direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Dichteren - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R39B077A-0003

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Mobiliteitsplan

Op 12 juli 2007 heeft de gemeenteraad het Mobiliteitsplan vastgesteld.

Het Mobiliteitsplan schetst vanuit ruimtelijk-economisch-perspectief de opgaven voor het mobiliteitsbeleid op korte en middellange termijn. Aan de hand van een analyse van ontwikkelingen en knelpunten zijn vervolgens de concrete problemen en oplossingsrichtingen geformuleerd. Dit leidt tot een integraal pakket van bereikbaarheidsmaatregelen gericht op de auto, het openbaar vervoer , het langzame verkeer en een visie op de wegen en fietsstructuur. Parkeerbeleid is daarvan integraal onderdeel. Vervolgens wordt aangegeven hoe randvoorwaarden van leefbaarheid en veiligheid worden gewaarborgd. In het Mobiliteitsplan is ook aandacht voor de financiële consequenties en mogelijkheden en de wijze waarop de mobiliteit duurzaam wordt gemonitord.

Voor het Centrum en de industriegebieden van Doetinchem is gekozen voor een extra accent op bereikbaarheid. Voor leefbaarheid en verkeersveiligheid geldt daar het minimumniveau. Voor de wijken, dorpen en het buitengebied is gekozen voor een extra accent op verkeersveiligheid. Voor bereikbaarheid en leefbaarheid geldt daar het minimumniveau.

In de gemeente worden vijf probleemclusters onderscheiden:

  • probleemcluster centrum west (Keppelseweg-Hofstraat-Kruisbergseweg);
  • probleemcluster corridor aansluiting 3 A18 - Europaweg;
  • probleemcluster corridor aansluiting 4 A18 - Terborgseweg-J.F. Kennedylaan-kruising J.F. Kennedylaan/Varsseveldseweg;
  • probleemcluster centrum zuidoost (Gaswal-Missetstraat-IJsselkade-Raadhuisstraat);
  • probleemcluster Weemstraat (inclusief doorgaand verkeer regionaal bedrijventerrein-Zutphen).

De probleemcluster corridor aansluiting 3 A18 - Europaweg is van toepassing voor het plangebied. Voor dit probleemcluster is verdere planontwikkeling nog niet zover, dat dit in het voorliggende bestemmingsplan meegenomen kan worden. Mochten er aanpassingen komen aan de Europaweg die niet passen in voorliggende bestemmingsplan, dan rechtvaardigt dit een eigen planologisch plan met een eigen procedure. De gevolgen van het Mobiliteitsplan hebben dus geen invloed op het voorliggende bestemmingsplan.

2.3.2 Groenstructuurplan Doetinchem

Het Groenstructuurplan Doetinchem (1992) heeft als doel richting te geven aan de gewenste opbouw en ontwikkeling van het groen in de stad. De hoofddoelstelling van het groenbeleid is het in stand houden en realiseren van groenvoorzieningen die bijdragen aan het welzijn van de inwoners van de gemeente. De waarde van het groen wordt bepaald door de kwaliteit – gevormd door de structurerende betekenis, de functionele betekenis en beplantings- en onderhoudstechnische aspecten – en de kwantiteit (aantal vierkante meters per inwoner).

De groenstructuur in het plangebied Dichteren - 2012 bestaat uit de Wijnbergse Loopgraaf, die door het gebied loopt. Deze waterstroom is bij de planontwikkeling ingepast in de woonwijk. Daarnaast is de groene wig in de wijk aanwezig. Deze open, groene scheiding tussen het noordelijke en zuidelijke deel van de wijk is destijds ook opgenomen in lijn met het groenstructuurplan.

Voor het bestemmingsplan Dichteren - 2012 zijn in het groenstructuurplan geen concrete nieuwe ontwikkelingen meer opgenomen. De wijk is ontwikkeld in lijn met het groenstructuurplan. Het bestemmingsplan past binnen de uitgangspunten van dit beleid.

2.3.3 Bomenbeleid en de nieuwe Bomenverordening

De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de notitie “Beleidsregels bomenverordening gemeente Doetinchem” (2006). Deze notitie bevat het beleid ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren. In de vorm van een lijst met Bijzondere bomen (vastgesteld september 2011) en een nog op te stellen boomstructuurplan zal hieraan uitwerking worden gegeven.

