direct naar inhoud van 4.6 Cultuurhistorie
Plan: Belderstraat 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B210A-0004

4.6 Cultuurhistorie

4.6.1 Archeologie

In 1992 heeft Nederland het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch Erfgoed ondertekend (ook wel het Verdrag van Malta, Conventie van Malta, Verdrag van Valletta genoemd). Dit heeft ertoe geleid dat in Nederland vanaf dat moment meer aandacht is gekomen voor bescherming van het archeologische bodemarchief. Kort geleden is nieuwe wetgeving in werking getreden ter implementatie hiervan. Reeds vanaf 1997 weegt de provincie Gelderland archeologische belangen volwaardig mee in de planologische besluitvorming.

Bij bodemverstorende activiteiten moet vooraf, door middel van onderzoek, de archeologische verwachtingswaarde worden bepaald en moeten eventueel benodigde vervolgonderzoeken worden uitgevoerd. Hiermee worden de archeologische waarden in beeld gebracht. Deze archeologische waarden dienen te worden meegewogen in de belangenafweging in het kader van de besluitvorming. Eventueel aanwezige archeologische waarden dienen bij voorkeur in situ behouden te blijven.

Ter implementatie van de uitgangspunten van het Verdrag van Malta is op 1 september 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Deze wet betreft een aanpassing van de Monumentenwet 1988. Uitgangspunt in de wet is bescherming waar nodig.

De wet kent drie invalshoeken:

  • een regime voor mer-plichtige activiteiten,
  • een regime voor bouwen of uitvoeren van werkzaamheden in het kader van een bestemmingsplan of vrijstelling, en
  • een regime voor ontgrondingen.

In het kader van bouwen en het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van een bestemmingsplan of vrijstelling, gaat de wet ervan uit, dat gemeenten bij het vaststellen van een bestemmingsplan archeologie een volwaardige plaats geven in de belangenafweging. In de voorbereidingsfase dient een inventariserend veldonderzoek te worden uitgevoerd, waarvan de resultaten worden vertaald in het bestemmingsplan (artikel 38a Monumentenwet 1988). Eventueel kan dit gepaard gaan met een aanlegvergunningenstelsel en een aanvullend toetsingsregime voor bouwvergunningen (artikelen 39 en 40 Monumentenwet 1988 in verband waarmee ook artikel 56 Woningwet is aangepast).

Nieuw is dat provinciale staten zogenaamde archeologische attentiegebieden kunnen aanwijzen. Hieruit vloeit een verplichting voor gemeenteraden voort om een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien, waarin rekening wordt gehouden met eventuele archeologische waarden. De provincie stelt aan de gemeenteraad een termijn waarin dat moet gebeuren. Een belangrijk element in de wet is het kostentoedelingsprincipe. Uitgangspunt: de veroorzaker betaalt. Dat betekent dat initiatiefnemers van op winst gerichte projecten die schade toebrengen aan het bodemarchief de kosten voor het behoud van het bodemarchief voor hun rekening dienen te nemen.

In verband met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied is de verwachtingswaarde van stortplaats 'De Belder' beoordeeld.

Het plangebied ligt in een archeologisch minst belangrijke gebiedszone. Het betreft het dal van de Oude IJssel, laaggelegen terrasresten en oude rivierbeddingen.

Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde. De ondergrond is ontgrond, omgezet of geëgaliseerd (grondroering). Mogelijke archeologische resten of sporen zijn beschadigd of verdwenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B210A-0004_0007.jpg" Afbeelding 7: Uitsnede van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Het plangebied is rood omlijnd aangegeven (bron: www.kich.nl).

