Verleend 25-07-2011  
OV   Rijksweg 280 eo - 2012   Verleend 08-10-2012  
OV   Bloemenweg 5   Verleend 31-07-2014  
OV   Neerlandiastraat ong - 2015   Verleend 15-10-2015  
OV   Pelgrimstraat voorheen 59c - 2015   Verleend 20-01-2016  
OV   Montagestraat - 2016   Verleend 28-04-2016  
OV   Bethlehemstraat (bij2) Gaanderen - 2016   Verleend 28-10-2016  
OV   Fietsenstalling station Gaanderen - 2016   Verleend 11-12-2016  
VS   Slakweg 94 Gaanderen   Verleend 11-03-2015  
VS   Rijksweg 278 A Gaanderen   Verleend 16-04-2014  

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0003.jpg"

Ligging vrijstellingen

Voor deze locaties geldt het bestemmingsplan gewoon, waarvan de vrijstelling verleend is. Maar het gerealiseerde bouwplan is hierin beschreven. Dit bouwplan is meegenomen in het bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017'.


Voorontwerpbestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016'

Naast de hierboven benoemde bestemmingsplannen en vrijstellingen, heeft de gemeente op 27 juli 2016 het voorontwerpbestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016' bekend gemaakt, waarmee voor 'latente woningbouwlocaties' aangegeven is dat de mogelijkheid voor het realiseren van (een) woning(en) zal komen te vervallen. Dit voorontwerp is verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Meer hierover in paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur

Gaanderen ligt ten noorden van de Oude IJssel, ongeveer 6 kilometer ten zuidoosten van de stad Doetinchem. De bebouwingsstructuur is bepaald door de oorspronkelijke loop van oude wegen. Hierlangs is vanaf de tweede helft van de 19de eeuw steeds meer lintbebouwing ontstaan. Aan het begin van de 20ste eeuw zijn, met de komst van diverse ijzerindustrieën, de meeste tussenruimten opgevuld. In eerste instantie met vooral bedrijfsgebouwen, later ook met woningbouw. Sommige van die tussengebieden zijn echter nog altijd onbebouwd. Langs de Kerkstraat en de Rijksweg gaat de lintbebouwing op veel plaatsen gepaard met een doorkijk naar het landelijk gebied.

Aan de zuidzijde grenst Gaanderen aan Terborg (gemeente Oude IJsselstreek). De scheiding wordt gevormd door het dal van de Akkermansbeek, dat door het uitgroeien van de twee plaatsen in de loop der jaren steeds verder is versmald. Verder ligt Gaanderen ingebed in het karakteristieke landschap van de Achterhoek. Het is een kleinschalig parkachtig dekzandlandschap, dat door beekdalen wordt doorsneden. Een ander karakteristiek landschappelijk element is daarbij de rivierduinstrook die het noordelijk deel van het dorp doorsnijdt nabij de Waterpasweg en de Warnersstraat. Dit zijn stuifduinen van de Oude IJssel, die langs de hele noordelijke oever van deze rivier voorkomen. Landschappelijk waardevol is ook het dal van de Bielheimerbeek, dat aan de noordwestzijde van Gaanderen een markante overgang vormt tussen Gaanderen en het open landelijk gebied.
In Gaanderen zijn vijf woonwijken: Het Hartger, De Elshof, Het Nieuwe Pelgrim, Vulcaansoord en Richtersbos.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0004.jpg"

Woonwijken in Gaanderen

2.2 Functies

Gaanderen heeft behalve een woonfunctie ook verschillende andere functies. In deze paragraaf wordt een uiteenzetting gegeven van de verschillende functies die aanwezig zijn in Gaanderen. Waarbij de hoofdfunctie ook gecombineerd kan zijn met de functie wonen. Welke mogelijkheden er zijn binnen de verschillende bestemmingen is nader beschreven in de juridische toelichting, zie paragraaf 5.2 Toelichting op de regels.

Bedrijven

In Gaanderen zijn verschillende bedrijven gevestigd. De meeste bedrijven zijn gelegen op het bedrijventerrein Akkermansweide aan de zuidwestkant van het dorp. Op dit bedrijventerrein zitten diverse bedrijven die thuishoren op een bedrijventerrein.

Meer verspreid in het dorp zijn nog vijf bedrijven gevestigd. Dit zijn:

  • een installatiebedrijf aan de Hoofdstraat 109;
  • een bouwbedrijf aan de Ribesstraat 2;
  • een oppervlaktemetaalbewerkingsbedrijf (Ferro) aan de Bremstraat 1;
  • een bouwbedrijf aan de Akkerstraat 6;
  • het voormalige metaalwarenfabriek (Senten) achter Rijksweg 154.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0005.jpg"

Ligging van de verschillende bedrijven binnen het plangebied

Centrum en Gemengd

In het centrum van Gaanderen op het kruispunt van de Rijksweg met de Hoofdstraat en de Vulcaanstraat zijn verschillende centrumfuncties geconcentreerd. De functies die voorkomen lopen uiteen van detailhandel, dienstverlening en lichte horeca tot maatschappelijke functies. Je moet hierbij denken aan een bakkerij, een supermarkt, een drogisterij, een kledingwinkel, een elektronicazaak, een zorgverlener en dergelijke. De functies kunnen ook in combinatie met elkaar voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0006.jpg"

De centrumfuncties rondom het kruispunt aan de Rijksweg/Hoofdstraat


Gemengde functies

Buiten het centrumgebied van Gaanderen komen op verschillende plekken ook gemengde functies voor. Het zijn veelal combinaties van twee of drie functies:

  • bedrijf, dienstverlening en kantoor;
  • detailhandel en dienstverlening;
  • maatschappelijk en sport.

Zo valt onder de laatste categorie het nieuwe MFA gebouw bij De Pol. Een combinatie van een aantal maatschappelijke functies (peuterspeelzaal, kinderopvang, basisonderwijs) met sport (voetbalvereniging). Het is de bedoeling dat in de toekomst alle basisscholen in Gaanderen naar de locatie van het nieuwe MFA gebouw gaan. In de nieuwbouw zullen nu al twee van de drie basisscholen samengaan.

Op Het Nieuwe Pelgrim, aansluitend op het centrum is een supermarkt aanwezig. Op de overige locaties verspreid door Gaanderen zijn ook gemengde functies mogelijk van detailhandel en dienstverlening of bedrijf, dienstverlening en kantoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0007.jpg" De gemengde functies in Gaanderen

Horeca

In Gaanderen zijn 4 horecabedrijven aanwezig. In het noorden van Gaanderen aan de Kerkstraat 27 is de 47ste Heerlijkheid gevestigd, een combinatie van restaurant, hotel en kunstgalerij. Aan de Hoofdstraat 91 is cafetaria de Snacknees gevestigd. Aan de Rijksweg 131 is café, restaurant en zaal gelegenheid De Holle Bus gevestigd. Verderop aan de Rijksweg 226 zit Café-Restaurant Zalen Hartjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0008.jpg"

Ligging van de horecafuncties in Gaanderen

Maatschappelijk

Maatschappelijke functies komen op meerdere plekken in het dorp voor. Aan de Van Damstraat 17 ligt de St. Augustinuskerk. Aangrenzend aan de Rijksweg 65 ligt het voormalige verzorgingstehuis van Sensire St. Josef. Aan de Van Damstraat 19 is (nu nog) de basisschool Augustinus gevestigd. Aan de Merelstraat 2 is een verzorgingshuis gevestigd. Ook een klein gedeelte van het verzorgingstehuis Antionia - Azora in Terborg ligt binnen de gemeentegrens van Doetinchem.

Aan de Pelgrimstraat 59-61 maken meerdere verenigingen gebruik van sport- en cultureelcentrum De Pol. Wijkservicecentrum De Trefkuul is daar ook aanwezig, net zoals een huisartsenpraktijk.
Meer noordelijk aan de Watertapweg 1 ligt (nu nog) de basisschool Wis en Wierig. De scouting in Gaanderen is gevestigd aan de Hamminkstraat 21. Tot slot is de Sint Martinuskerk gelegen aan de Kerkstraat 70. De kerk heeft een pastorie en rondom de kerk ligt het kerkhof.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0009.jpg"

De verschillende maatschappelijke functies in Gaanderen

Cultuur en ontspanning, Sport en Kantoor

De functie van cultuur en ontspanning is gelegen aan de Rijksweg 288. Hier is een dansstudio gevestigd.

In het dorp zijn twee locaties waar sport beoefend wordt. De eerste locatie is bij sporthal De Pol. Hier wordt onder andere gevoetbald op de buitenvelden. In de sporthal worden verschillende indoor sporten beoefend. De tweede locatie ligt aan de Warnesstraat 5 hier is een tennisvereniging gevestigd.

Aan de Slakweg 5-7 en aan de Rijksweg 192 is een kantoorfunctie toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0010.jpg"

De locaties met een cultuur en ontspannings-, sport- of kantoorfunctie

Wonen

De meest voorkomende functie in Gaanderen is wonen. Dit zijn zowel vrijstaande, twee-onder-een-kap, geschakelde als gestapelde woningen. Op de locatie van het Nieuwe Pelgrim is Sensire Pelgrim gevestigd met onder andere 39 zorgappartementen en 14 woningen voor mensen met dementie. De hoofdfunctie van het Nieuwe Pelgrim is wonen. In de volgende afbeelding zijn de locaties weergegeven waar overwegend de functie wonen op van toepassing is. De hiervoor beschreven andere functies kunnen ook gecombineerd zijn met de functie wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0011.jpg"

Ligging van de verschillende woonfuncties in Gaanderen

2.3 Ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan legt de huidige ruimtelijke mogelijkheden vast. Ontwikkelingen die nog niet met succes een planologische procedure hebben doorlopen zijn in dit plan niet meegenomen. De enige uitzondering hierop is de nieuwe woning in het parochiecentrum van de St. Augustinuskerk. Ook zijn op korte termijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Zie ook paragraaf 1.1 voor de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.

Nieuwe ontwikkelingen die met succes een planologische procedure hebben doorlopen zijn wel meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen die in het plan wel zijn meegenomen, kort beschreven:

Pelgrimstraat (MFA Gaanderen)

Op het terrein van sportcomplex De Pol wordt een multifunctionele accommodatie (MFA) ontwikkeld. De MFA is een nieuw gebouw voor zowel onderwijs als sport.

De drie basisscholen (St. Marinus, St. Augustinus en Wis en Wierig) van Gaanderen komen op den duur samen in het nieuwe gebouw. Ook gaat de voetbalvereniging VVG'25 gebruik maken van het gebouw.

Voor het nieuwe MFA gebouw is een omgevingsverguning verleend. In het voorliggende bestemmingsplan is de vertaling van deze vergunning naar een bestemming gemaakt. Ter plekke van het nieuwe gebouw is de huidige sportbestemming omgezet naar een gemengde bestemming waarbij maatschappelijke en sport functies mogelijk zijn. De omliggende buitensportvelden zijn niet aan deze bestemming toegevoegd.

Nieuwbouw Rijksweg - Nachtegaalstraat

Op de hoek Rijksweg - Nachtegaalstraat worden nieuwe woningen gebouwd. Op dit terrein waar bedrijvigheid mogelijk was, is een planologische procedure doorlopen om 26 nieuwe woningen te mogen realiseren. Twaalf nieuwe woningen zijn al gerealiseerd en er kunnen dus nog veertien nieuwe woningen gebouwd worden. In het voorliggende bestemmingsplan is al rekening gehouden met de bouw van de nieuwe woningen. De locatie is voorzien van een woonbestemming passend bij de nieuwe functie. Als de woningen niet binnen de daarvoor geldende wettelijke en/of buitenwettelijke termijnen gerealiseerd worden, dan wordt de (omgevings)vergunning ingetrokken. Tegelijkertijd zal dan gebruik worden gemaakt van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid om de woonbestemming om te zetten naar een groenbestemming om op die manier de nu nog bestaande woningbouwmogelijkheid definitief te schrappen.

Het voornemen om deze woningbouwmogelijkheid te schrappen als er niet tijdig gebruik van wordt gemaakt komt voort uit de herziene woningbouwstrategie (zie ook paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015). Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het concrete beleidsvoornemen kenbaar gemaakt dat voorziet in het schrappen van de niet tijdig gebruikte woningbouwmogelijkheden ter plekke van de hoek Rijksweg - Nachtegaalstraat. Dit schrappen zal pas plaatsvinden nadat:

  • een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • gedurende die periode geen woningen zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn en;
  • de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van woningen is (zijn) ingetrokken.


Nieuwbouw Akkerstraat en omgeving

Op de hoek van de Akkerstraat - Plaatwerkstraat worden zes aaneengesloten woningen gebouwd. Aan de Montagestraat wordt een vrijstaande woning gebouwd. En aan de 'Akkerstraat 23 achter' is ook een woningbouwmogelijkheid opgenomen. De plannen van de laatste locatie zijn nog niet concreet.

Akkerstraat - Plaatwerkstraat en Montagestraat

De locaties Akkerstraat - Plaatwerkstraat en Montagestraat zijn voorzien van een woonbestemming passend bij de nieuwe functie. Als de woningen op deze twee locaties niet binnen de daarvoor geldende wettelijke en/of buitenwettelijke termijnen gerealiseerd worden, dan wordt de (omgevings)vergunning voor die woningen ingetrokken. Tegelijkertijd zal dan gebruik worden gemaakt van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden op die locaties om de woonbestemming om te zetten naar een groenbestemming en de nu nog bestaande woningbouwmogelijkheid te schrappen.

Het voornemen om deze woningbouwmogelijkheden te schrappen als er niet tijdig gebruik van wordt gemaakt komt voort uit de herziene woningbouwstrategie (zie ook paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015). Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het concrete beleidsvoornemen kenbaar gemaakt dat voorziet in het schrappen van de niet tijdig gebruikte woningbouwmogelijkheden ter plekke van de hoek Akkerstraat - Plaatwerkstraat en Montagestraat. Dit schrappen zal pas plaatsvinden nadat:

  • een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • gedurende die periode geen woningen zijn opgericht, dan wel op dat moment in oprichting zijn en;
  • de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van woningen is (zijn) ingetrokken.

Akkerstraat 23 achter

De locatie Akkerstraat 23 achter is voorzien van de bestemming "Wonen - Uit te werken". Bij deze locatie is er eveneens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om die bestemming om te zetten naar een groenbestemming. In verband met het raadsbesluit Uitvoering herziene woningbouwstrategie van 22 september 2016 staat deze locatie op de nominatie om te worden geschrapt als niet binnen 12 maanden na vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan voor deze locatie een bouwplan bij de gemeente is ingediend dat voldoende concreet is om op basis van dat bouwplan een uitwerkingsprocedure te kunnen starten.

Dit komt voort uit de herziene woningbouwstrategie (zie ook paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015). Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het concrete beleidsvoornemen kenbaar gemaakt van het mogelijk schrappen van de niet gebruikte woningbouwmogelijkheden ter plekke van de Akkerstraat 23 achter. Dit schrappen zal pas plaatsvinden nadat:

  • een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • gedurende die periode niet een voldoende concreet bouwplan is ingediend bij de gemeente waarop de uitwerkingsprocedure gestart kan worden.

Nieuwe woning St. Augustinuskerk

De St. Augustinuskerk is in 2015 onttrokken aan de kerkelijke functie. De kerk is recentelijk verkocht. Om de herontwikkeling van de kerk mogelijk te maken en deze voor de toekomst te behouden wordt het parochiecentrum veranderd in een woning. Hiervoor is een goedgekeurde ruimtelijke onderbouwing ingediend. Zie Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Augustinuskerk.