Wanneer sprake is van bijzondere bomen moet in principe uitgegaan worden van duurzame inpassing. Wanneer dit niet mogelijk is of er zwaarwegende belangen zijn is het streven naar verplanten of herplant binnen het projectgebied.
Als verplanten of herplant ter plaatse niet mogelijk is, wordt gezocht naar een geschikte locatie in directe omgeving met een gelijke functie. Als dit niet mogelijk is, zal aan de hand van de rekenmethode NVTB (Nederlandse Vereniging Taxateurs Bomen) het compensatiebedrag bepaald worden.
Wanneer de bomen de beschermde status hebben gelden de volgende uitgangspunten:

  • Geen verlening van kapvergunning: dit wordt alleen overwogen als sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang of grote gevaarzetting en tegelijkertijd aanvaardbare alternatieve oplossingen aantoonbaar ontbreken.
  • Duurzame inpassing in het uit te voeren werk op basis van een uitgebreide Boom Effect Analyse (BEA). Gestreefd moet worden naar een verbetering van de groeiplaatsomstandigheden in geval deze in de bestaande situatie onvoldoende of matig zijn. De kwaliteit van de groeiplaats dient minimaal gelijk te blijven.

In geval van aanleg-, bouw- of sloopactiviteiten binnen een straal van 10 meter uit het hart van de stam worden beschermende maatregelen opgelegd op basis van artikel 10 van de bomenverordening gemeente Doetinchem.

Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.

Bij de ontwikkeling van de woonwijk Dichteren is al rekening gehouden met waardevolle bomen. In de wijk zijn daarom ook nog waardevolle bomen aanwezig. Deze bomen worden beschermd middels de bomenverordening en de kapvergunning. In dit bestemmingsplan zijn derhalve geen maatregelen opgenomen.

Het onderhavige bestemmingsplan Dichteren - 2012 sluit daarmee aan op dit nieuwe beleid.

2.3.4 Detailhandel

Met de detailhandelsnota 'Perspectief detailhandel Doetinchem', d.d. 27 november 2006 wil de gemeente de bestaande detaihandelsstructuur versterken. Daarnaast wil zij optimaal inspelen op de wensen van de consument en trends en ontwikkelingen en een kader bieden om toekomstige plannen voor detailhandel goed onderbouwd te beoordelen.

De detailhandelsnota heeft een tijdshorizon van 10 jaar voor het beleid op hoofdlijnen en een termijn van vijf jaar gericht op specifieke deelgebieden.

De structuur van het winkelaanbod in Doetinchem is vrij hiërarchisch.

  • Het Stadscentrum, het “Ei”, heeft een brede spreiding in aanbod. Het aanbod is compleet en gevarieerd in diverse branches. De Veentjes, ten noorden van het Ei maakt onderdeel uit van het centrumwinkelgebied;
  • De aanrijroutes in het Schilgebied, rondom het Ei, laat een diversiteit zien in kleinschalige detailhandel, dienstverlening en PDV-vestigingen. Naarmate de afstand tot het Ei toeneemt is de afwisseling met woningen groter;
  • Op Wijnbergen en Verheulsweide een tweetal PDV-locaties;

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R39B077A-0003_0003.jpg" Situering winkelgebieden in Doetinchem, uit 'Visie buurt- en wijkwinkelcentra'

Verspreid over Doetinchem buurt- en wijkwinkelcentra t.b.v. de dagelijkse verzorging. Over deze centra, waar supermarkten zijn, heeft de raad op 12 november 2009 beleid vastgesteld. Dit is vastgelegd in de 'Visie buurt- en wijkwinkelcentra' d.d. 8 mei 2009. Hierbij is over de hoofdstructuur van supermarkten het volgende besloten:

  • Een sterk centrumaanbod bestaande uit enkele nabij het stadscentrum gelegen super- markten, bij voorkeur gespreid om het centrum.
  • Twee moderne wijkwinkelcentra met een stadsdeelverzorgende functie (De Bongerd en Overstegen) met evenals voor het centrum elk een elkaar versterkende service- en discountsupermarkt.
  • Vier buurtsteunpunten met een eigen verzorgingsfunctie voor de omringende woon- gebieden (Willy Brandtplein, Slotlaan, Dennenweg, Haareweg/Surinameplein).

De supermarkten op de andere plaatsen hebben in de hoofdstructuur geen belang. Dat betekent niet dat de gemeente deze supermarkten weg wil hebben.

Het buurtsteunpunt Willy Brandtplein ligt in het plangebied Dichteren - 2012. Deze past in het beleid voor supermarkten sluit aan op hetgeen is opgenomen in de detailhandelsnota en de visie buurt- en wijkwinkelcentra.

