direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Oosseld en Wijnbergen - 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R20B001A-0003

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van voorzieningen voor een 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden ;
  • b. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • c. woningen, alleen op de eerste verdieping en hoger;
  • d. bedrijfswoningen op de begane grond, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. begraafplaats, alleen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk' worden gebouwd.

10.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:

  • a. realisatie is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale bouwhoogte', maximale goothoogte' en 'maximaal bebouwingspercentage' gelden de weergegeven maten;
  • c. voor bijbehorende bouwwerken behorende bij een bedrijfswoning gelden de bepalingen zoals vermeld in lid 15.2.3 Bijbehorende bouwwerken sub a en d t/m h, 15.2.4 Erkers en toegangspartijen en 15.2.5 Overkappingen van de bestemming Wonen met dien verstande dat het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak niet is toegestaan.
10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m bedragen; als het bouwwerk vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van:
    • 1. speeltoestellen maximaal 6 m bedragen;
    • 2. verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
    • 3. antennedragers inclusief antennes maximaal 15 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 sub a voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwperceel aan de zijde waar de bouwgrens wordt overschreden grenst aan openbaar toegankelijk gebied, waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust;
  • b. de afstand tot het genoemde in sub a gebied minimaal 2 m bedraagt;
  • c. de naar de weg gekeerde bouwgrens niet wordt overschreden;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • g. voldaan wordt aan de parkeernorm in de Nota Parkeernormen en Parkeercompensatiefonds;
  • h. de bouwregels in lid 10.2.2 in acht worden genomen.
10.4.2 Verplaatsing bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 sub d en het bepaalde in lid 10.2.2 sub a, voor de verplaatsing van een bestaande bedrijfswoning, onder voorwaarden dat:

  • a. hierdoor geen belemmeringen ontstaan in de bestaande bedrijfsvoering, dan wel in de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende bedrijven;
  • b. de akoestische situatie tengevolge van het (spoor)wegverkeerslawaai en het industrielawaai zodanig is, dat een aanvaardbaar woonmilieu en leefmilieu in de bedrijfswoning kan worden gerealiseerd;
  • c. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • d. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden;
  • e. de bouwregels in lid 10.2.2 sub b gelden.
10.4.3 Luifels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 sub a voor het bevestigen van een luifel aan een hoofdgebouw, onder voorwaarden dat:

  • a. de luifel wordt bevestigd aan de voorgevel en/of de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de luifel maximaal 1,50 m uit de gevel van het hoofdgebouw mag steken;
  • c. de breedte van de luifel niet meer dan de totale breedte van de gevel waaraan de luifel wordt bevestigd mag bedragen met aan weerszijden een overstek van maximaal 0,75 m;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • f. de logistieke afwikkeling op eigen terrein blijft plaatsvinden.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen

Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de woning behorende) aangebouwde, bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 15.5.1 Aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen van de bestemming Wonen.

10.5.2 Parkeren

In geval van uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernorm in de Nota Parkeernomen en Parkeercompensatiefonds (bijlage 3 Parkeernormen gemeente Doetinchem).

10.5.3 Verbod dak- en thuislozenvoorziening

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik alsvoorziening voor 24 uurs begeleidwonen met zorgplekken voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Dak- en thuislozenvoorziening

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.5.3 genoemde gebruiksverbod voor de realisatie van een 24 uurs begeleidwonenvoorziening voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden onder voorwaarden dat:

  • a. het voornemen om een dergelijke voorziening te realiseren passend is binnen de beleidsplannen 'regionaal beleidsplan OGGz' en het 'Regionaal kompas bestrijding daklozen';
  • b. een veiligheidsanalyse voor het bewuste gebruik is uitgevoerd;
  • c. een beheersplan voor het bewuste gebruik is opgesteld;
  • d. een convenant inzake het beheersplan tussen exploitant / eigenaar en gemeente is opgesteld en overeengekomen;
  • e. uit voorgaande documenten blijkt dat het beoogde gebruik qua aard en schaal passend is in de omgeving;
  • f. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • h. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
10.7 Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Wonen, Tuin

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming Wonen en/of de bestemming Tuin, onder voorwaarden dat:

  • a. op het bouwperceel minimaal één bedrijfswoning aanwezig is;
  • b. het totale aantal woningen op het bouwperceel niet mag toenemen;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is;
  • f. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' gelden.
10.7.2 Kantoor

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming Kantoor, onder voorwaarden dat:

  • a. de bouw- en de gebruiksregels van de bestemming Kantoor overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • d. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is.