direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk
Plan: Happert en Kruisberg - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R19B050A-0003

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden;
  • b. detailhandel, alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • c. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • d. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk' worden gebouwd.

8.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:

  • a. realisatie is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximum bebouwingspercentage (%)' en 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' gelden de weergegeven maten.
8.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken geen gebouwen zijnde uitgesloten';
  • b. de bouwhoogte mag achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m bedragen; als het bouwwerk vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b, mag de bouwhoogte van:
    • 1. gesloten afscheidingen (muren) ter plaatse van de aanduiding 'justitiële inrichting' maximaal 5 m bedragen;
    • 2. speeltoestellen maximaal 6 m bedragen;
    • 3. verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
    • 4. antennes maximaal 15 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub a voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwperceel aan de zijde waar de bouwgrens wordt overschreden grenst aan openbaar toegankelijk gebied, waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust;
  • b. de afstand tot het genoemde in sub a gebied minimaal 2 m bedraagt;
  • c. de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • g. het parkeren door gebruikers en bezoekers op eigen terrein gewaarborgd is;
  • h. de bouwregels in lid 8.2.2 in acht worden genomen.
8.4.2 Luifels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:

  • a. de luifel wordt bevestigd aan de voorgevel en/of de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de luifel maximaal 1,50 m uit de gevel van het hoofdgebouw mag steken;
  • c. de breedte van de luifel niet meer dan de totale breedte van de gevel waaraan de luifel wordt bevestigd mag bedragen met aan weerszijden een overstek van maximaal 0,75 m;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Parkeren

In geval van uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernorm in de Nota Parkeernomen en Parkeercompensatiefonds (bijlage 2).

8.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
8.6.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

8.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 8.6.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden die:
    • 1. al in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende bouw-/sloopvergunning of aanschrijving van burgemeester en wethouders;
    • 3. het normale onderhoud betreffen;
  • b. gebouwen die tengevolge van een calamiteit gedeeltelijk verloren zijn gegaan;
  • c. bouwwerken waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist.
8.6.3 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.6.1 wordt slechts verleend als:

  • a. de bestaande architectonische, cultuurhistorische en/of beeldbepalende kwaliteit niet wordt aangetast;
  • b. op basis van technische en economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet verlangd kan worden;
  • c. als het bevoegd gezag voornemens is om de omgevingsvergunning te verlenen op basis van het gestelde in sub a, wordt de gemeentelijke commissie welstand en monumenten vooraf om advies is gevraagd.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen naar de bestemming 'Wonen', onder de volgende voorwaarden:

  • a. het wijzigingsplan maakt de bouw van niet meer dan drie woningen mogelijk;
  • b. de bouw- en de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' zijn van overeenkomstige toepassing ;
  • c. de wijziging is passend binnen de bestaande ruimtelijk structuur;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd.