direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer - Railverkeer
Plan: Oosseld en Wijnbergen - 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R20B001A-0003

Artikel 13 Verkeer - Railverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen;
  • b. kruisend wegverkeer;
  • c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  • d. geluidswerende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

13.2 Bouwvoorschriften
13.2.1 Algemeen

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' worden gebouwd.

13.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:

  • a. de gebouwen en bijbehorende bouwwerken dienen zodanig gesitueerd te worden dat zij de spoorwegfunctie niet onevenredig benadelen;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen en bijbehorende bouwwerken mag maximaal 4 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw of een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 20 m2 bedragen.
13.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder sub a mag de bouwhoogte van verlichting, dragers voor bovenleidingen, seinpalen en vergelijkbare bouwwerken maximaal 20 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 20 m2 bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat niet onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de stroom- of ontsluitingsfunctie van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'.