Ook zijn de huidige woningen aan de Van Damstraat 11 en 15 in het voorliggende bestemmingsplan bestemd als burgerwoning.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt het overheidsbeleid aan de orde dat van invloed is op het voorliggende bestemmingsplan. Uit onderzoek blijkt dat de volgende beleidsstukken niet van invloed zijn:

  • structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), Rijksoverheid, inwerking gestreden op 13 maart 2012;
  • besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), Rijksoverheid, vastgesteld op 22 augustus 2011, inclusief de latere aanvullingen;
  • cultuur en Erfgoed 2017-2020, Beleer het mee! Provincie Gelderland, vastgesteld 29 juni 2016;
  • regionale Structuurvisie Achterhoek 2012, Regio Achterhoek, vastgesteld 26 april 2012;
  • masterplan Schil, gemeente Doetinchem, d.d. 13 december 2007;
  • cultuurnota Dossier Cultuur 2003, gemeente Doetinchem, vastgesteld d.d. 18 december 2003.

Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.

Het beleid wat wel van invloed is op de ontwikkeling is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 De Ladder voor duurzame verstedelijking

De Ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen (artikel 3.1.6 lid 2). De Ladder voor duurzame verstedelijking (verder: 'de Ladder') is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.

De Ladder geldt bij stedelijke ontwikkelingen zoals bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur, indoorsport en leisure. In het bestemmingsplan moet een motivatie worden opgenomen of er aan de hand van de Ladder gekeken is of het project past bij de regionale behoefte en of de functies binnenstedelijk kunnen worden gerealiseerd. Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de Ladder moeten worden doorlopen. De Ladder bestaat uit drie treden:

  • 1. trede 1: Behoefte:
    voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan;
  • 2. trede 2: Binnen- of buitenstedelijk:
    als er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties;
  • 3. trede 3: Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten:
    als gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.


De navolgende afbeelding toont een schematisch overzicht van de treden van de Ladder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0012.png"

Overzicht treden van de Ladder voor duurzame verstedelijking (bron: handreiking Ministerie van Infrastructuur en Milieu)


Trede 0

Bij deze manier van presenteren lijkt het of de eerste stap die genomen moet worden het aantonen van de actuele regionale behoefte is. Maar daaraan vooraf gaat natuurlijk de vraag of de Ladder wel van toepassing is. Daarmee wordt bedoeld dat eerst vast moet staan of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Bij een "strenge uitleg" van het begrip "stedelijke ontwikkeling" zou nagenoeg ieder bouwplan daaronder vallen. Dat is echter nooit de bedoeling geweest.

In de eerste plaats blijkt dat uit de achtergrond van en motivatie bij de Ladder, zoals die is opgenomen in de SVIR. De Ladder is bedoeld om een goede afweging te kunnen maken bij de regionale planning van met name nieuwe woningbouwlocaties en bedrijventerreinen.

In de tweede plaats blijkt dit uit de publicatie van de "Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking" op de website van de Rijksoverheid. In de Handreiking wordt een nadere omschrijving van het begrip "stedelijke ontwikkeling" gegeven. Het gaat daarbij om:

  • werken: (1) bedrijventerreinen, zoals distributieterreinen, (2) industrieterreinen (3) gemengde terreinen, (4) zeehaventerreinen en (5) kantoorlocaties;
  • detailhandel: de Ladder richt zich op initiatieven voor stedelijke detailhandel in stedelijke centra, subcentra en in woonomgevingen en op de grootschalige detailhandel en volumineuze detailhandelsvestigingen (woonboulevards, bouwmarkten, factory outlet, retailparken, et cetera);
  • overige stedelijke voorzieningen: accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure.


Uit de Handreiking blijkt dat onder verstedelijking relatief grote en substantiële ontwikkelingen worden bedoeld, waarbij op regionaal niveau een goede planning en afstemming tussen de verschillende locaties en gebieden nodig en gewenst is om overprogrammering te voorkomen. Bij de regionale behoefte speelt bovendien het tegen elkaar afwegen van verschillende locaties een belangrijke rol. Het gaat daarbij om een goed overleg en afspraken tussen de verschillende overheden en partijen, zoals die bijvoorbeeld worden vastgelegd in de regionale bedrijvenconvenanten.

In de derde plaats blijkt dit uit recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS). Na de inwerkingtreding van de Ladder in 2012 is er een stroom uitspraken van de ABRS op gang gekomen, waarbij op veel punten een nadere interpretatie en uitleg is gegeven over de verschillende bepalingen en onderdelen van de Ladder. Daarbij is ook ingegaan op de vraag wat onder het begrip stedelijke ontwikkeling moet worden verstaan. Uit deze uitspraken volgt dat er een zekere ondergrens wordt gehanteerd over wat een stedelijke ontwikkeling in het kader van de Ladder is. Bij kleinschalige initiatieven hoeft de Ladder niet te worden toegepast. Hoewel het laatste woord hierover nog niet is gesproken, biedt de jurisprudentie wel een aantal handvatten, die nu als richtsnoer kunnen dienen. Zo is een woningbouwlocatie voor negen woningen niet aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling. Kleinschalige bedrijfsbebouwing van 400 m² op een kavel van 2.360 m² blijkt dat ook niet te zijn. In de uitspraken wordt niet alleen gewicht toegekend aan de kleinschaligheid van de bebouwing, maar ook aan een beperkte omvang en beperkte gebruiksmogelijkheden.

Gewijzigde ladder per 1 juli 2017

De ladder voor duurzame verstedelijking is per 1 juli 2017 gewijzigd. De Ladder is aangepast om de in de praktijk ervaren knelpunten op te lossen en de onderzoekslasten te verminderen. De effectiviteit van het instrument blijft behouden. Het uitgangspunt is dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte en in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Het doel is (en blijft) een zorgvuldig gebruik van de ruimte en het tegengaan van overprogrammering en de negatieve ruimtelijke gevolgen van leegstand.

De belangrijkste wijzigingen

De belangrijkste wijzigingen zijn een vereenvoudiging door het loslaten van de afzonderlijke "treden" en het vervangen van het begrip "actuele regionale behoefte" door: "behoefte". Zowel voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen als buiten bestaand stedelijk gebied moet de behoefte worden beschreven. Uitgangspunt voor de wijziging is dat met het oog op een zorgvuldig ruimtegebruik, een nieuwe stedelijke ontwikkeling in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Als de nieuwe stedelijke ontwikkeling voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk gebied, dan moet dat nadrukkelijk worden gemotiveerd in de toelichting. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden in een nieuw derde lid, om de toepassing van de Ladder door te schuiven naar het uitwerkings- of wijzigingsplan. De verwachting is dat de Ladder hierdoor beter hanteerbaar zal zijn, beter aansluit bij het geheel aan vereisten aan een toelichting bij bestemmingsplannen en tot minder onderzoekslasten zal leiden.


Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan zijn de nu al geldende planologische situaties opgenomen. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk zoals bedoeld in het Bro. De ongebruikte latente woningbouwmogelijkheden zijn in dit bestemmingsplan geschrapt. Alleen op een aantal plekken zijn deze ongebruikte woningbouwmogelijkheden vooralsnog in stand gelaten. Maar hiervoor is nu ook al planologisch de mogelijkheid voor het bouwen van woningen aanwezig. Dus is dit voor de Ladder geen 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Deze locaties met woningbouwmogelijkheden zijn afgestemd op het gemeentelijke woningbouwprogramma. Meer hierover in paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015.

Hiermee voldoet het voorliggende bestemmingsplan aan zowel de uitgangspunten van de Ladder voor duurzame verstedelijking als ook, de nieuwe Ladder die per 1 juli 2017 in werking getredem is.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland

Op 9 juli 2014 stelden Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie vast. De bijbehorende Omgevingsverordening is vervolgens op 24 september 2014 vastgesteld. Op 18 oktober 2014 zijn de Omgevingsvisie en de -verordening Gelderland in werking getreden. Daarna zijn een aantal besluiten genomen waardoor de omgevingsverordening aangepast is. De Omgevingsverordening Gelderland van 11 november 2015 geldt nu als uitgangspunt.

Momenteel is de provincie bezig om een nieuwe Omgevingsverordening op te stellen. Deze nieuwe Omgevingsverordening is op 12 juli 2016 ter inzage gegaan. De nieuwe Omgevingsverordening bevat geen wijzigingen voor het plangebied ten opzichte van de huidig geldende Omgevingsverordening.

De Omgevingsvisie en -verordening bevatten de belangrijkste maatschappelijke opgaven in Gelderland. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het beleid. Het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, het Streekplan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen zijn herzien en samengebracht in de Omgevingsvisie.

De Omgevingsverordening bevat de regels, waarmee het beleid uit de visie is vastgelegd.

De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze opgaven zijn:

  • 1. een duurzame economische structuur;
  • 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.

Via co-creatie en uitnodigingsplanologie streeft de provincie er naar sneller in te spelen op de maatschappelijke ontwikkelingen in Gelderland.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de volgende regels uit de Omgevingsverordening Gelderland van toepassing.

Water

Grondwaterbeschermingsgebied

In een bestemmingsplan moeten grondwaterbeschermingsgebieden een bestemming krijgen die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt, dan de huidige planologische situatie. Het grondwaterbeschermingsgebied van De Pol ligt gedeeltelijk in het plangebied.

Waterwingebied

De waterwingebieden mogen niet worden voorzien van een bestemming die negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater. Het waterwingebied ligt buiten het plangebied en is daarom niet relevant voor het voorliggende bestemmingsplan.

Intrekgebied

In het intrekgebied is het verboden om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, aardolie en steenkoolgas. Het voorliggende bestemmingsplan maakt deze werkzaamheden niet mogelijk, waardoor het intrekgebied verder niet relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan.

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is de regeling voor het grondwaterschermingsgebied nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0013.jpg"

Waterwingebied, Grondwaterbeschermingsgebied en Intrekgebied volgens de Omgevingsverordening Gelderland

Natuur en landschap
Gelders Natuurnetwerk (GNN)

Binnen het GNN zijn geen bestemmingen toegestaan waardoor de kernkwaliteiten van het gebied significant worden aangetast. Het GNN ligt op sommige plekken net binnen het plangebied en daarom is er voor de GNN een specifieke aanduiding opgenomen.

Groene Ontwikkelingszone (GO)

De GO bestaat uit alle gebieden met een andere bestemming dan 'Natuur' binnen de voormalige Gelderse EHS. Binnen de GO is onder voorwaarden een beperkte uitbreiding van een stedelijke ontwikkeling toegestaan. De GO ligt per ongeluk over de de kern van Gaanderen. De betreffende locatie - woonwijk De Hartger - is op kaarten behorende tot de verordening ten onrechte aangemerkt als GO. Omdat de locatie al minimaal sinds 2008 als hoofdbestemming 'wonen' heeft op basis van het onherroepelijk geldende bestemmingsplan Gaanderen (2008-04-03).

Als op het moment van vasstelling van deze verordening sprake was van een onherroepelijk geldend bestemmingsplan met daarin bestemmingen die strijdig zijn met de begrenzing van de GNN en GO kunnen Gedeputeerde Staten van de provincie op grond van artikel 2.7.3.1 lid c de begrenzing van het GNN en de GO wijzigingen. De provincie heeft toegezegd dat de kaarten aangepast zullen worden door Gedeputeerde Staten. Maar de wijziging is nog niet meegenomen in de actualisatie van de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland van 7 december 2016.

Voor het overige ligt de GO buiten het plangebied en is daarom niet relevante voor het voorliggende bestemmingsplan.

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is nader ingegaan op de gevolgen van het provinciale beleid voor het thema Natuur en landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0014.jpg"

Gelders Natuurnetwerk (donkergroen) en Groene Ontwikkelingszone (lichtgroen) uit de Omgevingsverordening Gelderland

Nieuwe woonlocaties

In de Omgevingsverordening Gelderland is opgenomen dat in een bestemmingsplan nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan worden wanneer dit past in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma opeenvolgend de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.

In de toelichting wordt hierbij aangegeven dat voornoemde betrekking heeft op alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-)landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing en dergelijke worden gerealiseerd.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat de planologische mogelijkheid voor de bouw van een aantal woningen. Deze woningbouwmogelijkheid was al opgenomen en verantwoord in het geldende regime. Het is dus niet nieuw in dit bestemmingsplan. De woningbouwmogelijkheid die opgenomen is in dit bestemmingsplan is passend in het woningbouwprogramma van de gemeente. Zie hiervoor paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015.

Voor het overige staan in de Omgevingsverordening Gelderland geen specifieke regels waar in het voorliggende bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden.

3.4 Regionaal beleid

3.4.1 Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025

Op 25 juni 2015 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 vastgesteld als opvolger van de Regionale Woonvisie 2010-2020. De Regionale woonagenda schets de kaders en geeft ruimte om de inhoud mede door andere partijen te laten invullen. Daarmee verschuift de rol van de overheid van inhoudelijk bepalend naar procesbegeleidend. Kernbegrippen zijn kaders stellen, faciliteren en ruimte geven.

De kernboodschap voor de komende jaren luidt dan ook:

  • er zijn (bijna) voldoende woningen (in aantallen) om te voorzien in de vraag. Het is noodzakelijk om de regionale ambitie (5.900 woningen toevoegen tussen 2010 en 2025) verder te verlagen met 10%. Het nieuwe regionale aantal is 3.145 woningen tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025;
  • een integrale aanpak is nodig om de bestaande woningen toekomstbestendig te maken (kwalitatief), waarbij de eigenaar een persoonlijke mix kiest van onderhoud, isolatie, energieopwekking en levensloopbestendig maken. Sloop/nieuwbouw kan een optie zijn.
  • voor leegstaand en leegkomend vastgoed is een gezamenlijke beeldvorming met een lokale aanpak nodig. Naast herbestemmen zal in toenemende mate ook sloop aan de orde zijn;
  • wonen en zorg vormt een belangrijk aandachtspunt bij al deze genoemde ontwikkelingen.

De zeven gemeenten uit de regio zijn na vaststelling van de Regionale woonagenda begonnen om deze lokaal uit te werken. Doetinchem heeft daartoe een herziene woningbouwstrategie en een lokale woonagenda opgesteld. Op 5 november 2015 is de Herziene woningbouwstrategie 2015 door de gemeenteraad vastgesteld. Voor Doetinchem betekent dit dat is ingestemd met een maximaal aantal woningen. In de gemeente Doetinchem mogen tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025, maximaal 1.375 woningen toegevoegd worden.

De opgaven uit de Regionale woonagenda die betrekking hebben op de kwalitatieve ontwikkeling van de woningvoorraad zijn, in de lokale woonagenda verder uitgewerkt.

De Lokale woonagenda gemeente Doetinchem 2016-2025 is op 22 september 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. Meer over het woningbouwbeleid in paragraaf 3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015.

3.4.2 Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek

De gemeenten in de Achterhoek werken samen op het beleidsthema Duurzame Economie. Hierin werken de gemeenten onder meer samen aan vitale stads- en dorpscentra en de bestrijding van leegstand.

De behoefte aan fysieke winkels loopt terug, waardoor ook in de Achterhoek onderlinge concurrentie (verdringing) en leegstand toenemen. De leegstand in de Achterhoek is circa anderhalf keer zo groot als het landelijk gemiddelde. Detailhandelsontwikkelingen hebben meer en meer een bovenlokale impact. Om in deze tijd (economische crisis, krimp, internet bestedingen) private investeringen in de centra van de hoofdkernen te stimuleren, hebben marktpartijen behoefte aan een helder lokaal en regionaal detailhandelsbeleid. Op regionaal niveau zijn hiervoor de basisbeleidsafspraken vastgelegd.

Het doel is behoud van een zo aantrekkelijk mogelijk winkelstructuur voor inwoners van en bezoekers aan de Achterhoek. De focus ligt hierbij op behoud van vitale centra, groot en klein. Winkelcentra zijn de visitekaartjes van de kernen en zijn hierdoor zeer belangrijk voor het woon- en leefklimaat. De regionale afspraken vormen de basis voor het lokaal beleid en (toetsing van) lokale ontwikkelingen. Meer over het lokale detailhandelsbeleid in paragraaf 3.5.8 Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem.