Vanwege het grofmazige karakter van de IKAW-kaart is het plangebied ook getoetst aan de archeologische verwachtingen en –beleidskaart van de gemeente Doetinchem. Deze kaart is een vervolg op de nota “Doetinchem: Cultuurhistorierijk!”, die op 3 november 2008 door de gemeenteraad als structuurvisie is vastgesteld. De nota richt zich op zowel het behoud en beheer van cultuurhistorische waarden als op visualisatie van ondergrondse en minder zichtbare sporen en op gebiedsontwikkeling met behulp van de cultuurhistorie. Het plangebied valt in categorie AWV 7 (middelmatig) volgens de archeologische verwachtingen en –beleidskaart.

In de voormalige stortplaats zal niet worden geroerd. Er zijn geen (beschermde) archeologische monumenten in of in de nabijheid van het plangebied.

Geconcludeerd kan worden dat er dan ook vanwege archeologie geen belemmeringen zijn voor de uitvoerbaarheid van het plan.

Mochten tijdens de uitvoering van de (bouw)werkzaamheden eventueel toch vondsten worden aangetroffen in de bodem, dan dient en wordt dit direct gemeld aan het bevoegd gezag (artikel 53 Monumentenwet 1988).

4.6.2 Historisch (steden)bouwkundig erfgoed

De belangrijkste oorspronkelijke route langs het plangebied is de Vogelstraat. Zoals gebruikelijk ligt deze naar alle waarschijnlijkheid op één van de vele dekzandruggetjes in het gebied. Een ander belangrijk aspect in het kader van historische (steden)bouwkundig erfgoed is de waarde van Wehlse beek als symbool voor de eeuwenoude grens tussen Wehl en haar omgeving. Om deze belangrijke historische weg in tact te houden, is er besloten de ontsluiting van het Pitch & Putt-terrein niet via de Vogelstraat te laten plaatsvinden, maar rechtstreeks op de Liemersweg. Doordat de Belderstraat bij het kruispunt met de Liemersweg zal worden afgesloten, wordt de Vogelstraat voor autoverkeer een doodlopende weg. Het blijft wel een doorgaande fietsroute middels een nieuw aan te leggen fietspad tussen de Belderstraat en het kruispunt Barlhammerweg-Liemersweg.

4.6.3 Historisch landschappelijk erfgoed

Het plangebied ligt op de lager gelegen kleigronden parallel aan de Oude IJssel en de Wehlse beek. Het oorspronkelijk gebruik van deze gronden is landbouw en heel lang zal dat niet veel anders zijn geweest dan het gebruik als weidegrond voor het vee. Dwars door het plangebied loopt de Wehlse Beek, een gekanaliseerde waterloop die naar alle waarschijnlijkheid van oorsprong een (kronkelende) nevengeul is geweest van de Oude IJssel en al als Weelse beek voorkomt op de historische kaart van 1647. In het verleden vormde de Wehlse beek de grens tussen de gemeente Doetinchem enerzijds en Wehl, Angerlo, Keppel en Hummelo anderzijds.

Nu is het de natte grens tussen het stedelijk gebied van Doetinchem en het buitengebied als overgangszone naar het dorp Wehl. De verschillende oversteekplaatsen kunnen beschouwd worden als de contactpunten of poorten van de ene invloedssfeer naar de ander.

Zoals traditioneel het geval is bij beken en rivieren, volgt het landschap de beek met een haakse verkaveling. Verder landinwaarts wordt het patroon bepaald door de ondergrond in combinatie met de tijd van ontginning en de moeilijkheidsgraad om te kunnen ontginnen. Zo werden de lange smalle kavels vooral toegepast op de natste delen van het land, terwijl de mozaïekverkaveling vaker voorkwam op essen en droog gelegen gebieden. In het plangebied is ook sprake van een haakse verkaveling waardoor een groene verbinding in de vorm van een singel is ontstaan tussen de Wehlse beek en de Bokkenstraat, een zeer oude historische weg.

De Wehlse beek bepaalt de structuur van een veel groter gebied dan het plangebied alleen. Bij de omlegging van de Wehlse beek, die in het kader van dit bestemmingsplan is uitgevoerd, is dan ook zoveel mogelijk geprobeerd om deze beek als structuurlijn herkenbaar te houden in het gebied.