2.3.5 Nota Cultuurhistorie: Doetinchem, Cultuurhistorierijk!

In de nota cultuurhistorie, Doetinchem Cultuurhistorierijk, d.d. 25 september 2008, worden voorwaarden en kansen geschetst die het mogelijk maken om de Doetinchemse cultuurhistorie te behouden, te beheren en te ontwikkelen. De nota gaat in op de cultuurhistorische opgave voor de komende 10 jaar.

De cultuurhistorie moet weer op een positieve manier in beeld komen. Een aantal speerpunten daarbij zijn:

  • Besef van en waardering voor het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Kennisvermeerdering over het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Visualisatie en exposure van het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Stimulering wisselwerking tussen cultuurhistorisch erfgoed, moderne stedenbouw en landschapsontwikkeling.

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals landschap, wonen en werken, etc., welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

Binnen de gemeente Doetinchem wordt gewerkt aan een inhaalslag op het gebied van informatie en kennis over de cultuurhistorie. Iedere ruimtelijke ontwikkeling moet benut worden om de kennisleemte verder aan te vullen. Daarnaast moet de al beschikbare kennis benut worden als belangrijk ingrediënt en inspiratiebron bij de betreffende ontwikkeling.

De gemeente is op dit moment bezig met een grote inhaalslag wat betreft de cultuurhistorische waardering van de Doetinchemse wijken. Inmiddels hebben de cultuurhistorische verkenningen 1940-1965 en vooroorlogse woningbouw plaatsgevonden. Uit deze verkenning zijn enkele beeldbepalende panden naar voren gekomen. Bij deze panden is het belangrijk dat het aanzicht behouden blijft dan wel verbeterd. In de Erfgoedverordening van de gemeente Doetinchem zijn deze panden beschermd tegen sloop. In de lijn van de nota is er onderzoek uitgevoerd op het te ontwikkelen gebied. In paragraaf 4.9 wordt duidelijk gemaakt wat er met de uitkomsten van de onderzoeken is gedaan.

Ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied Dichteren - 2012 is een quick scan uitgevoerd naar de cultuurhistorische waarden. De notitie naar aanleiding van dit onderzoek is verwerkt in paragraaf 4.9 van dit bestemmingsplan. Daarnaast is er een grootschalig onderzoek gedaan naar de bebouwing inh et landelijk gebied. Enkele van deze panden die in het plangebied van Dichteren - 2012 zijn in dit onderzoek ook meegenomen.

2.3.6 Waterplan Doetinchem

De gemeente Doetinchem heeft samen met het waterschap Rijn en IJssel het Waterplan Doetinchem opgesteld. In dit beleidsdocument is de integrale omgang met water in stedelijk en landelijk gebied aangegeven ter ondersteuning van het streven te komen tot veerkrachtige watersystemen en het scheiden van vuil- en schoonwaterstromen als principe. Sinds de gemeentelijke herindeling (2005) is dit beleid ook van toepassing op het gebied van de voormalige gemeente Wehl.

Het Waterplan Doetinchem bundelt op lokaal niveau het inzicht in de huidige situatie en geeft in de streefbeelden en ambities aan hoe duurzaamheids- en gidsprincipes van integraal waterbeheer in plannen vertaald kunnen worden. Hierin zijn belangen van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en toerisme meegewogen.

Het waterplan is in samenwerking met waterbedrijf, vertegenwoordigers van natuur en milieubelangen, inwoners en bedrijfsleven tot stand gekomen. In het waterplan zijn Rrijksbeleid, provinciaal beleid en het beleid van het waterschap als fundamentele elementen opgenomen. Het Waterplan uit 2003 en het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 vormen samen de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder.

Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang:

  • het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren;
  • water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling);
  • met water de identiteit van een plek zichtbaar maken;
  • een goede communicatie opzetten (intern en extern);
  • water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen;
  • samenwerken en afstemmen;
  • balans in watersysteem en waterketen.

Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen. Er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030.

In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf 4.8 wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het waterplan.

2.3.7 Lijnen op het veld, kadernota sportbeleid Doetinchem 2004 t/m 2007

De kadernota sportbeleid is door de raad vastgesteld op 23 oktober 2003. In deze nota stelt de gemeente Doetinchem zich onder meer tot doel actief bij te dragen aan voldoende aanbod van kwalitatief goede sportaccommodaties. De gemeente maakt daarbij onderscheid tussen basissportvoorzieningen, welke onder haar verantwoordelijkheid vallen, en particuliere niet-basissportvoorzieningen.