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Structuurvisie Doetinchem 2035

Op 26 september 2013 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Structuurvisie Doetinchem 2035 vastgesteld. Deze structuurvisie schetst een beeld van de huidige ruimtelijke situatie en gaat zowel in op de kwaliteiten als op onderdelen waar verbeteringen denkbaar zijn. Er worden ruimtelijke kaders geschetst waarbinnen de gemeente Doetinchem de komende jaren wil werken. Daarbij gelden vier thema's, waarvan drie voor de ontwikkelingen in het plangebied van belang zijn. Dit zijn:

  • beherend ontwikkelen van stad en land;
  • kwaliteit en beleving in het buitengebied;
  • economische kansen.

Beherend ontwikkelen van stad en land

Het accent verschuift van ontwikkeling naar beheer als gevolg van de te verwachten vergrijzing van de bevolking en daling van het aantal inwoners. De focus komt te liggen op het verbeteren van bestaande gebieden en functies. Wat goed is vraagt om goed beheer en behoud. Wat niet langer voldoet vraagt om aanpassing of, in het uiterste geval, om vervanging door iets anders. Denkbaar is de sloop van bebouwing en het transformeren van stukken stad naar natuur of stadspark.

Kwaliteit en beleving in het buitengebied

De verschuiving van het accent naar beheer biedt kansen voor kwalitatieve ontwikkeling. Doetinchem moet aantrekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en bedrijven. In de structuurvisie ligt de focus op de beleving en ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie streeft een hoge ruimtelijke kwaliteit na. De kwaliteit zal er overal weer anders uitzien en is op verschillende manieren te realiseren.

Economische kansen

De gemeente Doetinchem wil aantrekkelijk blijven door bestaande kwaliteiten te versterken en nieuwe kwaliteiten aan te boren. Inzet is het behoud van werkgelegenheid en het redden van de traditioneel sterke sectoren, zoals de maakindustrie en de zorg. Daarnaast zet de gemeente in op onverwachte kansen die zich voordoen en het anticiperen daarop. De stad moet vernieuwend zijn zonder de bestaande kwaliteiten te verwaarlozen.


Dorpsplan Gaanderen en opgave Gaanderen gaaf

In 2011 is het dorpsplan Gaanderen verschenen. Dit is opgesteld door de inwoners van het dorp en raakt alle aspecten die het woonmilieu in Gaanderen beïnvloeden. De gemeenteraad heeft besloten het plan als bouwsteen mee te nemen bij gemeentelijke beleidsvorming. In overleg met een vertegenwoordiging van de dorpsraad is besloten om één van de opgaven in de structuurvisie Doetinchem 2035 te wijden aan de wens van het dorp om toegankelijkheid, veiligheid en beleving van het verkeer verder te optimaliseren.

Dit heeft geresulteerd in de structuurvisie-opgave 'Gaanderen gaaf'. In de opgave is het aspect verkeer geprioriteerd. Daarnaast houdt de gemeente rekening met de kleinere opgaven die in het dorp om aandacht vragen zoals de herbestemming van monumentale en beeldbepalende gebouwen, een duurzame oplossing voor de omgeving van de Augustinusschool en -kerk en het functioneel en esthetisch versterken van het centrum.

Doelstelling van de opgave Gaanderen gaaf is het optimaliseren van de beleving ten aanzien van het doorgaand verkeer in Gaanderen. In het verlengde van het Dorpsplan Gaanderen wordt een aantal opties onderzocht om dit te bereiken. In de zoektocht wordt uitgegaan van knelpunten zoals die zijn opgenomen in het Masterplan Verkeer Gaanderen. Dit is eveneens een product dat door de dorpsraad is opgesteld.

Onderzoek en conclusie

De doelstelling van de opgave Gaanderen gaaf om de toegankelijkheid, veiligheid en de beleving van het verkeer verder te optimaliseren is inmiddels uitgevoerd. Verder is het voorliggende bestemmingsplan niet in strijd met de gemeentelijke structuurvisie.

3.5.2 Doetinchem Natuurlijk Duurzaam

Op 18 februari 2016 heeft de gemeenteraad het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam vastgesteld. In het koersdocument staat beschreven wat duurzaamheid voor Doetinchem betekent, welke middelen de gemeente inzet en welke doelen de gemeente heeft om onze duurzaamheidsambities te behalen.

Duurzaamheid is een heel breed begrip. Voor Doetinchem komt duurzaamheid terug op de beleidsvelden energie, natuur, klimaat, circulaire economie, mobiliteit en duurzame producten en diensten. De gemeente zet zichzelf in als verbinder die andere partijen ondersteunt en enthousiasmeert bij hun duurzame initiatieven.

Met het koersdocument legt de gemeente de focus voornamelijk op het terrein van energie. Op dit terrein kan de gemeente grote "winsten" behalen. Doetinchem wil, samen met de andere Achterhoekse gemeenten, in 2030 energieneutraal zijn. Dit doet de gemeente door zowel energie te besparen als schone energie op te wekken. De gemeente ziet het als taak om deze energietransitie te faciliteren en te stimuleren. Daarbij wil de gemeente het goede voorbeeld geven en de te banen wegen vrijmaken.

Wat betreft de energiebesparing richt de gemeente zich voornamelijk op de bestaande woningvoorraad en het bedrijfsleven. De gemeente informeert en zorgt voor subsidieregelingen of leningen. Wat betreft energieopwekking zijn zon, biomassa en ook wind kansrijke duurzame energiebronnen. In theorie kan elk gebouw voorzien in zijn eigen duurzame energieopwekking. Daar waar dit niet mogelijk is bieden collectieve duurzame energievoorzieningen het alternatief.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan heeft de gemeente waar mogelijk al rekening gehouden met de energieneutraliteitsambitie. Zo is het in alle bestemmingen toegestaan om op daken van gebouwen zonnepanelen en -collectoren te plaatsen. Dit kan vergunningsvrij als rekening wordt gehouden met de bijbehorende randvoorwaarden. Het plaatsen van zonnepanelen en -collectoren op monumenten is niet vergunningsvrij. Het realiseren van zonnepanelen op de grond is alleen toegestaan als er een omgevingsvergunning is aangevraagd. De gedachtegang is dat eerst het dak wordt gebruikt om zonnepanelen te realiseren en dat daarna eventueel nog zonnepanelen tot maximaal 20 m2 op de grond gerealiseerd worden. Hiermee is de maximale oppervlakte maat op de grond voldoende. In het bestemmingsplan is geregeld dat de opgewekte duurzame energie zowel voor eigen gebruik als voor derden opgewekt mag worden.

3.5.3 Herziene woningbouwstrategie 2015

De gemeente Doetinchem heeft het kwantitatieve deel van de regionale woonagenda uitgewerkt in de Herziene woningbouwstrategie 2015. Deze is op 5 november 2015 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld.

Ongebruikte woningbouwmogelijkheden in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen moeten verdwijnen. Zodat de gemeente kan sturen, welke woningen wanneer en waar gebouwd worden. Hierdoor krijgt de gemeente de regie over het bouwen van nieuwe woningen. In de herziene woningbouwstrategie is vastgelegd, dat in Doetinchem tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025 maximaal 1.375 woningen mogen worden toegevoegd.

Kortom, met de herziene woningbouwstrategie wordt geregeld dat niet passende woningbouwinitiatieven geschrapt of tegengehouden kunnen worden, terwijl daartegenover de mogelijkheid gecreërd wordt om mee te kunnen werken aan gewenste initiatieven. De gemeente krijgt hierdoor meer sturing op de woningbouwmarkt en daarmee op de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente.

De herziene woningbouwstrategie is nader uitgewerkt met de Uitvoering herziene woningbouwstrategie, vastgesteld door de gemeenteraad van Doetinchem op 22 september 2016.

Voorontwerp bestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016'

Voor Gaanderen is het voorontwerp bestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016' opgesteld. De toelichting van dit voorontwerp is opgenomen als Bijlage 1 Voorontwerp bestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016'.

Het voorontwerp bestemmingsplan 'Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016' is voor Gaanderen de uitwerking van de herziene woningbouwstrategie. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 28 juli t/m 14 september 2016 ter inzage gelegen. Met de terinzagelegging en de officiële bekendmaking van het voorontwerp bestemmingsplan heeft de gemeente voorzienbaarheid gecreëerd voor het schrappen van de ongebruikte woningbouwmogelijkheden. Hiermee is de kans op het uitkeren van planschadeclaims nihil. Het schrappen van de ongebruikte woningbouwmogelijkheden in de kern Gaanderen, draagt eraan bij dat de gemeente zelf kan bepalen waar, welke type woningen en wanneer de 1.375 nieuwe woningen gebouwd gaan worden.

Onderzoek en conclusie

Door het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan en deze ter inzage te leggen, heeft de gemeente haar concrete beleidsvoornemen kenbaar gemaakt voor het schrappen van de ongebruikte woningbouwmogelijkheden. In het voorliggende bestemmingsplan dit verwerkt, zodat de ongebruikte woningbouwmogelijkheden geschrapt zijn. In de regels van dit bestemmingsplan wordt namelijk gesproken over bestaande woningen.

Op een aantal locaties is nog wel nieuwe woningbouw mogelijk. Deze locaties zijn beschreven in paragraaf 2.3 Ontwikkelingen. Deze woningen zijn ook meegeteld in het gemeentelijk woningbouwprogramma. In Bijlage 1: lijst toegestane woningen, behorend bij het raadsbesluit Uitvoering herziene woningbouwstrategie d.d. 22 september 2016 is voor Gaanderen namelijk rekening gehouden met de realisatie van 35 woningen.

Hiermee is de regeling voor woningbouw in dit bestemmingsplan passend in het gemeentelijk woningbouwbeleid.

3.5.4 Planologisch beleid 2011

Op 6 januari 2011 heeft de gemeenteraad van Doetinchem ingestemd met het Planologisch beleid 2011. Het planologisch beleid vormt het ruimtelijk beleidskader voor woningen en bijbehorende bouwwerken. In de nota wordt beleid geformuleerd voor kleine bouwplannen met betrekking tot woningen. Ook voorziet de nota in een belangrijke verruiming en versoepeling van de tot nu toe gehanteerde bouwvoorschriften. In de voorgestelde regeling is een onderscheid gemaakt tussen:

  • a. ruimtelijke aspecten die betrekking hebben op het woonhuis en bijbehorende bouwwerken alleen;
  • b. de ruimtelijke aspecten van de woning die alleen geregeld kunnen worden als de kenmerken van de omgeving daarbij betrokken worden.

Daarnaast zijn een aantal relatief ondergeschikte bouwactiviteiten die voorheen als afwijking verleend kon worden, nu als 'bij recht' toegestane bouwactiviteiten opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld erkers, toegangspartijen en overkappingen in de voortuin van een woning. Verder zijn versoepelingen doorgevoerd voor:

  • woonruimte in bijbehorende bouwwerken;
  • overkappingen;
  • erfafscheidingen;
  • beroepen en bedrijven aan huis;
  • mantelzorg.

Met het Planologisch beleid 2011 ligt er een vernieuwde basis voor omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Daarnaast is het beleid de basis voor nieuwe planontwikkelingen.

De onderstaande uitgangspunten van het Planologisch beleid 2011 zijn relevant voor het bestemmingsplan Gaanderen - 2017.

3.5.4.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen (woningen) moeten in een bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwvlakdiepte is bij rijwoningen in principe 13 meter en bij vrijstaande en dubbele woningen 15 meter. Voorwaarde is wel, dat een afstand van minimaal 8 meter resteert tussen (het verlengde van) de van de weg afgekeerde bouwgrens (achtergevelrooilijn) en de achterste perceelsgrens.

In situaties, waarbij de achterste perceelsgrens niet evenwijdig loopt aan (het verlengde van) de van de weg afgekeerde bouwgrens (een ‘schuin lopende’ perceelsgrens), moet maatwerk worden geleverd en is eventuele medewerking aan een uitbreidingsplan afhankelijk van de stedenbouwkundige situatie ter plekke. Medewerking kan in dat geval slechts worden verleend met behulp van een buitenplanse afwijking.

Hoofdgebouwen moeten in principe minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd. Langs openbaar gebied kan echter 2 meter voldoende zijn. De grond(en) in kwestie draagt/dragen dan de bestemming “Groen”, “Natuur”, “Water”, “Verkeer” of een vergelijkbare bestemming. Dit is acceptabel omdat de openheid opzij van de bebouwing is gegarandeerd. Er ontstaat dan geen aaneengesloten bebouwing.

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels om het bouwen buiten het bouwvlak mogelijk te maken. De goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen is in principe 6 respectievelijk 10 m. Als er sprake is van een bijzondere bouwstijl, dan worden in het bestemmingsplan afwijkende hoogtenormen opgenomen (maatwerk).

Om in de toekomst levensloopbestendige woningen mogelijk te maken is er ruimte nodig in de woning. Daartoe moet de woning in elk geval een minimale voorgevelbreedte van 6 meter hebben. Deze eis geldt voor zowel nieuwbouw als vervangende nieuwbouw.

Bijbehorende bouwwerken

Situering

In het bestemmingsplan is een bouwperceel opgedeeld in twee bestemmingsvlakken: “Wonen" en “Tuin”. Bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen en overkappingen) kunnen in de regel slechts op grond met de bestemming “Wonen” worden gerealiseerd, zowel binnen als buiten het bouwvlak. Bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Met ‘voorkant’ wordt hier de voorgevel van het hoofdgebouw bedoeld en niet de voorzijde van bijvoorbeeld een erker of een toegangspartij.

De voortuin moet in principe gevrijwaard blijven van bijbehorende bouwwerken. Er geldt een uitzondering voor erkers, toegangspartijen en overkappingen (zie paragraaf 3.5.4.2 Erkers, toegangspartijen en overkappingen). Voor het overige kunnen slechts zogenaamde andere bouwwerken geen gebouwen zijnde in de voortuin worden gerealiseerd.

Bijbehorende bouwwerken mogen tot op de perceelsgrens worden gebouwd. Bij hoekwoningen moet meestal maatwerk worden geleverd. Dat gebeurt in het bestemmingsplan in kwestie.

Maatvoering

Per woning mag een oppervlakte van maximaal 100 m² aan bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Als de bouwmogelijkheden bij recht voor het hoofdgebouw in het bouwvlak niet volledig zijn benut, mogen deze worden gebruikt voor de realisatie van bijbehorende bouwwerken zonder dat dit ten koste gaat van deze 100 m2.

Naast de genoemde oppervlaktenorm, mag de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte van het totale bouwperceel in de bestemming “Wonen” buiten het bouwvlak. Voor bijbehorende bouwwerken geldt een goothoogte van maximaal 3 meter. Als een bijbehorend bouwwerk wordt aangebouwd aan een hoofdgebouw, geldt als goothoogte maximaal de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van dat gebouw, verhoogd met 30 centimeter (voor de dakconstructie). De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 6 meter zijn.

Gebruik als woonruimte

Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding van de woonruimte. Daarbij mag (het verlengde van) de van de weg afgekeerde bouwgrens worden overschreden. Uit oogpunt van privacy moet bij bouwwerken buiten het bouwvlak wel een afstand van minimaal 8 meter in acht genomen worden tussen woonruimte en de achterste perceelsgrens. Van deze bepaling kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor het gebruik tot een afstand van minimaal 3 meter uit de achterste perceelsgrens. Een afwijking kan uitsluitend worden verleend als op de aangrenzende grond(en), ter hoogte van het geplande bijbehorende bouwwerk, geen woningbouw mogelijk is doordat daarop een groen-, natuur-, water, verkeer- of daarmee vergelijkbare bestemming rust. Bij een schuin lopende perceelsgrens geldt maatwerk.

De bouwvoorschriften voor bijbehorende bouwwerken zijn in die gevallen onverminderd van toepassing. Wonen in vrijstaande bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan.

