direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Turfweg bij 36 - 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B231A-0006

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming.

Ter plaatse van het bouwplan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd volgens NEN 5740 door bureau Ecopart, rapportnummer 15005 d.d. 17 augustus 2009. Uit dit onderzoek zijn geen milieuhygiënische belemmeringen of bijzonderheden voor het bouwplan gebleken anders dan lichte verontreinigingen in de bovengrond voor Kwik en in de ondergrond voor Kwik en Cobalt. Het grondwater is licht verontreinigd met Barium en Xylenen.

Het is niet aannemelijk dat de geconstateerde verontreinigingen van bodem en water risico's voor de volksgezondheid met zich mee brengen. Er is hier sprake van een aanvaardbare situatie. Het bodemonderzoek met voornoemd rapportnummer is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd.

Ten behoeve van het bouwplan hoeft geen grond te worden afgevoerd. Er is sprake van een gesloten grondbalans.

Er zijn derhalve geen milieutechnische bezwaren of bedenkingen voor het bouwplan Heusinkveld aan de Turfweg in IJzevoorde ten aanzien van de bodemkundige situatie.

4.2.2 Akoestiek

Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen.

Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden.

Het bouwplan Heusinkveld is gelegen aan een rustige plattelandsweg met een beperkte gebiedsontsluitende functie. Voor dergelijke wegen bestaat geen prioriteit voor verkeerstellingen. Deze zijn ook niet beschikbaar.

De bouwkavel is geprojecteerd op 33 m. uit de kant van de verharding.

Voor een bouwkavel aan de Doetinchemseweg in Wehl, een weg met een intensiever verkeer en vergelijkbaar toekomstig verkeersregiem (60km), is geconstateerd (rapportnr. 08-305 van akoestisch adviesburo van der Boom uit Zutphen) dat voor nieuwbouw op 26 m. uit de weg de voorkeursgrenswaarde van 48 Lden (dB) niet wordt overschreden. Het bouwplan Heusinkveld ligt ook nabij een onoverzichtelijke bocht en kruispunt met verkeersplateau. De rijsnelheid nabij het bouwplan kan normaliter niet hoger zijn dan 60 km/uur.

In referentie aan voornoemd project kan redelijkerwijs geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde voor het bouwplan Heusinkveld optreden. Een nader akoestisch onderzoek of berekening is niet nodig.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt daardoor geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn (die zone bedraagt binnen de gemeentegrens Doetinchem 100 meter). In de nabijheid van dit bestemmingsplan bevindt zich geen spoorlijn. Het aspect railverkeerslawaai vormt zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Industrielawaai

In de nabijheid van de planlocatie bevindt zich geen gezoneerd industrieterrein.

4.2.3 Lucht

Op basis van de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer moet in principe bij elke nieuwbouwlocatie een onderzoek worden uitgevoerd. In de praktijk is dit echter niet altijd nodig.

Op basis van de publicatie van het Ministerie van VROM (Staatscourant 9 november 2007, nr. 218) worden categorieën aangegeven van gevallen die niet in “betekenende mate” bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer. Tot deze categorieën behoren kleinere projecten van bouwkundige of infrastructurele aard die niet langer individueel getoetst hoeven te worden aan de in de Wet gehanteerde grenswaarden. Dit is het geval als de toename van de concentratie zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide het jaargemiddelde met niet meer dan 3% verhoogd. Dit is de vanaf 1 augustus 2009 geldende norm in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het bouwplan Heusinkveld leidt tot een beperkte verandering van de omgeving en heeft nauwelijks gevolgen voor de woningdichtheid en verkeersintensiteit.

De invloed van het bouwplan op de toename van het autoverkeer en daarmee op de luchtkwaliteit is te verwaarlozen. Het bouwplan zal dus niet in betekenende mate bijdragen en geen grenswaarden overschrijden.

4.2.4 Externe veiligheid

Op 28 mei 2004 is in het Staatsblad 250 het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen  (Bevi) gepubliceerd. Dit besluit is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft betrekking op inrichtingen en op ruimtelijke ordeningsaspecten.

Voor het onderhavige plangebied is de volgende situatie relevant:

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0006_0022.jpg"

fragment risicokaart provincie, geen risico tracé's of BEVI bedrijven nabij.

In de nabijheid van het plangebied aan de Turfweg liggen geen Bevi-bedrijven. Ook bevinden zich nabij het plangebied geen (hoge)drukleidingen en hoogspanningstracé's of andere risicoaspecten.

Het bouwplan zelf is ook geen kwetsbaar object of beïnvloedt door aard en inrichting de risicosituatie voor andere objecten. Het bouwplan belemmert de externe veiligheid niet en past in het gemeentelijk beleid en haar ambitieniveau.

4.2.5 Bedrijvigheid

In de (aangepaste) VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”(juli 2007) zijn richtlijnen vastgelegd voor hindercirkels. Uitgangspunt in de richtlijnen is “functiescheiding waar het moet, functiemenging waar het kan”.

Het meest nabije agrarische bedrijf ligt op ca. 490 m. In het kader van de Wet geurhinder en veehouderij geldt ten aanzien van de geurnorm een minimale afstand van 200 meter tot agrarische bedrijven met varkens en/of pluimvee en 50 meter tot melkveebedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0006_0023.jpg"

De houtzagerij/aannemingsbedrijf van de fa. Lettink ligt op ca. 150m. ten noordoosten van het object. Dit bedrijf vormt geen belemmering in het kader van de milieuwetgeving. Een eventuele uitbreiding van dit bedrijf kan niet in de richting van de woning plaatsvinden in verband met de tussenliggende openbare weg.

De realisatie van de woning vormt derhalve geen belemmering voor de bedrijfsvoering van (agrarische) bedrijven in de directe omgeving. Tevens is sprake van een acceptebel leefklimaat in relatie tot deze bedrijvigheid.