direct naar inhoud van 4.7 Flora en fauna
Plan: Saronixterrein e.o. - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R36B025A-0003

4.7 Flora en fauna

Bij een ruimtelijke ontwikkeling verlangt de huidige wetgeving een gedegen onderzoek naar flora en fauna in verband met de zorgplicht die de Flora en faunawet een plannenmaker oplegt. Stichting Staring Advies is daarom gevraagd voor de uitvoering van een update quickscan natuurtoets van een in 2006 uitgevoerde quickscan (SSA rapportnummer 0673, zie Bijlage 7).

Het doel van de quickscan is om snel te inventariseren of door de geplande werkzaamheden schade kan ontstaan aan populaties van beschermde soorten flora en/of fauna, en hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden.

Tijdens de uitvoering van het verkennende natuuronderzoek is het voorkomen van beschermde soorten planten en dieren op de locatie nagegaan. Daarnaast is onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met hetgeen bepaald is in de Flora- en faunawet.

 

4.7.1 Wettelijke consequenties

Hieronder een kort overzicht van de wettelijke consequenties die voor de flora en fauna voor het Saronixterrein gelden.

Flora

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Broedvogels 

Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (tussen 15 maart en 15 juli) te worden gestart of maak het gebied voorafgaand aan het broedseizoen ongeschikt als broedlocatie voor vogels door opgaande vegetatie te verwijderen. Geen nader onderzoek noodzakelijk.

Zoogdieren

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Vleermuizen

Ontwikkeling van appartementen en grondgebonden woningen: Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Renovatie ketelhuis: De conclusies uit het veldbezoek van 8 juni 2011, de ligging in de bebouwde kom van Doetinchem en de aanwezigheid van diverse in- en uitvliegmogelijkheden geven bij eventuele renovatie van het ketelhuis de noodzaak en onderzoeksinspanning (tijdstip, omstandigheden frequentie per te onderzoeken soort) voor een nader onderzoek aan. Om de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen vast te stellen gelden bij de eventuele renovatie van het ketelhuis de volgende onderzoeksinspanning:

Nader vleermuisonderzoek naar de te verwachten vleermuissoorten dient dan uitgevoerd te worden in de perioden 15 mei - 15 juli en 15 augustus - 1 oktober. Per perioden dienen twee bezoeken te worden uitgevoerd.

Overtreding van de Flora- en faunawet moet dan voorkomen worden door het nemen van mitigerende maatregelen. Als dat niet mogelijk is zal een ontheffing met compenserende maatregelen aangevraagd moeten worden.

Amfibieën

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Reptielen 

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Vissen

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

Overige diersoorten

Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.

4.7.2 Conclusie

Aan de hand van de resultaten van de quickscan natuurtoets wordt de volgende conclusie getrokken:

Aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.

Bij eventuele renovatie van het ketelhuis trekken we de volgende conclusie: Aanvullend onderzoek naar vleermuizen is noodzakelijk, dit dient te gebeuren voor aanvang bouwwerkzaamheden.

Om te bepalen of het ketelhuis gebruikt wordt als verblijfplaats (kraam-, zomer-, balts- en/of paar verblijfplaatsen) door vleermuizen wordt aanbevolen om gericht vleermuisonderzoek uit te voeren in de perioden 15 mei - 15 juli en 15 augustus - 1 oktober.

Bij overtreding van de Flora- en faunawet (beschadiging en/of verstoring van winter-, kraam-, zomeren/ of paar verblijfplaatsen) moet men mitigerende maatregelen nemen. Als dat niet mogelijk is zal een ontheffing met compenserende maatregelen aangevraagd moeten worden.