3.5.4.2 Erkers, toegangspartijen en overkappingen

Erkers en toegangspartijen

De erker/toegangspartij moet qua omvang en vormgeving duidelijk ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw. Het bouwwerk moet daarom aan de volgende eisen voldoen. Een erker of toegangspartij mag maximaal 1,50 meter diep zijn. Voorts mag de bouwhoogte maximaal 3 meter zijn, vermeerderd met 30 centimeter (voor de dakconstructie). Om esthetische redenen mag de erker/toegangspartij nooit hoger zijn dan de bovenkant van eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw. Tot slot mag het bouwwerk maximaal 50% van de breedte van de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw bedragen.

In hoeksituaties, waar op grond van het bestemmingsplan sprake is van twee voorgevels kunnen desgewenst twee erkers worden geplaatst.

Overkappingen

Voor een overkapping (veelal gebruikt als carport) geldt dat deze onder bepaalde voorwaarden ook mag worden gebouwd naast en vóór de woning, op plekken waar geen bijbehorende bouwwerken (‘bijgebouwen’) zijn toegestaan. Het gaat dan om gronden met zowel de bestemming “Wonen” als “Tuin”. Een overkapping is er toelaatbaar vanwege het open karakter. Een overkapping mag dan ook maximaal drie wanden hebben. En die wanden mogen uitsluitend worden gevormd door bestaande constructies. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een zijgevel van een woning, een voorgevel van een garage/berging en/of een erfscheiding. Een overkapping kan en mag dus nooit ‘eigen’ wanden hebben. Een vrijstaande overkapping is dus geheel open.

Een overkapping mag een oppervlakte hebben van maximaal 30 m², met dien verstande dat een bebouwingspercentage geldt van 50%. Voor grond met de bestemming “Tuin” mag maximaal 50% van het gehele bouwperceelsgedeelte worden bebouwd dat die bestemming heeft. De oppervlakte van een overkapping binnen de bestemming “Wonen” telt gewoon mee met de per woning toelaatbare oppervlaktenorm van 100 m² aan bijbehorende bouwwerken.

Voor een overkapping geldt een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter. Deze hoogte is veelal voldoende om een camper onder de overkapping te kunnen stallen. Als de overkapping wordt aangebouwd aan een bestaand gebouw, dan gelden afwijkende hoogtenormen.

Wordt een overkapping aangebouwd aan een hoofdgebouw (woning), dan geldt als maximale goothoogte de hoogte van de bovenkant van de eerste verdiepingsvloer van dat gebouw, vermeerderd met 30 centimeter. Als wordt aangebouwd aan een bijbehorend bouwwerk, dan geldt de goothoogte van dat bouwwerk als maximum goothoogte. Als in de bovengeschetste gevallen de goothoogte hoger wordt dan 3 meter, dan geldt een bouwhoogte die 50 centimeter ligt boven de ‘nieuwe’ goothoogte.

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken tot een bouwhoogte van 3,5 meter. Afwijken kan alleen in uitzonderlijke gevallen en uitsluitend als de situatie ter plaatse (grootte en situering van het bouwperceel, omvang van de woning en afstand tot de openbare ruimte) er zich voor leent.

Onderzoek en conclusie

De uitgangspunten van het Planologisch beleid 2011 zijn verwerkt in bestemmingsplan Gaanderen - 2017. De zijdelingse afstand van 2 of 3 meter tussen perceelsgrens en het hoofdgebouw is bijvoorbeeld vertaald als bouwvlak op de plankaart. De diepte van de bouwvlakken is verschillend en gebaseerd op het type woning.

Verder komen de regels uit het planologische beleid, zover ze niet zijn vertaald op de plankaart, terug in de verbale regels van dit bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming met het vastgestelde Planologische Beleid 2011.

3.5.5 Waterplan Doetinchem

Het Waterplan Doetinchem bundelt op lokaal niveau het inzicht in de huidige situatie en geeft in de streefbeelden en ambities aan hoe duurzaamheids- en gidsprincipes van integraal waterbeheer in plannen vertaald kunnen worden. Hierin zijn belangen van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en toerisme meegewogen.

Het Waterplan Doetinchem is door de gemeente in samenwerking met waterschap, waterbedrijf, vertegenwoordigers van natuur en milieubelangen, inwoners en bedrijfsleven tot stand gekomen. In het Waterplan Doetinchem zijn Rijksbeleid, provinciaal beleid en het beleid van het waterschap als fundamentele elementen opgenomen. Het Waterplan Doetinchem uit 2003 vormt samen met het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder.

Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang:

  • het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren;
  • water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling);
  • met water de identiteit van een plek zichtbaar maken;
  • een goede communicatie opzetten (intern en extern);
  • water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen;
  • samenwerken en afstemmen;
  • balans in watersysteem en waterketen.

Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen, en er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030.

In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf 4.8 Water wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het Waterplan Doetinchem.

3.5.6 Groenstructuurplan 2017

Het Groenstructuurplan 2017 vormt de basis van de groene bestemmingen in dit plan. Het groenstructuurplan is recent geactualiseerd en wordt medio 2017 vastgesteld. Het plan is het beleidsdocument waarin beleid en ambities ten aanzien van de groen- en bomenstructuren zijn vastgelegd. Het gaat daarbij zowel om de functionele als de visueel-ruimtelijke aspecten van het groen. Het groenstructuurplan is leidend bij ruimtelijke vraagstukken waar zij onderdeel van uitmaakt. De beleidsuitgangspunten voor het plan komen voort uit de Structuurvisie Doetinchem 2035. De belangrijkste doelen van het plan zijn:

  • vastleggen van bestaande, te behouden, te versterken en nieuw te ontwikkelen (hoofd)groen- en bomenstructuren;
  • verwoorden groene ambities en uitwerken naar concrete projecten en acties;
  • handvatten bieden voor afwegingen bij ruimtelijke claims, afstoten en verkoop van het openbaar groen;
  • functioneren als toetsingsinstrument voor de Bomenverordening;
  • mede richting geven aan aanleg, beheer en onderhoud.


Onderzoek en conclusie

Gaanderen ligt op de rivierduin die langs de Oude IJssel aanwezig is. De duinen zijn op enkele plekken in het dorp (de Pol en Doorninksbulten) nog goed te zien. Samen met de aanwezige beken die rond en door het dorp stromen, vormen zij de groene ruggengraat van het dorp. Ze bieden inwoners de kans om op korte afstand van de natuur te genieten en via groene routes het buitengebied te betreden. De ontwikkeling van een natuurpark langs de Akkermansbeek, aan de rand van Gaanderen, is tot stand gekomen met veel inzet van bewoners uit het dorp. Ook het natuurspeelpark Geszco is mede tot stand gekomen door burgers. Door dit burgerinitiatief is het gebied daadwerkelijk gerealiseerd tot een natuurspeelpark in Gaanderen.

Met name de Akkermansbeek en de rivierduinen vormen belangrijke groenstructuren. Deze structuren zijn bestemd met de bestemming "Bos", "Natuur" en soms met de bestemming "Groen". Het groen dat voor de wijk bepalend is, is in het bestemmingsplan vastgelegd met de bestemming "Groen". In de navolgende afbeelding zijn de grote groenelementen in Gaanderen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0015.jpg"

De verschillende structurele groenbestemmingen in Gaanderen

Rivierduinen

De rivierduinen zijn gevormd door verstuiving van zand uit de rivierbedding van de toenmalige Oer-Rijn. Deze duinen strekken zich uit van Doesburg tot in Duitsland en zijn nog goed zichtbaar in verschillende delen van de gemeente. In het verleden was het een logische plek voor mensen om te gaan wonen aan de rivier, maar wel met droge voeten. Zo liggen binnen de gemeente, Langerak, Wijnbergen, Doetinchem en Gaanderen in een lijn op de rivierduinen langs de Oude IJssel.

Bebouwingen en afgravingen hebben de gaafheid van de duinenreeks aangetast. De laatste jaren is er echter meer waardering gekomen voor de rivierduinen en wordt ingestoken op bescherming en herstel. Het gaat daarbij om twee verschillende aspecten. Allereerst de landschappelijke beleving van de rivierduinen als totaal. De hoger gelegen duinenreeks heeft een duidelijke richting en herkenbare verschijningsvorm van verstoven zandruggen, grotendeels nu met bos beplant. Reliëfverschillen, zichtbaarheid en beleving van het duin, en ontsnippering zijn aspecten die de herkenbaarheid vergroten.

Daarnaast zijn de duinen een waardevolle ecologische overgang naar de naastgelegen natte riviergronden. De zandige duingronden zijn van oorsprong arm en kennen een rijke scharkering aan vegetatievormen in de overgang naar de voedselrijkere natte riviergronden. De verschillen hiertussen vergroten de biodiversiteit.

Onderzoek en conclusie

Een groot gedeelte van de rivierduinen ligt binnen het plangebied: zie ook de navolgende afbeelding met de visueel zichtbare rivierduinen en de aardkundige waarden (bron: Atlas Gelderland). De rivierduinen zijn karakteristiek voor het dorp omdat ze zo duidelijk aanwezig zijn bijvoorbeeld aan de Watertapweg, Warnerstraat en Kerkstraat. Deze zijn nog visueel zichtbaar in het veld. Ze vormen een aantrekkelijk gebied voor recreatie en stedelijke uitloop. De aardkundige waarden zijn beschermd tegen onder andere egaliseren en afgraven. In het voorliggende bestemmingsplan is voor deze aardkundige waarden een specifieke beschermingsregeling opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0016.jpg"

De visueel zichtbare rivierduinen en de aardkundige waarden binnen en buiten het plangebied

3.5.7 Bomenbeleid en de Bomenverordening

De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de Bomenverordening 2015. Deze verordening bevat regels ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren.

Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.

Onderzoek en conclusie

De aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. De monumentale boom aan de Hoofdstraat 110a moet behouden blijven. In het voorliggende bestemmingsplan is voor deze boom dan ook een tuinbestemming opgenomen. Verder zijn er in dit bestemmingsplan geen maatregelen opgenomen. Het bestemmingsplan vormt geen belemmering voor het Bomenbeleid en de Bomenverordening.

3.5.8 Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem

Het regionale detailhandelbeleid is leidend voor het lokale detailhandelsbeleid. Het lokale detailhandelsbeleid is vastgelegd in de nota 'Actualisatie Detailhandelsbeleid 2013'. De nota gaat in op de snel veranderende omgeving, de wetgeving van hogere overheden en ontwikkelingen op detailhandelsgebied. Het regionale en lokale detailhandelsbeleid vormen samen het kader voor detailhandel. De doelstelling is:

  • vitaal en aantrekkelijk houden van de centra van de hoofdkernen in de regio. De 23 hoofdkernen binnen de Achterhoek zijn:
    • 1. Regionaal centrum: Doetinchem en Winterswijk;
    • 2. Lokaal Centrum (kern en omliggende kleine kernen): Aalten, Borculo, Didam, Dinxperlo, Eibergen, Gaanderen, Genderingen, Groenlo, 's Heerenberg, Hengelo, Lichtenvoorde, Neede, Ruurlo, Steenderen, Terborg, Ulft, Varsseveld, Vorden, Wehl en Zelhem;
  • de drie bestaande grootschalige concentraties, Woonboulevard Doetinchem, Boulevard-Oost (Doetinchem) en Europalaan (Winterswijk), hebben hun functie in de huidige structuur als bovenlokale PDV-clusters. PDV staat voor perifere detailhandelsvestigingen, dit wordt gezien als detailhandel alleen in volumineuze goederen. Voor de branches woninginrichting, doe-het-zelf en tuin is vanuit kwantitatief oogpunt geen aanleiding voor uitbreiding.
  • in de overige kernen en stadswijken zijn de bestaande dagelijkse winkelvoorzieningen een aanvulling op de hoofdcentra en hebben een functie als basisvoorziening in de directe nabijheid. Deze winkels kunnen behouden blijven mits economisch rendabel op het lokale verzorgingsniveau van deze kleine kern of wijk.
  • bovenstaande leidt tot het volgende kaartbeeld van de gewenste regionale winkelstructuur in de Achterhoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0017.png"

Gewenste winkelstructuur regio Achterhoek

Door beleidsmatig eenduidig te kiezen voor het vitaal (lees: compact) houden van de centra van hoofdkernen blijven deze locaties naar verwachting ingevuld met winkels en andere publieksgerichte centrumfuncties (onder andere horeca). Structurele leegstand op alle overige locaties dreigt toe te nemen. Voor al deze locaties is het transformeren naar een andere functie een mogelijkheid. Een andere mogelijkheid is sloop van leegstaand vastgoed.

De gewenste supermarkt hoofdstructuur voor de gemeente is:

  • een sterk centrumaanbod bestaande uit enkele nabij het stadscentrum gelegen supermarkten, bij voorkeur gespreid om het centrum, (De bestaande supermarkten aan de oostkant van het centrum een twee nieuwe locaties aan de westkant Saronix-Heelweg en Hamburgerbroek-Intermeco);
  • twee moderne wijkwinkelcentra met een stadsdeel verzorgende functie (De bongerd en Overstegen);
  • vier buursteunpunten met een eigen verzorgingsfunctie voor omringende woongebieden (W. Brandtplein, Slotlaan, Dennenweg, Haareweg/Surinameplein);
  • twee supermarkten in het dorp Gaanderen en twee in het dorp Wehl.

Onderzoek en conclusie

Binnen het plangebied komen verschillende bestemmingen voor waar detailhandel mogelijk is. Zie ook paragraaf 2.2 Functies. De van oudsher verspreide winkels zijn tegenwoordig grotendeels geconcentreerd in het winkelcentrum 't Ganderije (hoek Rijksweg-Hoofdstraat). Hier bevinden zich de grote detailhandelsfuncties zoals de twee supermarkten. Binnen de verschillende detailhandelslocaties zijn supermarkten mogelijk. De gemeente heeft in het verleden niet actief ingezet op het beperken van latente supermarkt capaciteit. Hierdoor kan dit planologisch recht niet maar zo geschrapt worden. Het voorliggende bestemmingsplan gaat daarom ook uit van het geldend planologisch recht. Om de planologische situatie in de toekomst aan te laten sluiten bij het vastgestelde beleid, zijn bij de bestemmingen waar supermarkten mogelijk zijn, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het (in de toekomst) beperken van het aantal supermarkten binnen de functie detailhandel.

3.5.9 Ruimte voor kantoren

Op 7 februari 2008 is door de raad van de gemeente Doetinchem de kantorennota "Ruimte voor kantoren in Doetinchem" vastgesteld. Een van de uitgangspunten voor de gemeente Doetinchem is de versterking van de centrumfunctie voor kantoren in de regio Achterhoek. Binnen de regio vormt Doetinchem een concentratie aan economische activiteiten. Kantoren maken hier onderdeel van uit. Van belang is om zo optimaal mogelijk in te spelen op trends en ontwikkelingen en de behoefte van ondernemers aan kantoren.

Het aanbieden van voldoende kantorenlocaties van de juiste kwaliteit op de juiste plek is een van de middelen die de gemeentelijke overheid ten dienste staan om de lokale economie te stimuleren. Andere middelen zijn het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat door het zorgen voor een goede bereikbaarheid, het bieden van een goede omgevingskwaliteit en het aanbieden van aantrekkelijke woon- en werkmilieus. Het aanbieden van kantorenlocaties is onderhevig aan trends en ontwikkelingen. In de nota wordt een opsomming gegeven van deze trends en ontwikkelingen op zowel nationaal als regionaal niveau, voor zowel vraag als aanbod. De nota gaat over kantoren met een kantoorvloeroppervlakte met meer dan 500 m2. Voor zelfstandige kantoren kleiner dan 500 m2 is geen beleid opgesteld. Dit komt voort uit de pragmatische overwegingen (onder andere beschikbaarheid data en het vaak ongrijpbare karakter van kleinschalige kantoren, bijvoorbeeld werken aan huis).

