direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Verheulsweide revitalisatie 4 percelen - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R04B104A-0002

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven met dien verstande dat:
  • b. kantoor, alleen:
    • 1. ten dienste van en voor maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de in sub a genoemde bestemming, of;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. detailhandel in volumineuze goederen;
  • d. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, alleen ten dienste van en voor maximaal 10% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 200 m2 van de in sub a genoemde bestemming;
  • e. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • f. verkeer, verblijf;
  • g. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  • h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Bedrijventerrein' worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:

  • a. realisatie is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' gelden de weergegeven maten;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c, moet de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 5 m bedragen als de zijdelingse perceelsgrens aan die zijde grenst aan gronden met openbare verkeersdoeleinden waaronder begrepen de daarbij behorende bermen, stoepen, e.d.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van:
    • 1. verlichting en vlaggenmasten maximaal 10 m bedragen;
    • 2. antennes maximaal 15 m bedragen;
    • 3. reclamemasten en reclamezuilen achter en tot maximaal 0,5 m vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal de toegestane bouwhoogte als bedoeld in lid 3.2.2 bedragen; als een bouwwerk vóór 0,5 m van (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Gebouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwperceel aan de zijde waar de bouwgrens wordt overschreden grenst aan openbaar toegankelijk gebied, waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust;
  • b. de afstand tot het in sub a genoemde gebied minimaal 2 m mag bedragen;
  • c. de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
  • d. de ruimtelijk uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • g. het parkeren door gebruikers en bezoekers op eigen terrein gewaarborgd is;
  • h. de bouwregel in lid 3.2.2, sub b is van toepassing.
3.4.2 Toegangspartijen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a voor het bouwen van een toegangspartij buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. de toegangspartij wordt aangebouwd aan de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 3 m mag bedragen mits een strook van minimaal 5 m tussen de voorzijde van de toegangspartij en de naar de weg gekeerde perceelsgrens onoverdekt/onoverbouwd blijft;
  • a. de toegangspartij maximaal 25% van de breedte van de voorgevel mag bedragen waaraan het bijbehorend bouwwerk wordt aangebouwd;
  • b. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
3.4.3 Luifels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:

  • a. de luifel wordt bevestigd aan de voorgevel en/of de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de luifel maximaal 1,50 m uit de gevel van het hoofdgebouw mag steken;
  • c. de breedte van de luifel niet meer dan de totale breedte van de gevel waaraan de luifel wordt bevestigd mag bedragen met aan weerszijden een overstek van maximaal 0,75 m;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaats vinden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten bij bestemming 'Bedrijventerrein'.), onder voorwaarden dat:

  • a. de maximaal toelaatbare categorie ter plaatse niet wordt overschreden;
  • b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en dat dit indien nodig middels een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
3.5.2 Kantoren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub b voor het gebruik van maximaal 80% van het brutovloeroppervlak voor kantoren, onder voorwaarden dat:

  • a. kantoor en bedrijfsruimte fysiek aan elkaar gekoppeld zijn;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.