Momenteel zijn er voldoende basissportvoorzieningen beschikbaar in Doetinchem, maar ontwikkelingen in het ledental van verenigingen kunnen kwantitatieve aanpassingen noodzakelijk maken. Van invloed zijn het aantal inwoners, het aantal leerlingen, de sportbehoefte per persoon en de sportkeuze (populariteit van de sporten). In eerste instantie moet ondercapaciteit bij een sportvoorziening worden opgevangen door de overcapaciteit bij een andere. Dit speelt vooral bij voetbalverenigingen. Bij het bepalen van de kwantitatieve behoefte aan basissportvoorzieningen gelden de normen van NOC NSF als uitgangspunt.

In Dichteren is een grote buitensportaccommodatie aanwezig, voor voetbalvereninging VIOD. Deze sportvoorziening voldoet aan de uitgangspunten van het beleid zoals in de kadernota is vastgelegd. Van de bebouwing op het sportterrein maakt ook een kinderopvangorganisatie gebruik, buiten de gebruiksuren van de voetbalvereniging. Dit past ook in dit beleid, dit valt onder het meervoudig ruimtegebruik, waarnaar gestreefd wordt. Deze functie zal ook in het bestemmingsplan verwerkt worden. Er zijn verder geen veranderingen nodig die in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt moeten worden. Dit bestemmingsplan Dichteren - 2012 sluit aan op het gestelde in de nota.

Voor reclames bij sportaccomodaties heeft het college op 12 december 2006 algemene uitgangspunten vastgelegd. Een aantal daarvan is ook ruimtelijk relevant:

  • 1. Reclameuitingen mogen niet ontsierend zijn voor het sportpark en de omgeving.
  • 2. Reclame is alleen toegestaan op de sportvelden, waarop wedstrijdactiviteiten plaatsvinden.
  • 3. Reclame mag zich niet richten naar de openbare weg en/of openbare ruimte, maar dient gericht te zijn naar het sportveld.
  • 4. Reclame mag bevestigd worden aan de omheining van de wedstrijdvelden, aan clubgebouwen, zoals kantines en kleedlokalen en tribunes.
  • 5. Het plaatsen van permanente lichtreclame is niet toegestaan.
  • 6. Reclameborden rondom het hoofdveld (le ring) mogen niet hoger zijn dan de veldafrastering (leunhek) en de afstand tussen de onderkant van het bord en het maaiveld dient minimaal 20 cm te zijn.
  • 7. Langs de velden mag op aangewezen plekken een tweede ring met een maximale hoogte van 3m reclameborden worden geplaatst.

In aanvulling op deze algemene uitgangspunten is het mogelijk om per accommodatie afzonderlijke afspraken omtrent reclames vast te leggen. Als deze er zijn, dan gaan de specifieke afspraken voor op de algemene uitgangspunten. Met voetbalvereniging VIOD zijn afzonderlijke afspraken gemaakt voor vlaggenmasten met reclame op het terrein. Gedurende het voetbalseizoen mogen aan de masten vlaggen hangen. In de zomerperiode en tijdens de winterstop hangen de vlaggen niet aan de masten.

In het plan is waar nodig rekening gehouden met deze uitgangspunten.

2.3.8 Planologisch Beleid 2011

Op 6 januari 2011heeft de gemeenteraad van Doetinchem ingestemd met het Planologisch Beleid 2011. Het planologisch beleid vormt het ruimtelijk beleidskader voor woningen en bijbehorende bouwwerken. In de nota wordt beleid geformuleerd voor kleine bouwplannen met betrekking tot woningen. Ook voorziet de nota in een belangrijke verruiming en versoepeling van de tot nu toe gehanteerde bouwvoorschriften. In de voorgestelde regeling is een onderscheid gemaakt tussen:

  • a. ruimtelijke aspecten die betrekking hebben op het woonhuis en bijbehorende bouwwerken alleen;
  • b. de ruimtelijke aspecten van de woning die alleen geregeld kunnen worden als de kenmerken van de omgeving daarbij betrokken worden.

Daarnaast zijn een aantal relatief ondegeschikte bouwactiviteiten, die voorheen als afwijking verleend kon worden, nu als 'bij recht' toegestane bouwactiviteiten opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld erkers, toegangspartijen en overkappingen in de voortuin van een woning. Verder zijn versoepelingen doorgevoerd voor:

  • woonruimte in bijbehorende bouwwerken,
  • overkappingen,
  • erfafscheidingen,
  • beroepen en bedrijven aan huis,
  • mantelzorg.

Met het Planologisch Beleid 2011 ligt er een vernieuwde basis voor omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Daarnaast is het beleid de basis voor nieuwe planontwikkelingen.

De uitgangspunten van het Planologisch Beleid 2011 zijn verwerkt in het bestemmingsplan Dichteren - 2012.