In het ruimtelijk scenario voor kantoorontwikkeling is gekozen voor het scenario 'Gematigde spreiding'. In dit scenario bevat de volgende onderdelen:

  • nieuwe grootschalige kantoorlocaties (meer dan 500 m2) zijn alleen voorzien op de stationslocatie en de locatie Koopmanslaan;
  • op bedrijventerreinen worden geen nieuwe kantorenclusters voorzien, noch worden 100% kantoren toegestaan. Voor kantoorontwikkeling op bedrijventerreinen geldt het volgende principe: van het te realiseren bruto-vloeroppervlak aan bedrijfsruimte mag in dit geval per bouwperceel maximaal 50% gebruikt worden voor kantoorruimte, mits de kantoorruimte zowel fysiek als procesmatig is gekoppeld aan de bedrijfsruimte.

De bovenstaande lijn zal worden aangehouden voor locaties waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. De bestemming van de huidige kantorenlocaties blijft ongewijzigd. Wel kan 'positief bestemd' worden, waarmee geanticipeerd kan worden op veranderingen.

Onderzoek en conclusie

Binnen het plangebied komen een aantal locaties voor waar kantoren mogelijk zijn. Zie ook paragraaf 2.2 Functies. De locaties liggen aan de Rijksweg of de Hoofdstraat waar al meer gemengde functies aanwezig zijn. Het zijn bestaande kantoorlocaties, die nu niet groter zijn dan 500 m2. De gemeente heeft in het verleden niet actief ingezet op het schrappen van latente kantoor mogelijkheden. Hierdoor kan dit planologisch recht niet maar zo geschrapt worden. Het voorliggende bestemmingsplan gaat daarom ook uit van het geldend planologisch recht. Hierdoor kan het zijn dat er grotere zelfstandige kantoren ontstaan dan 500 m2. Om de planologische situatie in de toekomst aan te laten sluiten bij het vastgestelde beleid, zijn bij de bestemmingen waar zelfstandig kantoren mogelijk zijn, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het beperken van de vloeroppervlakte van zelfstandige kantoren in de toekomst.

3.5.10 Doetinchem: Cultuurhistorierijk!

In de nota Doetinchem: Cultuurhistorierijk!, vastgesteld in november 2008, worden voorwaarden en kansen geschetst die het mogelijk maken om de Doetinchemse cultuurhistorie te behouden, te beheren en te ontwikkelen. De nota gaat in op de cultuurhistorische opgave voor de komende 10 jaar.

De cultuurhistorie moet weer op een positieve manier in beeld komen. Een aantal speerpunten daarbij zijn:

  • besef van en waardering voor het cultuurhistorisch erfgoed;
  • kennisvermeerdering over het cultuurhistorisch erfgoed;
  • visualisatie en exposure van het cultuurhistorisch erfgoed;
  • stimulering wisselwerking tussen cultuurhistorisch erfgoed, moderne stedenbouw en landschapsontwikkeling.

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals landschap, wonen en werken, et cetera, welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

De gemeente heeft inmiddels veel informatie beschikbaar over de archeologie, de naoorlogse wijken, het industrieel erfgoed, het centrum van Doetinchem, het landelijk gebied en enkele kleinere onderzoeksgebieden. Uit alle onderzoeken zijn aanbevelingen naar voren gekomen voor behoud en ontwikkeling van bepaalde panden of structuren, onder en boven de grond.

Voor sommige panden heeft dat een bescherming opgeleverd als gemeentelijk monument. Voor andere loopt die procedure of volgt die nog. Daarnaast zijn er panden die net niet in aanmerking komen voor de monumentale status, maar wel bescherming verdienen tegen sloop. Dit gebeurt of door de aanwijzing als beeldbepalend pand of als karakteristieke boerderij als voortvloeisel uit de Erfgoedverordening, of door de bescherming met en de regeling in het bestemmingsplan. Zo krijgen de te beschermen waarden een status. Meer hierover in paragraaf 4.9.2 Cultuurhistorisch erfgoed.

3.5.11 Mobiliteitsvisie 2016-2026

De gemeenteraad heeft op 3 november 2016 de nieuwe Mobiliteitsvisie 2016-2026 vastgesteld. Dit plan is gericht op kwaliteit (snel, veilig en comfortabel) en op gelijkwaardige belangen van autoverkeer, openbaar vervoer en fiets. Oftewel, op welke wijze kan de gemeente er voor zorgen dat de hele gemeente en binnenstad voor onze inwoners en bezoekers, een veilige stad is die ook makkelijk te bereiken is en een goede doorstroming biedt voor de auto maar zeker ook voor de fiets: de auto heeft niet automatisch prioriteit. Daarbij gaat de gemeente slimmer en efficiënter gebruik maken van de bestaande infrastructuur. Niet perse meer infrastructuur maar beter benutten van wat er al is. Het wijzigingen van het mobiliteitsgedrag en de eigen verantwoordelijkheid van de burgers staat centraal bij het beoogde effect van de maatregelen.

In het wegcategoriseringplan hebben alle wegen op gemeentelijk grondgebied een functie gekregen. Een concretisering van de mobiliteitsvisie voor het plangebied is weergegeven in paragraaf 4.10 Verkeer en parkeren.

3.5.12 Nota Parkeerbeleid 2012

Op 23 februari 2012 heeft de raad de nota Parkeerbeleid 2012 vastgesteld. Dit beleid streeft de volgende subdoelstellingen na:

  • een vlotte verkeersafwikkeling;
  • een meer heldere tarievenstructuur;
  • een goede parkeerafweging bij nieuwe ruimtelijke projecten;
  • als gemeente efficiënter te kunnen werken door het vergunningen- en ontheffingensysteem eenvoudiger te maken;
  • optimaliseren van de parkeerexploitatie.


Het parkeerbeleid is voor het plangebied nader uitgewerkt in paragraaf 4.10 Verkeer en parkeren. Medio 2017 wordt de nieuwe nota "Parkeernormen Auto en Fiets gemeente Doetinchem" vastgesteld. De nieuwe nota bevat geen relevante wijzigingen t.o.v. het huidige parkeerbeleid voor het voorliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Algemeen

Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en andere omgevingsaspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Als dit zo is, blijkt dit uit de tekst onder het bepaalde aspect.

In paragraaf 2.3 Ontwikkelingen zijn de ontwikkelingen beschreven die integraal verwerkt zijn in het voorliggende bestemmingsplan. Deze ontwikkelingen hebben een eigen planologische procedure doorlopen en zijn voor wat betreft de haalbaarheidsaspecten dan ook in die procedure verantwoord. Deze haalbaarheidsaspecten komen dan ook niet terug in dit hoofdstuk.

Nieuwe ontwikkelingen moeten in dit hoofdstuk gelezen worden, als ontwikkelingen waar nog geen eigen planologische procedure en verantwoording voor doorlopen is. Zoals eerder aangegeven in paragraaf 1.1 Aanleiding en doel komen dit soort ontwikkelingen in dit bestemmingsplan niet voor. Voor de opgenomen bestemming 'Wonen - Uit te werken' geldt dat de haalbaarheid verantwoord moet worden op dat moment dat de bestemming ook daadwerkelijk uitgewerkt wordt. Dit is nu niet het geval dus een verdere verantwoording is nu dan ook niet nodig.

4.2 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. Het voorliggende bestemmingsplan is een actualisatie van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied. Dit bestemmingsplan bevat geen nieuwe ontwikkelingen die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten. Om deze reden kan ervan worden uitgegaan dat de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ten behoeve van dit plan is daarom niet noodzakelijk.

Onderzoek en conclusie

Zoals hiervoor beschreven is het uitvoeren van een bodemonderzoek in kader van een conserverend bestemmingsplan niet noodzakelijk. Daarnaast geeft de geldende bodemkwaliteitskaart aan dat de onverdachte bodem binnen het plangebied voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse Achtergrondwaarde of Wonen, waarmee deze dus geschikt is voor alle beoogde bestemmingen en functies. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.3 Akoestiek

4.3.1 Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen.

Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Voor alle nieuwe woningen en geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidsbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden.

Onderzoek en conclusie

Voor bijna de gehele kern Gaanderen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Op de Rijksweg die dwars door Gaanderen ligt is de maximumsnelheid deels 30 km/uur en deels 50 km/uur. De Hoofdstraat vanaf het spoor tot aan de Kerkstraat is nu nog 50 km/uur, maar deze staat gepland om in 2020 ingericht te worden als 30 km/uur.

Voor wegen binnen de bebouwde kom met één of twee rijstroken geldt een geluidszone van 200 meter, als het geen woonerf of weg is waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Dit betekent dat als binnen deze geluidszone een geluidgevoelig object (zoals een woning) wordt opgericht dat dan akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek is dus niet aan de orde. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid moet het aspect wegverkeerslawaai bij dat plan aan de orde komen. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.3.2 Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wgh) een zone gelegen langs iedere spoorlijn. De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk heeft een zone van 100 meter.

Onderzoek en conclusie

De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk doorkruist het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies binnen de genoemde zone van 100 meter. Een akoestisch onderzoek is dus niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.4 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om onder andere de verkeersgerelateerde emissies (onder andere fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechtert.

Onderzoek en conclusie

Omdat het voorliggende bestemmingsplan een actualisatie is van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied en dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen bevat die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten, is de NIBM-toets niet relevant. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij gevaarlijke stoffen zijn twee verschillende bronnen te onderscheiden:

  • stationaire bronnen, zoals een chemische fabriek of een LPG vulpunt;
  • mobiele bronnen, zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen.

Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als 'de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is'.

Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen' van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is. Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon, die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare objecten (onder andere scholen, gebouwen waar zich veel mensen bevinden en gebouwen waar zich minder zelfredzame personen kunnen bevinden) aanwezig zijn of geprojecteerd worden.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Voor de contour van het groepsrisico geldt in ieder geval dat het niet wenselijk is om hier kwetsbare bestemmingen toe te staan. Het streven moet zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied onder de oriëntatiewaarde en waar mogelijk zo laag mogelijk te houden.

Onderzoek

In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen stationaire bronnen/mobiele bronnen aanwezig. Ook worden er geen nieuwe gevoelige functie gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0018.png"

Uitsnede professionele risicokaart ter hoogte van het plangebied (groene symbolen zijn kwestbare objecten)

In de kern Gaanderen liggen drie gasdrukmeet- en regelstations. Op de gasdrukmeet- en regelstations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit van toepassing. Door de uitstraling moeten er veiligheidsafstanden in acht genomen worden, voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn 3 en meer woningen, kantoren groter dan 1.500 m2 en kinderdagverblijven. Beperktkwetsbare objecten zijn 1 of 2 woningen, kantoren tot 1.500 m2 sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen.


Conclusie

In het plangebied liggen drie gasdrukmeet- en regelstations. Voor deze stations wordt een aparte bestemming opgenomen. Rondom de stations wordt een beschermingszone opgenomen voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Voor het overige geldt dat er in of in de directe nabijheid van het plangebied geen stationaire bronnen of mobiele bronnen aanwezig zijn. Omdat het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de huidige situatie en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is er geen sprake van belemmeringen voor het aspect externe veiligheid.

4.6 Bedrijven en milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee

doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Als uitgangspunt voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt veelal de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke indicatieve richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het plan mogelijk is.

Onderzoek en conclusie

In het plangebied zijn bedrijven gevestigd die een bedrijfsbestemming hebben en houden. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bedrijfsbestemmingen. Bij hergebruik van gebouwen moet rekening gehouden worden met de richtafstanden van bestaande bedrijven. Omdat het bestemmingsplan niet rechtstreeks andere functies toelaat, zal dit, als dit van toepassing is, bij de nieuwe planvorming van de herontwikkeling aan de orde komen. Voor het voorliggende conserverende bestemmingsplan vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering.

4.7 Flora en fauna

Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. De Wet natuurbescherming is het wettelijke stelsel voor de natuurbescherming. De wet is de vervanger van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

De Wet natuurbescherming regelt allereerst de taken en bevoegdheden ten behoeve van de bescherming van natuurgebieden en plant- en diersoorten. Daarnaast bevat het voorstel onder meer bepalingen over de jacht en over houtopstanden.

De Wet natuurbescherming neemt de Europese regelgeving als uitgangspunt. Het toetsingskader van de nieuwe wet is, voor wat betreft soortbescherming, deels gelijk aan dat van de oude Flora- en faunawet. Al is de lijst met beschermde soorten wel gewijzigd. In de nieuwe wet zijn 945 soorten actief beschermd. Waar dat noodzakelijk is voor een adequate bescherming van natuurwaarden waarvoor geen specifieke bescherming is voorzien in Europese regelgeving worden op formeel wetsniveau aanvullende, als zodanig kenbare 'nationale' beschermingsvoorschriften verankerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen en planologische procedures die na 1 januari 2017 geïnitieerd worden zal getoetst moeten worden aan de Wet natuurbescherming. De provincies worden het bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming.

In de Wet natuurbescherming is geregeld dat er voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en planten, inclusief de directe leefomgeving.

Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, moeten de verbodsbepalingen in acht worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek moet worden uitgevoerd naar het voorkomen van dier- en plantsoorten die op grond van de Wet natuurbescherming beschermd zijn. Vooral binnen de stedelijke omgeving moet aandacht worden geschonken aan de aanwezigheid van en de invloed op vleermuizen, huismus, gierzwaluw en steenmarter. De nestlocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort(groep)en zijn jaarrond beschermd. Daarnaast zijn de bezette nesten van alle inheemse vogelsoorten beschermd en mogen niet opzettelijk verstoord worden. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart t/m 15 juli, maar broedgevallen daarbuiten zijn ook beschermd.

Ook moet worden onderzocht in hoeverre de verstoring, vernieling of verontrusting van de beschermde soorten plaatsvindt. Als inbreuk wordt gepleegd op de verbodsbepalingen die op grond van de bepalingen van de Wet natuurbescherming zijn vastgesteld, kan een verzoek tot ontheffing worden aangevraagd. Uit een verleende ontheffing kunnen aanvullende mitigerende en/of compenserende maatregelen voortkomen die van invloed zijn op de (her)inrichting van een gebied. Het niet verkrijgen van een ontheffing is van invloed op de haalbaarheid van een project.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen opgenomen waarvoor nu onderzoek naar de gevolgen voor de flora en fauna nodig is.

4.8 Water

4.8.1 Waterbeheerplan 2010-2015

In het Waterbeheerplan 2010-2015 zijn door het Waterschap Rijn en IJssel opgestelde uitgangspunten voor water-, waterkeringen- en waterwegbeheer vastgelegd. Kernbegrippen zijn schoon, levend en functioneel water. Het waterschap streeft samen met gemeenten naar een vorm van duurzaam stedelijk waterbeheer en verbetering van de waterkwaliteit, door afkoppelen van schoon regenwater, het minimaliseren van de verontreiniging van oppervlaktewater en waterbodem en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Met betrekking tot de chemische en ecologische waterkwaliteit van oppervlaktewater wordt gewerkt aan nadere invulling van doelstellingen en maatregelen op basis van de normstelling uit de Europese Kaderrichtlijn Water.

Voor het plangebied staan in het beheerplan geen specifieke doelstellingen beschreven.

4.8.2 Watersysteem

Het belangrijkste watersysteem voor het plangebied is de Akkermansbeek. Deze beek vormt de grens tussen het dorp Gaanderen en Terborg. De beek mondt uit bij de sluis de Pol in de Oude IJssel.

4.8.3 Waterplan

In paragraaf 3.5.5 Waterplan Doetinchem is het Waterplan Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord komt terug in deze waterparagraaf.

