direct naar inhoud van Artikel 11 Leiding - Leidingstrook
Plan: Binnenstad en De Veentjes - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R01B194A-0003

Artikel 11 Leiding - Leidingstrook

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en de instandhouding van een watertransportleiding alleen ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - water';
  • b. een vrijwaringszone aan weerszijden vanuit het hart van de leiding;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' vòòr de regels van de andere bestemming gaan.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de in 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen;
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Bouwen t.b.v. andere voorkomende bestemming(en)

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1 en 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwwerk geen belemmering vormt voor de aanleg, het functioneren, het onderhoud en de instandhouding van de (ondergrondse) waterloop;
  • b. vooraf advies is ingewonnen bij het waterschap.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanleggen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen en/of het vellen of rooien van beplantingen;
  • c. het aanleggen en/of het dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. het verlagen van en/of het graven in de bodem en het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • e. het verlagen van het (grond)waterpeil;
  • f. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en/of de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
11.4.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is vereist indien:

  • a. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoudswerkzaamheden aan en vervangingswerkzaamheden van verhardingen, beplantingen en (tracés van) kabels en leidingen;
  • b. het werken en werkzaamheden betreft die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende:
      • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
      • omgevingsvergunning voor het kappen, of;
      • ontgrondingsvergunning.
11.4.3 Voorwaarden

Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap.