direct naar inhoud van 3.1 Bouwgeschiedenis
Plan: Binnenstad en De Veentjes - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R01B194A-0003

3.1 Bouwgeschiedenis

Binnenstad
De eerste stukken met de vermelding van de naam Doetinchem, zijn terug te voeren tot 838 na Christus. Het zal toen om niet veel meer dan een (boeren)hof zijn gegaan, dat zich echter geleidelijk ontwikkelde. Tegelijkertijd ontstond er rond de Boliestraat een handelsnederzetting waardoor stadsvorming plaats vond. Aan het einde van de dertiende eeuw werd de typerende “ei-structuur” zichtbaar. De stad werd voorzien van een bakstenen stadsmuur met aan de buitenzijde een brede gracht. In die muur bevonden zich vier stadspoorten. Binnen de muur werd het ei als het ware in vieren opgedeeld met de poorten bepalend voor de oriëntatie.

Historische bronnen geven aan dat het verdedigingsstelsel rond de stad in de zestiende eeuw is vernieuwd. Aan het begin van de zestiende eeuw werd voor de gracht een aarden wal opgeworpen en een buitengracht gegraven. Mogelijk werd de oude gracht opnieuw uitgediept en vóór de poorten kwamen buitenpoorten. Halverwege de zestiende eeuw werden er langs de wal nog een zevental rondelen (aarden werken) toegevoegd.

In de loop van de jaren is Doetinchem getroffen door brand, oorlog en schermutselingen waardoor de verdedigingswerken steeds verder aan verval ten prooi zijn geraakt. Van sloop is pas sprake in de tweede helft van de negentiende eeuw. De hoofdvorm van het zogenaamde ei, gevormd door de middeleeuwse stadsmuur en opgenomen in de ringbebouwing van het centrum in de vorm van muurhuizen blijft echter bestaan. Door de jaren heen worden de grachten gedempt, maar de buitengracht blijft in de vorm van een haven nog tot na de Tweede Wereldoorlog in tact.

In 1945 wordt een belangrijk deel van het stadscentrum gebombardeerd, maar bij de wederopbouw wordt het originele stratenpatroon grotendeels gehandhaafd. De muurhuisjes vallen zo'n twintig jaar later op één na ten prooi aan de slopershamer.

De middeleeuwse ei-structuur is dus door de eeuwen heen blijven bestaan ondanks de toevoeging van één straat (Catharinastraat) en de vervanging van een belangrijk deel van de oude bebouwing. De laat negentiende eeuwse uitbreidingen van de stad, in de vorm van singels en plantsoenen met daaraan gelegen villa's en herenhuizen hebben de ei-structuur als het ware omhelsd en daarmee ook benadrukt. Het water van de gracht is aan de noordoostkant en de zuidwestkant vervangen door gras en de oriëntatie is gelijk gebleven. Van Hambugerstraat naar Terborgseweg, van Waterstraat naar IJssel, van Grutstraat naar Keppelseweg en van Heezenstraat naar Dr Huber Noodtstraat.

De Veentjes
De Veentjes was, omstreeks 1944, een onbebouwde agrarische enclave in de stad. De omringende straten waren aan weerszijden bebouwd met woningen: Nieuweweg, Paul Krugerlaan, Rozengaardseweg, Dr. Huber Noodtstraat, Hovenstraatje en Hofstraat. Deze situatie bleef min of meer ze tot ver in de jaren zestig. Protestantse kerken stonden aan de Nieuweweg en aan de kruising van de Hofstraat met de Dominee van Dijkweg (bij de begraafplaats).

'De Veentjes' was - zoals de naam doet vermoeden - vanouds een drassig gebied dat tot in de jaren vijftig vrijwel onbebouwd beeld: een lege enclave in de stad. Na de tweede wereldoorlog bleek deze restruimte een geschenk want de stad had zo de beschikking over gunstig gelegen gronden voor de uitbreiding van het centrum. De relatief grote ruimte die direct ten noorden van de oude binnenstad aanwezig is, maakt het in Doetinchem mogelijk de permanente fase van overgang waarin ieder centrum van een groeiende stad zich bevindt, eenvoudiger te laren verlopen dan in de meeste andere steden het geval is . Het plan 'De Veentjes' beoogde een beter economisch en cultureel klimaat in Doetinchem te scheppen om zo vertrek van mensen naar het westen van Nederland tegen te houden. Het plan was vooral ontworpen om ontwikkelingsmogelijkheden in de toekomst veilig te stellen.

Het plan 'De Veentjes' beoogde primair het vergroten van de binnenstad in noordoostelijke richting met ruimte voor stedelijke voorzieningen. Om een rechtstreekse verbinding tot stand te brengen werd een doorbraak geforceerd in het verlengde van de Dr. Huber Noodtstraat. Ten zuiden hiervan was plek voor kantoren, banken, hotels, cafés en winkels in gesloten bouwblokken rond ruime binnenterreinen met expeditiestraten en parkeervoorzieningen. Ten noorden van de nieuwe dwarsroute (Dr. Huber Noordstraat) was ruimte gereserveerd voor openbare en bijzondere gebouwen zoals een schouwburg, bijzondere scholen en een wijkcentrum. Hiervoor zou bestaande bebouwing aan de Nieuweweg moeten wijken. De parkeervoorzieningen in het plangebied waren gunstig gesitueerd tussen de binnenstad en de veemarkt, en leenden zich bovendien voor feestelijke doeleinden.

Het bestemmingsplan Uitbreidingsplan in Onderdelen De Veentjes werd in 1960 vastgesteld door de gemeenteraad. De uitvoering liet tot het einde van de jaren zestig op zich wachten toen de eerste wegen en het Amphion Theater werden opgeleverd.