4.8.4 Watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit. Deze toets is in de navolgende tabel opgenomen.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Hoofdthema's  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
1. Nee

2. Nee  
Riolering en
afvalwaterketen  
1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee  
Grondwater- overlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
1. Nee

2. Nee

3. Nee
4. Nee  
Oppervlaktewater- kwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
1. Nee

2. Nee
3. Nee  
Grondwater- kwaliteit   Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstarten uit het gemengde of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
1. Nee

2. Nee
 
Verdroging   Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
1. Nee
2. Nee
 
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
1. Ja

2. Nee  
Aandachtsthema's  
Recreatie   Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Nadere toelichting inrichting en beheer

De Oude IJssel bevindt zich in de directe nabijheid van het plangebied. De Akkermansbeek ligt op de grens van Gaanderen en Terborg. De watergangen worden beheerd en onderhouden door het waterschap Rijn en IJssel en beschermd door de keur van het waterschap.

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Het gemeentelijke beleid van archeologie en cultuurhistorie sluit aan bij het provinciale beleid van deze aspecten. In de volgende twee paragrafen wordt nader ingegaan op archeologie en cultuurhistorie.

4.9.1 Archeologisch erfgoed

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden moeten als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.

Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht, die de Wamz en de Monumentenwet 1988 heeft vervangen.

Een belangrijk archeologisch doel van de Erfgoedwet is om het archeologisch erfgoed ter plekke te behouden. Daarom is het verplicht om vroegtijdig in het proces van de ruimtelijke ordening rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en hierin een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt namelijk ruimte om te overwegen om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen.

Als het archeologisch bodemarchief niet kan worden ontzien, kan voorafgaande aan de bodemverstoring een archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Of een onderzoek nodig is en welk onderzoek dit moet zijn, wordt bepaald op basis van de aanwezige archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingreep. De kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.

Een betere bescherming van de archeologie en het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om goed inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het archeologisch bodemarchief. Daarom heeft de gemeente Doetinchem een archeologische beleidskaart laten opstellen door adviesbureau RAAP, waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn.

De archeologische beleidskaarten zijn op 18 november 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De archeologische beleidskaarten worden periodiek geactualiseerd aan de hand van uitgevoerd archeologisch onderzoek. De geldende meest recente versie van de kaarten is terug te vinden op

http://www.doetinchem.nl/cultuurhistorie/rapporten_43307/item/archeologische-waarden-e n-verwac htings kaarten_45965.html

De uitgangspunten voor het archeologiebeleid sluiten al aan op het nieuwe beleid, die regionaal is opgesteld. Dit beleid staat in de nota 'Archeologie met beleid. Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek' (vastgesteld in 2013). Dit beleid geeft een verlichting van de grenzen voor archeologisch onderzoek. De gebieden zoals deze in de archeologische beleidskaarten onderscheiden zijn, veranderen hier niet door. Wel zijn er nu in de basis 5 verschillende niveaus van bescherming. Deze komen terug in de navolgende tabel.

De volgende archeologische gebieden komen in het plangebied voor:

  uitgangspunten archeologiebeleid   dubbelbestemming  
Archeologische waardevol verwachtingsgebieden (AWV)  
AWV categorie 5 (hoog + afgedekt)   bij bodemingrepen dieper dan 40 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 250 m2 vroegtijdig inventariseren archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 1  
AWV categorie 6 (hoog)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 250 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 2  
AWV categorie 7 (middelmatig)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 1000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 3  
AWV categorie 8 (laag)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 5000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 4  
AWV categorie 9 (laag voor
nederzettingsresten, hoog
voor geïsoleerde organische
archeologische resten)  
bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 5000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 4  
Bodemverstoringen  
bovengrond afgegraven; locatie op de archeologische beleidskaart:
* bethlehemstraat 2-4;
* hoofdstraat 70;
* de Witstraat;
* vreeltstraat 2a.  
n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig  
boven- en ondergrond afgegraven; locatie op de archeologische beleidskaart:
* het Nieuwe Pelgrim;
* geszcoterrein, Frans;
* bultstraat 36;
* westerbroekstraat 10;
* nachtegaalstraat 12 t/m 22;
* rijksweg 101 t/m Rijksweg 111;
* hoofdstraat 1  
n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig  
vergraven   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWV-categorie  
Onderzoeksmeldingen  
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor het hele plangebied   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWV-categorie  
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor een deel van het plangebied   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWV-categorie  
geen vervolgonderzoek of behoud aanbevolen   n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig  
definitief onderzoek afgerond   n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig  
status onbekend   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWV-categorie  

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.GaB001-0002_0019.jpg"

Archeologische verwachtingen binnen en buiten het plangebied

Te allen tijde moet rekening worden gehouden met de wettelijke meldingsplicht bij toevalsvondsten (Erfgoedwet, art. 5.10):
Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

4.9.2 Cultuurhistorisch erfgoed

De cultuurhistorie is in Doetinchem vastgelegd in de structuurvisie "Doetinchem, cultuurhistorierijk!" (vastgesteld 3 november 2008) en de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013 (vastgesteld 30 mei 2013). In het plangebied zijn diverse panden aanwezig die geïnventariseerd zijn als cultuurhistorisch waardevol (rapport Bebouwing met cultuurhistorie waarde buitengebied Doetinchem). Dit zijn de volgende locaties:

Alleen het gebouw:

  • rijksweg 280 in Gaanderen.

Het hele ensemble:

  • hogeweg 77 in Gaanderen.

Voor de adressen waar de waarde alleen aan een gebouw gekoppeld is, neemt de gemeente de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' op, op het betreffende gebouw zelf. Aan deze aanduiding wordt een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat zonder vergunning van de gemeente geen sloopwerkzaamheden mogen plaatsvinden. De voornaamste doelen van de sloopvergunning zijn bescherming tegen ernstige aantasting en voorkomen van sloop van de cultuurhistorisch waardevolle panden.

Een sloopvergunning is geen sloopverbod. Er kunnen redenen zijn dat er toch tot geheel of gedeeltelijk sloop moet worden overgegaan. In dat geval moet die eventuele sloop in goede orde gebeuren met behoud van de cultuurhistorische waarden. De commissie Welstand en Monumenten of vergelijkbaar orgaan zal bij een aanvraag om een sloopvergunning eerst nagaan of de gewenste aanpassing aan het pand geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde.

Als de aanduiding geldt voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken, dan is ruimer gebruik mogelijk. De regeling voor ander gebruik (onder andere beroep en/of bedrijf aan huis) die normaal alleen voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij woningen geldt, is hier ook toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Voor de woning zelf die de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' heeft, is het mogelijk een andere bouwaanduiding te krijgen. Dit wil zeggen dat een woning bijvoorbeeld van vrijstaand mogelijk een twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woning wordt.
De genoemde ruimere mogelijkheden zijn alleen mogelijk als duidelijk vaststaat dat dit bijdraagt aan het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle pand.

Voor de adressen waar de waarde ook in het ensemble zit, geldt de regeling voor gebouwen ook. Maar voor deze gevallen wordt een specifieke regeling getroffen voor behoud van het ensemble. Deze regeling houdt in dat voor elk ensemble maatwerk wordt geleverd voor situeringsmogelijkheden van bijgebouwen. Deze situeringsmogelijkheden bij de ensembles kunnen afwijken van de situeringsmogelijkheden voor bijgebouwen bij andere gebouwen/erven. Deze afweging is gebaseerd op het zicht/de beleving vanuit de openbare ruimte.

De gemeente wil voorkomen dat een te ruim aanwijzings- en beschermingsregime het enthousiasme bij eigenaren om de cultuurhistorische waarden van hun pand te koesteren zal doen afnemen. Met bovengenoemde beschermingsregime en regeling is de gemeente van mening dat de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan voldoende worden beschermd.

4.10 Verkeer en parkeren

De verbinding tussen de stad Doetinchem en de A18 naar Gaanderen loopt via de Ettenseweg (N317, vanaf de A18). Deze weg sluit aan op de Gaanderenseweg die overgaat in de Rijksweg in Gaanderen.

In 2012 heeft de dorpsraad van Gaanderen het Masterplan Verkeer gepresenteerd. Het Masterplan heeft geen formele status, maar is de visie van de Dorpsraad over het thema verkeer in het dorp. In het Masterplan zijn onder andere de volgende uitspraken en ambities opgenomen:

  • de Dorpsraad vindt het afwikkelen van doorgaand verkeer over de Rijksweg ongewenst. Voor Gaanderen is het ontsluiten van het dorp de belangrijkste functie;
  • de Hoofdstraat heeft vooral als functie om de voorzieningen te ontsluiten;
  • na de opening van de Oostelijke Randweg is de gewenste functie voor de Kerkstraat die van verblijfsgebied. De Kerkstraat heeft dan geen doorgaande verbindende functie meer;
  • alle overige wegen in en rondom Gaanderen zijn voorgesteld als verblijfsgebied.


De Dorpsraad hecht de meeste waarde aan uitvoering van de volgende maatregelen:

  • 1. aanpassen kruising Rijksweg - Hoofdstraat;
  • 2. herinrichting Hoofdstraat (zuidelijk deel tussen Rijksweg en spoor is uitgevoerd);
  • 3. fysieke knip Kerkstraat;
  • 4. aanpassen komgrens Rijksweg (inrichting, beleving, is uitgevoerd);
  • 5. verplaatsen komgrens Kerkstraat (is gerealiseerd).


Uitgangspunten bij de inrichting van de wegen binnen het plangebied zijn:

  • de functie van de weg conform het wegencategoriseringsplan (wegennetvisie), dit betekent voor erftoegangswegen 30 km/h en voor ontsluitingswegen 50 km/uur;
  • de inrichting van de weg (het wegbeeld) moet het gewenste rijgedrag en de rijsnelheid 'afdwingen';
  • herkenbare inrichting van de verschillende verkeersruimtes door materiaal/kleur;
  • de (kwaliteit van de) leefomgeving staat centraal;
  • de weg moet na realisatie goed te beheren zijn (beheerbewust ontwerpen);
  • snelheidsremmende maatregelen worden getroffen in erftoegangsstraten en op gebiedsontsluitingsstraten waar kwetsbare verkeersdeelnemers de weg moeten kruisen.

De kwaliteit van de leefomgeving moet centraal staan. Kunstmatig ingepaste maatregelen, zoals veel borden en bloembakken op de weg hebben vaak wel een kort effect op de rijsnelheid, maar zijn geen duurzame oplossingen. De omgeving en weg als geheel moeten zorgen voor het gewenste rijgedrag zodat deze kunstingrepen overbodig zijn.

Een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de verschillende verkeersruimtes zorgt er voor dat de verkeersdeelnemer duidelijk zijn plek en die van anderen op de weg weet en zo de verkeersruimte op de juiste wijze gebruikt. Op drukke erftoegangsstraten is het belangrijk dat voetgangers veilig kunnen lopen op een trottoir. Voor rustige erftoegangsstraten kan worden overwogen alle verkeersdeelnemers gebruik te laten maken van dezelfde ruimte. Een smalle weg die gebruikt wordt door iedereen leidt tot een lagere rijsnelheid.

Fysieke maatregelen als drempels ondervinden een steeds grotere weerstand bij de gebruikers en omwonenden en hulpdiensten. Ze leiden tot trillingshinder en toename van de geluidsoverlast. Met deze bijeffecten moet al rekening worden gehouden bij het ontwerp. Bij voorkeur wordt gezocht naar maatregelen die een lagere snelheid afdwingen, maar die geen of beperkte bijeffecten hebben voor de leefomgeving en hulpdiensten. Voorbeelden zijn: een smaller wegprofiel, toepassing van andere materialen en kleuren, afwisselend parkeren aan weerszijden van de weg, afwisseling met groen, doorzicht beperken, beperken van rechtstanden enzovoort. Drempels en plateaus die op een logische plaats zijn gesitueerd (rekening houdend met de afstand tot de woning) en volgens de richtlijnen van het CROW (publicatie 172) zijn aangelegd kunnen bij uitzondering worden toegepast.

Voetgangers
De voetganger moet overal veilig kunnen lopen. Op een aantal looproute is sprake van een concentratie van voetgangers. Op deze routes is een aantrekkelijke inrichting gewenst. Dit geldt voor in en rondom het centrumgebied en het station van Gaanderen.

Bijzondere verblijfsruimtes (‘dorpserf’, ‘dorpsplein) is toegepast in het centrumgebied van Gaanderen. Deze toepassing in Gaanderen draagt bij aan het verminderen van het doorgaande verkeer op de Rijksweg.

Fietsstructuur
Het fietsnetwerk in de gemeente Doetinchem is opgebouwd uit onder andere de verbindingen vanuit de stad, dorpen en de regio naar de bedrijventerreinen, binnenstad (woon-werkverkeer) en voorzieningen. Gaanderen ligt binnen een fietsafstand van 15 km van de stad Doetinchem.

Openbaar vervoer
Voor het sociale vervoer en de bereikbaarheid van voorzieningen heeft de servicebus een belangrijke functie. De gemeente streeft naar een uitbreiding van het bedieningsgebied (Doetinchem Oost, Wehl, Nieuw Wehl, Gaanderen). De gemeente wil ook op regionaal niveau de krachten kunnen bundelen voor het aanbieden van basismobiliteit.

De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk doorkruist Gaanderen, waarbij Gaanderen ook een eigen treinstation heeft. Het bereiken van deze stations zal vooral plaatsvinden te voet, per fiets of per auto. Goede en voldoende overstapvoorzieningen (fietsenstalling, P+R) zijn daarom belangrijk.

Parkeren
Parkeren is toegestaan op parkeerplaatsen en op de rijbaan van wegen die zijn aangewezen als verblijfsgebied. Bijvoorbeeld op rijbanen van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

De normering uit het gemeentelijk parkeerbeleid, vastgelegd in de parkeernota van Doetinchem, zal aangehouden worden bij ontwikkelingen, onder andere als een afwijking van het bestemming gegeven wordt. Hierbij is gekozen voor een dynamische verwijzing naar dit beleidsdocument (in lijn met jurisprudentie van de ABRS, ECLI:NL:RVS:2015:2837).

In het voorliggende bestemmingsplan is deze parkeernorm in de regels opgenomen als een voorwaardelijke verplichting.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is in de eerste plaats een conserverend plan, waarin de huidige bebouwing en het huidige gebruik worden vastgelegd. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er vinden voortdurend nieuwe ontwikkelingen plaats. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld, zoals uitbreidingen van gebouwen en functies of het toelaten van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven.

5.2 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiemee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.

5.2.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.
5.2.2.1 Agrarisch

De bestaande agrarische gronden, zijn voorzien van de bestemming "Agrarisch". Naast de functie agrarisch zijn enkele gelieerde activiteiten toegelaten zoals extensieve dagrecreatie en fiets- en wandelpaden. De gronden kunnen ook, net als alle overige bestemmingen, gebruikt worden voor waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen. Er is geen bouwvlak binnen deze bestemming opgenomen, waardoor de vestiging van een agrarisch bedrijf met bedrijfsbebouwing niet mogelijk is. Het oprichten van een dierenverblijf is niet toegestaan. Wel is met een afwijking mogelijk om een schuilplaats te realiseren voor dieren, mits het geen dierenverblijf is, zoals bedoeld in de wet. De regeling is zo opgesteld, omdat anders de schuilgelegenheid gezien wordt als dierenverblijf en daarmee als een wettelijke inrichting waar milieunormen voor gelden en waar bedrijfsmatig dieren gehouden worden.

Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, een dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregels opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.2.2 Bedrijf

De bestemming "Bedrijf" is toegekend aan de bestaande bedrijven die niet op het bedrijventerrein gelegen zijn. Standaard zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage bijgevoegde 'Staat van bedrijfsactiviteiten bij bestemming "Bedrijf''. Een andere bedrijfsbestemming is alleen toegestaan met een afwijking.

Binnen de bestemming zijn kantoren toegestaan ten dienste van de aanwezige bedrijven tot maximaal 50% van het bruto-vloeroppervlakte. Detailhandel mag plaatsvinden van ter plaatste geproduceerde goederen tot maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de bedrijven tot een maximum van 200 m2.

