direct naar inhoud van Artikel 7 Maatschappelijk
Plan: De Pas 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R06B077A-0004

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' een begraafplaats is toegestaan;
  • b. detailhandel is uitsluitend toegestaan ten dienste van en ondergeschikt aan de bestemming;
  • c. horeca is uitsluitend toegestaan in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de bestemming;
  • d. kantoor is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • e. één bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  • h. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk' worden gebouwd.

7.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen en overkappingen)

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' gelden de navolgende regels:

  • a. realisatie is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' gelden de weergegeven maten;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 550 m3 bedragen;
  • d. voor bijgebouwen en overkappingen behorende bij een bedrijfswoning gelden de bepalingen zoals vermeld in artikel 10.2.3 sub a, b, c, d, e, f en g.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m bedragen; indien geplaatst vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van:
    • 1. speeltoestellen maximaal 6 m bedragen;
    • 2. verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
    • 3. antennes maximaal 15 m bedragen;
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen daar wara dit nog niet mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub e voor het toestaan van de bouw van een bedrijfswoning, onder voorwaarden dat:

  • a. de bedrijfseconomische noodzaak hiertoe door de aanvrager wordt aangetoond;
  • b. per instelling maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. hierdoor geen belemmeringen ontstaan in de bestaande bedrijfsvoering dan wel in de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven;
  • d. de akoestische situatie tengevolge van het (spoor)wegverkeerslawaai en het industrielawaai zodanig is dat een aanvaardbaar woonmilieu en leefmilieu in de bedrijfswoning kan worden gerealiseerd;
  • e. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • g. de bouwregels in lid 7.2.2 in acht genomen worden.
7.4.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen en overkappingen)

Burgemeester en wethouders kunnen daar waar dit nog niet mogelijk is, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub a voor het toestaan van het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwperceel aan de zijde waar de bouwgrens wordt overschreden grenst aan openbaar gebied, waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust;
  • b. de afstand tot het in sub a genoemde gebied minimaal 2 m bedraagt;
  • c. de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • g. het parkeren door gebruikers en bezoekers op eigen terrein gewaarborgd is;
  • h. de overige bouwregels in lid 7.2.2 in acht worden genomen.
7.4.3 Bijbehorende bouwwerken (entreepartijen)

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub a voor het toestaan van het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van entreepartijen voor bedrijfgebouwen buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. de entreepartij wordt aangebouwd aan de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 3 m mag bedragen mits een strook van minimaal 5 m tussen de voorzijde van de entreepartij en de naar de weg gekeerde perceelsgrens onoverdekt/onbebouwd blijft;
  • c. de entreepartij maximaal 25 % van de breedte van de voorgevel mag bedragen waaraan de entreepartij wordt aangebouwd;
  • d. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
7.4.4 Bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub b voor het toestaan van een goothoogte tot maximaal 16 m, onder voorwaarden dat:

  • a. de nokhoogte eveneens maximaal 16 m mag bedragen;
  • b. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
7.4.5 Bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub b voor het toestaan van een bebouwingspercentage tot maximaal 60 %, onder voorwaarden dat:

  • a. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
7.4.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde (luifels)

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 sub a voor het bevestigen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde in de vorm van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:

  • a. de luifel wordt bevestigd aan de voorgevel en/of de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de luifel maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw mag steken;
  • c. de breedte van de luifel niet meer dan de totale breedte van de gevel waaraan de luifel wordt bevestigd mag bedragen met aan weerszijden een overstek van maximaal 0,75 m;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Vrij beroep en bedrijf of beroep aan huis

De uitoefening van een vrij beroep en/of een bedrijf of beroep aan huis in een bedrijfswoning op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' is toegestaan mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 10.5.2.

7.5.2 Parkeren

In geval van uitbreiding en/of herontwikkeling op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' moet worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen onder voorwaarden dat:

  • a. het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de normen zoals gesteld in Bijlage 1 Parkeernormen;
  • b. bij de bepaling van het feitelijk aantal parkeerplaatsen zoals genoemd in sub a vooraf advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het gebied van verkeer, inclusief het parkeerbeleid.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Kantoor

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub d voor het toestaan van een kantoor elders dan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', onder voorwaarden dat:

  • a. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • b. door de initiatiefnemer voldoende wordt aangetoon dat de vestiging van een kantoor elders niet mogelijk is;
  • c. de logistieke afwikkeling en parkeren op eigen terrein plaatsvindt met dien verstande dat:
    • 1. het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de normen zoals gesteld in Bijlage 1 Parkeernormen;
    • 2. bij de bepaling van het feitelijk aantal parkeerplaatsen zoals genoemd onder 1 vooraf advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het gebied van verkeer, inclusief het parkeerbeleid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wonen, Tuin

Burgemeester en wethouders kunnen na beeindiging van de maatschappelijke voorziening, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en in de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:

  • a. uitsluitend indien op het bouwperceel een bedrijfswoning aanwezig is, de bestemming 'Maatschappelijk' in de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin' mag worden gewijzigd;
  • b. het totale aantal woningen op het bouwperceel niet mag toenemen;
  • c. de bestemmingsomschrijving en bouw- en de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin' van overeenkomstige toepassing zijn;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • f. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is.
7.7.2 Gemengd

Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een bouwplan daartoe aanleiding geeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' wijzigen in de bestemming 'Gemengd', onder voorwaarden dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 16,5 meter mag bedragen;
  • b. het bebouwingspercentage maximaal 100 % mag bedragen;
  • c. de bestemmingsomschrijving en bouw- en de gebruiksregels van de bestemming 'Gemengd' van overeenkomstige toepassing zijn;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • f. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is.
7.7.3 Wonen, Tuin

Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een bouwplan daartoe aanleiding geeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:

  • a. uitsluitend vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen gerealiseerd mogen worden;
  • b. het aantal woningen maximaal 8 mag bedragen;
  • c. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m moet bedragen;
  • d. de diepte van een vrijstaande woning of een twee-onder-een-kap woning maximaal 15 m mag bedragen;
  • e. de goothoogte maximaal 6 m mag bedragen;
  • f. de nokhoogte maximaal 10 m mag bedragen;
  • g. de bestemmingsomschrijving en bouw- en de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Tuin' van overeenkomstige toepassing zijn;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • j. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is.
7.7.4 Wonen, Tuin

Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een bouwplan daartoe aanleiding geeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en in de bestemming 'Tuin', onder voorwaarden dat:

  • a. maximaal 17 wooneenheden gerealiseerd mogen worden;
  • b. de weergegeven goothoogte ten behoeve van de gestapelde woningen wordt overgenomen;
  • c. de goothoogte van de vrijstaande woning maximaal 6 meter mag bedragen;
  • d. de nokhoogte van de vrijstaande woning maximaal 10 meter mag bedragen;
  • e. het bebouwingspercentage niet meer dan 80 % mag bedragen;
  • f. de bestemmingsomschrijving en bouw- en de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' en/of de bestemming 'Tuin' van overeenkomstige toepassing zijn;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • h. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • i. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is.