Ten aanzien van het maximumpercentage kantooroppervlak behoort ook te worden gerekend de bijbehorende ondersteunende computer serviceruimten, werkkasten en opslag ten behoeve van kantoor. Deze vallen dus niet onder de bedrijfsdoeleinden. De percentages zijn niet cumulatief wat inhoud dat in ieder geval 50% van het gebouw in gebruik moet zijn ten behoeve van het bedrijf.

In het plangebied is een metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf gevestigd aan de Bremstraat 1. Dit bedrijf heeft een bedrijfscategorie 4.1. Dit bedrijf heeft daarom de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf' gekregen.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Dit biedt ruimte voor kleine uitbreidingen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegelaten als dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning'. De bedoeling van de bedrijfswoning is dat deze uitsluitend wordt gebruikt en bewoond door de eigenaar van het betreffende bedrijf. Bij of in de bedrijfswoning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

De bedrijfswoningen aan de Kerkstaat 236 en 238 hebben een uitsterfregeling gekregen. Dit betekent dat het huidige gebruik als burgerwoning in stand mag blijven, maar als het huidige gebruik wordt beëindigd mag het gebruik niet worden hervat.

5.2.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De bestemming "Bedrijf - Nutsvoorziening" is opgenomen voor de grotere nutsvoorzieningen, waaronder gasdrukmeet- en regelstations en transformatoren.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

5.2.2.4 Bedrijventerrein

Het bestaande bedrijventerrein is bestemd met de bestemming "Bedrijventerrein".

Binnen de bestemming "Bedrijventerrein" zijn, naast bedrijfsdoeleinden, zowel verkeer- en verblijfsdoeleinden als groen- en nutsvoorzieningen toegestaan. Door deze ruime mogelijkheden binnen de bestemmingsomschrijving is het mogelijk om flexibel in te spelen op de benodigde ruimtebehoefte en daarmee op de inrichting van het gehele bedrijventerrein.

Bedrijven in milieucategorie tot en met 3.2 zijn vrijwel op het gehele bedrijventerrein toegestaan. Dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'. Alleen aan de oostkant van de Slakweg, de oneven huisnummers, zijn bedrijven tot en met bedrijfscategorie 2 toegestaan. Dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'. Aan de Slakweg 17 is een verkooppunt motorbrandstoffen aanwezig zonder LPG. Dit bedrijf is aangeduid met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.

De lijst met indeling in milieucategorieën, overgenomen uit "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009 van de VNG, is opgenomen in de als bijlage bijgevoegde 'Staat van Bedrijfsactiviteiten bij bestemming 'Bedrijventerrein''.

De indeling van bedrijven in categorieën naar uitstoot van hinder is een theoretisch bepaalde richtlijn. Het is mogelijk dat bedrijvigheid op grond van de feitelijke hinder in een lagere of hogere categorie zijn in te delen dan is bepaald op grond van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Ook bestaat de kans dat bedrijven niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten maar wel vergelijkbaar zijn met de daarin voorkomende bedrijven. Voor deze laatste groep is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee vestiging voor die bedrijven onder voorwaarden alsnog mogelijk is.

Binnen de bestemming zijn kantoren toegestaan ten dienste van de aanwezige bedrijven tot maximaal 50% van het bruto-vloeroppervlakte. Detailhandel mag plaatsvinden van ter plaatste geproduceerde goederen tot maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de bedrijven tot een maximum van 200 m2. Ten aanzien van het maximumpercentage kantooroppervlak behoort ook te worden gerekend de bijbehorende ondersteunende computer serviceruimten, werkkasten en opslag ten behoeve van kantoor. Deze vallen dus niet onder de bedrijfsdoeleinden. De percentages zijn niet cumulatief wat inhoud dat in ieder geval 50% van het gebouw in gebruik moet zijn ten behoeve van het bedrijf. Met een afwijking is het mogelijk om tot 80% van het bruto-vloeroppervlak voor kantoren te gebruiken.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Ter plekke van de aanduiding 'groen' is beplanting in ieder geval toegelaten.

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegelaten als dit is weergegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning'. Op deze wijze wordt voorkomen dat situaties ontstaan vanuit het milieurecht waarbij een bedrijf belemmerd wordt door de mogelijkheid van een bedrijfswoning vanuit het ruimtelijk ordeningsrecht. De bedoeling van de bedrijfswoning is dat deze uitsluitend wordt gebruikt en bewoond door de eigenaar van het betreffende bedrijf. Bij of in de bedrijfswoning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen. Met een wijzigingsbevoegdheid is verplaatsing van de bedrijfswoning onder voorwaarden mogelijk.

5.2.2.5 Bos

Bossen zijn bestemd met de bestemming "Bos". Binnen deze bestemming is sprake van bos-, natuur- en landschapswaarden. Het verschil met de bestemming "Natuur" is, dat hier ook 'bosbouw' plaats kan vinden.

Met een afwijking van de bouwregels zijn enkele bouwwerken toegelaten.

Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid zijn bepaalde activiteiten die niet onder bouwen vallen vergunningplichtig gemaakt. Op deze manier vindt bij de benoemde activiteiten een belangenafweging plaats.

5.2.2.6 Centrum

De bestemming "Centrum" biedt ruimte voor allerlei voorzieningen. Binnen de bestemming "Centrum" is onder andere detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca categorie 1 en bestaande woningen toegestaan.

Bij detailhandel wordt de verkoop en/of leveren van goederen aan privépersonen bedoeld. Detailhandel aan beroeps- of bedrijfsmatige personen is niet toegestaan. Binnen de functie van detailhandel is ook volumineuze detailhandel toegestaan.

Binnen de bestemming “Centrum” zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning en een dak- en thuislozenvoorziening mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet bij de afwijking voor een nieuwe woning, de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Bij de afwijking voor een dak- en thuislozenvoorziening moet aan de voorwaarde worden voldaan dat de voorziening past in het beleidsplan van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ).

Bij een beroep en/of bedrijf aan huis, is het bijvoorbeeld mogelijk om een kleine drukkerij en kopieerinrichting te hebben.

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming is het mogelijk dat het aantal supermarkten beperkt worden binnen de functie detailhandel. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in deze bestemming opgenomen. Alleen bestaande supermarkten worden dan positief bestemd.

5.2.2.7 Cultuur en ontspanning

Binnen de bestemming "Cultuur en ontspanning" zijn alle vormen van cultuur en ontspanning mogelijk zoals atelier, creativiteitscentrum, dansschool, kinderboerderij, museum, muziekschool en wellness, m.u.v. attractieparken en seksinrichtingen.

De bestemmingsregels regelen het bestaande gebruik en de bestaande bebouwing.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning komt binnen de bestemming "Cultuur en ontspanning" niet voor in het plangebied.

5.2.2.8 Dienstverlening

De bestemming "Dienstverlening" is bedoeld voor de locaties met een dienstverleningsfunctie.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd moet worden. Er is een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van bebouwing opgenomen. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Dienstverlening" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen binnen deze bestemming. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming "Dienstverlening", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.9 Gemengd - 1

Binnen de bestemming “Gemengd - 1” zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming “Gemengd - 1” zijn deze functies beperkt tot bedrijfsdoeleinden in de categorieën 1 en 2, dienstverlening, kantoor en bestaande woningen.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming "Gemengd - 1" toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Gemengd - 1" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Binnen de bestemming is het mogelijk dat de vloeroppervlakte van zelfstandige kantoren beperkt wordt tot 500 m2 per perceel. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in deze bestemming opgenomen.

Het is mogelijk om de bestemming "Gemengd - 1", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming. Dit kan alleen als de gemengde functie vervallen is.

5.2.2.10 Gemengd - 2

Binnen de bestemming “Gemengd - 2” zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming “Gemengd - 2” zijn deze functies beperkt tot detailhandel, dienstverlening en bestaande woningen.

Bij detailhandel wordt de verkoop en/of leveren van goederen aan privépersonen bedoeld. Detailhandel aan beroeps- of bedrijfsmatige personen is niet toegestaan. Binnen de functie van detailhandel is ook volumineuze detailhandel toegestaan. Ter plekke van de aanduiding 'supermarkt uitgesloten is geen supermarkt toegestaan.

Detailhandel moet beperkt blijven tot centrumgerelateerde detailhandel. Grootschalige detailhandel als bouwmarkten, autoverkoopbedrijven en meubelwinkels zijn daarmee niet bedoeld.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming "Gemengd - 2" toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Gemengd - 2" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Binnen de bestemming is het mogelijk dat het aantal supermarkten beperkt worden binnen de functie detailhandel. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in deze bestemming opgenomen. Alleen bestaande supermarkten worden dan positief bestemd.

Het is mogelijk om de bestemming "Gemengd - 2", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming. Dit kan alleen als de gemengde functie vervallen is.

5.2.2.11 Gemengd - 3

Binnen de bestemming “Gemengd - 3” zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming “Gemengd - 3” zijn deze functies beperkt tot maatschappelijk en sport.

Bij maatschappelijke voorzieningen is een grote uitwisselbaarheid van verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk (educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen). 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met verslavingsproblematiek of justitieel verleden zijn niet toegestaan.

Daarnaast is binnen de bestemming "Maatschappelijk" ook ondergeschikte detailhandel en horeca mogelijk ten dienste van deze voorzieningen. Horeca is mogelijk in de vorm van bedrijfsrestaurant of (sport)kantine.

Binnen de bestemming zijn verschillende vormen van sport mogelijk op de speel- en sportvelden.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming "Gemengd - 3" toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen.

Binnen de bestemming "Gemengd - 3" zijn geen woningen aanwezig en worden ook niet toegestaan.

5.2.2.12 Groen

Binnen de bestemming "Groen" is het structurele groen van het plangebied geregeld. Het structurele groen is eerder beschreven in paragraaf 3.5.6 Groenstructuurplan 2017.

In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, en dergelijke) ten behoeve van de bestemming en de eromheen gelegen openbaar gebied.

Ten behoeve van extensieve dagrecreatie mogen fiets- en wandelpaden worden aangelegd zonder een direct verbindend karakter. Onder extensieve dagrecreatie wordt ook het plaatsen van onder andere bankjes, tafels en prullenbakken begrepen.

5.2.2.13 Horeca

Binnen de bestemming "Horeca" zijn 3 horeca categorieën gedefinieerd: Horeca categorieën 1, 2 en 3. Standaard is binnen "Horeca" de horeca categorie 1 toegestaan. Hierbij moet je denken aan dagzaak, hotel, pension, restaurant en snackbar/cafetaria. De minder overlast gevende horeca dus. Binnen horeca categorie 2 zijn bar/café, nachtbar en discotheek/bardancing in de basis toegestaan. Zalencentrum/partycentrum en congrescentrum zijn alleen toegestaan als sprake is van horeca categorie 3. Bij de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' zijn horecabedrijven van alle drie de categorieën toegestaan. De indeling in categorieën is opgesteld om onder andere te voorkomen dat er een gefrustreerde situatie ontstaan ten opzicht van de omgeving.

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Horeca" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming "Horeca", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming. Dit kan alleen als de horeca functie vervallen is.

5.2.2.14 Kantoor

De gronden met de bestemming "Kantoor" zijn bedoeld voor kantoren. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd worden. Er is een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van bebouwing opgenomen. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Kantoor" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Binnen de bestemming is het mogelijk dat de vloeroppervlakte van zelfstandige kantoren beperkt wordt tot 500 m2 per perceel. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in deze bestemming opgenomen.

Het is mogelijk om de bestemming "Kantoor", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming. Dit kan alleen als de kantoorfunctie vervallen is.

5.2.2.15 Maatschappelijk

Op de gronden met de bestemming “Maatschappelijk” zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming is een grote uitwisselbaarheid van verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk (educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen). 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met verslavingsproblematiek of justitieel verleden zijn niet toegestaan.

Daarnaast is binnen de bestemming "Maatschappelijk" ook ondergeschikte detailhandel en horeca mogelijk ten dienste van deze voorzieningen. Horeca is mogelijk in de vorm van bedrijfsrestaurant/kantine.

Ter plekke van de aanduiding 'begraafplaats' is een begraafplaats toegestaan. Daar waar de aanduiding 'kantoor' opgenomen is op de plankaart is ook een kantoor toegestaan, niet groter dan 500 m2. Ter plekke van de aanduiding 'zorgwoning' is een zorgwoning toegestaan en een zorginstelling is alleen toegestaan ter plekke van de aanduiding 'zorginstelling'.

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming "Maatschappelijk" zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning en een dak- en thuislozenvoorziening mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet bij de afwijking voor een nieuwe woning, de nieuwe woning ruimtelijk en milieukundig passend zijn. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Bij de afwijking voor een dak- en thuislozenvoorziening moet aan de voorwaarde worden voldaan dat de voorziening past in het beleidsplan van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz).

Het is mogelijk om de bestemming "Maatschappelijk", uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, te wijzigen in een woonbestemming. Dit kan alleen als de maatschappelijk functie vervallen is.

Ook bestaat er de mogelijkheid om de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in de bestemming "Cultuur en ontspanning" of "Kantoor".

5.2.2.16 Natuur

De bestemming "Natuur" is toegekend aan die gebieden die onderdeel uitmaken van het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Binnen de bestemming "Natuur" mag niet worden gebouwd (uitgezonderd openbare nutsgebouwtjes) en mogen geen verharde wegen en paden worden aangelegd. De gronden mogen worden gebruikt als wandel- en fietsgebied.

Voor de nieuwe parkeervoorziening van de Terborgse zorginstelling is binnen de bestemming "Natuur" de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. De parkeervoorziening is nu niet aanwezig maar wordt binnen enkele jaren gerealiseerd. Voor de twee gebouwtjes in het natuurpark langs de Akkermansbeek is een bouwvlak opgenomen. Dit is gedaan aangezien de twee gebouwtjes groter zijn dan de standaard oppervlakte maat die bij recht mogelijk is. De gebouwtjes zijn namelijk 50 m2 groot. De maximale bouwhoogte van de gebouwtjes is 4 meter.

Ten behoeve van het behoud van de aanwezige natuurwaarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) opgenomen welke nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

5.2.2.17 Sport

Binnen de bestemming "Sport" zijn verschillende vormen van sport mogelijk op de speel- en sportvelden. Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. De bebouwingspercentage geldt per bouwperceel. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning komt binnen de bestemming "Sport" niet voor in het plangebied.

5.2.2.18 Tuin

De gronden met de bestemming "Tuin" maken juridisch en feitelijk deel uit van de bouwpercelen waarop woningen zijn gesitueerd. In de bestemmingsomschrijving is daartoe een koppeling aangebracht met de bestemming "Wonen".

De bestemming "Tuin" is toegekend aan de gronden aan de voorzijde van en tot 1 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gesitueerd. Vanwege het behoud van het straatbeeld en het zicht op de woningen is binnen deze bestemming alleen een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor het bouwen van vlaggenmasten, speeltoestellen, en dergelijke. In het algemeen geldt dat gebouwen op deze gronden dan ook niet zijn toegestaan. Alleen de bouw van bijbehorende bouwwerken (een erker, toegangspartij en overkapping) is binnen deze bestemming mogelijk.

Binnen de bestemming is een wijking opgenomen om de bestemming "Tuin" om te zetten naar de bestemming "Wonen". Deze afwijking is opgenomen om maatwerk mogelijk te maken, voor het realiseren van bijgebouwen ter plekke van de opgenomen bestemming "Tuin".

5.2.2.19 Verkeer en Verkeer - Railverkeer

De bestemming "Verkeer" is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. Ook is de bestemming toegekend aan bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, en dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

Voor de fietsenstalling op bij het station van Gaanderen is de aanduiding 'fietsenstalling' opgenomen.

De specifieke bestemming "Verkeer - Railverkeer" is toegekend aan de gronden die behoren bij de spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk, die voor een deel door het plangebied loopt. Hier is gekozen voor een specifieke bestemming, omdat de bouw- en gebruiksmogelijkheden die hier nodig zijn afwijken van de algemene bestemming "Verkeer". In de regels is een bebouwingsregeling opgenomen voor kleine gebouwen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde die thuis horen bij een spoorweg. Binnen de regels is een afwijkingsregeling opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.2.20 Water

Bestaande waterlopen, waterpartijen (al dan niet overkluisd) en oevers, zijn bestemd met de bestemming "Water". Ook zijn de gronden bestemd voor het behoud en de versterking van eventuele aanwezige natuurwaarden.

5.2.2.21 Wonen

De bestemming "Wonen" omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten.

De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak ligt in principe om de bestaande bebouwing en heeft een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 meter. Bij de begrenzing aan openbaar gebied, bijvoorbeeld bij de functie natuur, water en verkeer is een afstand van 2 meter aangehouden. De diepte van het bouwvlak is afhankelijk van het type woning. Zo heeft een vrijstaande woning een bouwvlakdiepte van 15 meter. Twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woningen en aaneengebouwde woningen hebben een bouwvlakdiepte van 13 meter. Daarmee wordt aangesloten op het Planologisch beleid 2011. Daarnaast wordt aangesloten op de al geldende mogelijkheden.

De bouwvlakken zijn voorzien van een bouwaanduiding. Zo is te zien of vrijstaande, twee-aaneen (twee-onder-een-kap), aaneengebouwde of gestapelde woningen aanwezig zijn. Ter plekke van de aanduiding 'onderdoorgang' is een onderdoorgang mogelijk.

Maatschappelijke voorzieningen zijn mogelijk ter plekke van de aanduiding 'maatschappelijk'. Zorgwoningen zijn toegestaan ter plekke van de aanduiding 'zorgwoning'. Deze aanduiding is opgenomen voor de zorgappartementen en de woningen voor mensen met dementie van Pelgrim Sensire. Woonwagens zijn uitsluitend mogelijk ter plekke van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'. Binnen de bestemming "Wonen" is een snackbar/cafetaria mogelijk ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - cafetaria'. Autoboxen zijn mogelijk ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - autoboxen'. Ter plekke van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het maximum aantal wooneenheden mogelijk zoals aangegeven op de plankaart. Tenslotte is inpandige opslag in de schuur ter plekke van de aanduiding 'opslag' mogelijk. Ter plekke van de aanduiding 'groen' is beplanting in ieder geval toegelaten.

Zoals beschreven in paragraaf 4.9.2 Cultuurhistorisch erfgoed krijgen cultuurhistorisch waardevolle panden, de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'. Aan deze aanduiding is een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit betekent dat er niet zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk gesloopt mogen worden.

De diepte van het bouwvlak is op de plankaart aangegeven. De maximaal toegestane goothoogte en de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen zijn in een maatvoeringssymbool op de plankaart opgenomen. Vanwege het behoud van het karakter van de woning zijn bestaande legale afwijkende maten, via de bestaande maten regeling toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming "Wonen" en het daarin gelegen bouwvlak. Zij moeten op minimaal 1 meter achter de voorgevel van de woning worden gebouwd. Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van de wijk en voorkomt brede gevelaanzichten. Overdekte eigen zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden zijn daarom de bouwregels voor bijbehorende bouwwerken van toepassing.

Ten behoeve van het bouwen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak en het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg kan onder bepaalde voorwaarden een afwijking van het in het bestemmingsplan bepaalde worden verleend.

Op gronden met de bestemming "Wonen" is de uitoefening van een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming "Wonen" nadrukkelijk uitgesloten.

In de bestemming 'Wonen' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verschuiven van het bouwvlak. Ook is in kader van cultuurhistorie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouwaanduiding onder voorwaarden te wijzigen. De nieuwe extra woning moet bijvoorbeeld passend zijn in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

5.2.2.22 Woongebied - Uit te werken

De bestemming “Woongebied - Uit te werken” is gebruikt voor het woongebied waar de plannen nog onvoldoende uitgewerkt zijn om maatvoeringen op te nemen. In de regels zijn voorwaarden opgenomen waaraan de uitwerking moet voldoen.

5.2.2.23 Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3 en 4

De dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologische verwachting 1", "Waarde - Archeologische verwachting 2", "Waarde - Archeologische verwachting 3" en "Waarde - Archeologische verwachting 4" zijn eerder in de toelichting al uitgelegd. Zie paragraaf 4.9 Archeologie en cultuurhistorie.

5.2.2.24 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheden

Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.

Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
  • b. geen verkeersonveilige situatie ontstaat;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. het woon- en leefklimaat niet verslechterd;
  • e. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is;
  • f. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is.

Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen:
    als een afwijking of wijziging op een aangrenzend perceel van zodanige invloed is dat deze grond, onder andere door meer schaduw, minder goed te gebruiken is dan het was, dan is het niet mogelijk om aan de afwijking of wijziging mee te werken;
  • b. geen verkeersonveilige situatie ontstaat:
    ten aanzien van de binnen de regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast:
    ten aanzien van de binnen een regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de omliggende bedrijven, gronden en bouwwerken, als deze daardoor kunnen worden beïnvloed;
  • d. het woon- en leefklimaat niet verslechterd:
    het is niet toegestaan dat het woon- en leefklimaat door een verandering slechter wordt dan dat deze in de bestaande situatie is;
  • e. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is:
    ten aanzien van de binnen een regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de milieu- en andere aspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. Als hierdoor de omgeving nadelig belast wordt, dan is medewerking niet mogelijk;
  • f. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is:
    de (met name) financiële uitvoerbaarheid van een plan moet hierbij onderbouwd worden. Aan een (financieel) niet haalbaar plan kan niet meegewerkt worden.
5.2.2.25 Specifieke gebruiksregel parkeren

Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een specifieke gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de Parkeernota Doetinchem 2016-2020. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande, dat wanneer de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.

5.2.3 Algemene regels
5.2.3.1 Anti-dubbeltelregel

Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

5.2.3.2 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.

De regeling voor bestaande maten is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit plan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.

In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.

5.2.3.3 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

5.2.3.4 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels komen in dit bestemmingsplan voor:

Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
De gebiedsaanduiding "milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied" is bedoeld voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater, ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Als er werkzaamheden plaatsvinden die verboden zijn in de Omgevingsverordening Gelderland, dan moet de initiatiefnemer een melding doen bij de provincie Gelderland.

Veiligheidszone - bevi 1

Op de gasdrukmeet - en regelstations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit van toepassing. Door de uitstraling moeten er veiligheidsafstanden in acht genomen worden, voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Hierdoor wordt voor derden zichtbaar waar de stations en de bijbehorende beschermingszones liggen.

In de "veiligheidszone - bevi 1" geldt dat:

  • binnen een afstand van 4 meter van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en;
  • binnen een afstand van 6 meter van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.


Overige zone - aardkundige waarden
Voor de aanwezige aardkundige waarden is de aanduiding "overige zone - aardkundige waarden" opgenomen waaraan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is gekoppeld. Dit betekent dat de grond ter plekke van de aanduiding niet zomaar afgegraven of geëgaliseerd mag worden.

In de regels bij deze bestemmingen is een voorrangsregeling opgenomen met het oog op de bescherming van de belangen en de aanwezige waarden. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onderliggende bestemmingen worden hierdoor beperkt. In de zones mogen geen bouwwerken en werken worden uitgevoerd. Met een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden kan van het bouwverbod worden afgeweken.

Overige zone - gnn
De gebiedsaanduiding "overige zone - gnn" is opgenomen om de gronden ook te bestemmen voor de bescherming, behoud, herstel of ontwikkeling van landschappelijke en ecologische waarden. De afkorting GNN staat voor Gelders Natuurnetwerk.

Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1, 2, 3, 4, 5 en 6
Zoals beschreven in paragraaf 2.3 Ontwikkelingen, zijn (ter uitvoering van het raadsbesluit van 22 september 2016 over Uitvoering herziene woningbouwstrategie) over de gebieden waar nieuwe woningen mogelijk zijn, wijzigingsbevoegdheden gelegd. De wijzigingsbevoegdheid biedt burgermeester en wethouders de mogelijkheid om, als de woningen niet op tijd gerealiseerd worden, gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid om de woningbouwmogelijkheid ook daadwerkelijk planologisch te schrappen. Met het op tijd realiseren wordt bedoeld, dat de start van de bouw ook fysiek echt gestart moet zijn en daarna ook volledig afgebouwd moet worden. Met de start van de bouw wordt bedoeld de start van de bouwkundige werkzaamheden van de woning(en). Zoals het aanbrengen van een fundering.


Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1
Deze is opgenomen op de hoek van de Akkerstraat - Plaatwerkstraat. Hier kunnen zes aaneengesloten woningen gebouwd worden. De "wetgevingszone - wijzigingsgebied 1" is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode geen woning(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning(en) is (zijn) ingetrokken.


Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2
Aan de 'Akkerstraat 23 achter' is de "wetgevingszone - wijzigingsgebied 2" opgenomen. De "wetgevingszone - wijzigingsgebied 2" is opgenomen om de bestemming "Woongebied - Uit te werken" om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode niet een voldoende concreet bouwplan is ingediend bij de gemeente waarop de uitwerkingsprocedure gestart kan worden.

Als de bestemming "Woongebied - Uit te werken" is uitgewerkt, dan wordt in het uitwerkingsplan over de uitgewerkte bestemmingen "Wonen", "Tuin" en "Verkeer" ook een wetgevingszone - wijzigingsgebied gelegd. Deze aanduiding is bedoeld om voor het geval dat wanneer de woningen niet daadwerkelijk gebouwd worden binnen de daarvoor geldende wettelijke en/of buitenwettelijke termijnen, de bestemmingen "Wonen" en "Tuin" met bijbehorende bouwvlak en de bestemming "Verkeer" te kunnen omzetten naar de bestemming "Groen".


Wetgevingszone - wijzigingsgebied 3
Aan de Montagestraat kan één vrijstaande woning gebouwd worden. De "wetgevingszone - wijzigingsgebied 3" is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode de woning niet is opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning is ingetrokken.


Wetgevingszone - wijzigingsgebied 4
Op de hoek Rijksweg - Nachtegaalstraat (west) kunnen ter plekke van de "wetgevingszone - wijzigingsgebied 4" één vrijstaande woning en zes twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woningen gebouwd worden. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode geen woning(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning(en) is (zijn) ingetrokken.


Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5
Op de hoek Rijksweg - Nachtegaalstraat (oost) kan ter plekke van de "wetgevingszone - wijzigingsgebied 5" vijf vrijstaande woningen en twee twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woningen gebouwd worden. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode geen woning(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning(en) is (zijn) ingetrokken.

Wetgevingszone - wijzigingsgebied 6
In de voormalige parochiecentrum van de Augustinuskerk kan ter plekke van de "wetgevingszone - wijzigingsgebied 6" één woning gerealiseerd worden. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Maatschappelijk" met bijbehorende bouwvlak en maatvoeringen.

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode de woning niet is gerealiseerd, dan wel op dat moment in oprichting is en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van de woning is ingetrokken.
5.2.3.5 Algemene afwijkings- en wijzigingsregels

De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

De wijzigingsregels voorzien in de mogelijkheid om in voorkomende gevallen de bestemmingsgrens met maximaal 5 meter en de bouwgrens met maximaal 10 meter te verschuiven. Verder kan het plan gewijzigd worden om kleine gebouwen van openbaar nut op te richten en om bouwvlakken anders te situeren of uit te breiden. Voorwaarde daarbij is dat de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak met maximaal 20% van de oorspronkelijke oppervlakte toeneemt.

5.2.3.6 Overige regels

Onder overige regels zijn die regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking wordt omgegaan. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten als gevolg van het in het bestemmingsplan neergelegde 'bestaande maten regeling' als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan Gaanderen - 2017 legt primair de bestaande ruimtelijke situatie in het plangebied vast en is daarnaast vooral bedoeld om de burger voldoende rechtszekerheid te bieden. Ontwikkelingen die een eigen planologische procedure (inclusief economische uitvoerbaarheid) hebben doorlopen zijn integraal verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Het plan voorziet echter niet in concrete nieuwe ontwikkelingen die op dit moment niet al financieel onderbouwd kunnen en moeten worden. Daar waar in de toekomst bouwplannen zullen worden gerealiseerd waarvoor een afwijking of wijziging van het bestemmingsplan nodig is, zal middels een aanvullende economische paragraaf moeten worden onderbouwd of het plan uitvoerbaar is en hoe dit wordt gewaarborgd.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met het risico van planschade. Om voorzienbaarheid te creëren van de te schrappen ongebruikte - latente - woningbouwmogelijkheden is voor Gaanderen het voorontwerp bestemmingsplan "Uitsluiten woningbouw Gaanderen - 2016" opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft van 28 juli 2016 t/m 14 september 2015 ter inzage gelegen. Dat bestemmingsplan is opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Hiermee is het risico tot planschade tot een minimum beperkt. In een aantal gevallen is besloten om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen bij die gebieden waar nu nog een woningbouwmogelijkheid bestaat; deze gebieden zijn beschreven in paragraaf 2.3 Ontwikkelingen en zijn nader toegelicht in paragraaf 5.2 Toelichting op de regels. De ruimtelijke aanvaardbaarheid heeft hierbij voorop gestaan.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd worden met de besturen van waterschap, provincie en Rijk. In dit hoofdstuk zullen de resultaten van deze procedure en overleggen worden behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Het plan is niet ter inzage gelegd op grond van de gemeentelijke inspraakverordening, Om de proceduretijd te versnellen heeft het college aan de raad voorgesteld om dit bij bestemmingsplannen niet meer te doen. De raad heeft op 23 februari 2012 met dit voorstel ingestemd.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:

  • provincie Gelderland;
  • waterschap Rijn en IJssel;
  • gasunie;
  • vitens;
  • prorail.

Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang die hiertoe aanleiding voor geeft.

De Gasunie, ProRail en het Waterschap Rijn en IJssel hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan.

De provincie Gelderland heeft ook aangegeven dat het plan akkoord is. Zij hebben aangeven dat ter plekke van de woonwijk De Hartger een Groene Ontwikkelingszone in de Omgevingsverordening Gelderland is opgenomen. Deze is echter onjuist door de provincie in de Omgevingsverordening opgenomen. Deze zone hoeft niet in het bestemmingsplan verwerkt te worden. De provincie heeft aangegeven de Omgevingsverordening hierop aan te passen bij de eerstvolgende actualisatie ervan.

De provincie Gelderland heeft ook aangegeven dat een initiatiefnemer een melding moet doen als er werkzaamheden worden uitgevoerd die verboden zijn in het grondwaterbeschermingsgebied zoals beschreven in de Omgevingsverordening Gelderland. Het bestemmingsplan is hiervoor onder artikel 31.1.4 aangepast.

Van Vitens is geen reactie ontvangen. Op basis van de aanbiedingsbrief valt hieruit de conclusie te trekken dat de instantie instemt met het plan.

In kader van de burgerparticipatie is het bestemmingsplan ook voorgelegd aan de dorpsraad Gaanderen. De Dorpsraad Gaanderen kan zich ook vinden in het nieuwe bestemmingsplan. Zij geven wel aan dat er beperkt woningbouw mogelijk moet blijven voor het aanzien van het dorp op cruciale locaties.

Reactie gemeente hierop is dat: woningbouw alleen kan als het in het geldende beleid van de gemeente past. In het huidige beleid (bij vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan) is er geen extra ruimte voor woningbouw in Gaanderen, dus ook niet op de zogenoemde cruciale locaties. De gemeenteraad heeft wel de beleidsvrijheid om eerdere besluiten te herzien en daardoor een nieuw plan bijvoorbeeld aan het woningbouwprogramma toe te voegen.