direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Stedelijk gebied - najaar - 2019
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.SgB001-0001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Doetinchem is bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. Hiervoor is het programma groeimodel bestemmingsplannen stedelijk gebied opgesteld. Het programma heeft voor ogen om in drie stappen het hele stedelijke gebied van de gemeente Doetinchem te voorzien van één actueel planologisch regime. Het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' is de eerste stap van het groeimodel. De andere twee stappen zijn samen met de huidige stap in de onderstaande tabel weergegeven:

Stap   Gebied   Planning ontwerp ter inzage  
Stap 1   Gaanderen (G) + Doetinchem West (DW)   Najaar 2019  
Stap 2   G+DW + Wehl Nieuw-Wehl (WNW) + Centrum (C)   Voorjaar 2020  
Stap 3   G+DW+WNW+C + Doetinchem Oost (DO) + Langerak (L) + Bedrijventerrein (BT)   Najaar 2020  

Met een actueel bestemmingsplan wordt een goede basis gelegd bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt (waarschijnlijk 1-1-2021) worden alle dan geldende bestemmingsplannen en beheersverordening in één keer het omgevingsplan. Hoe minder verschillende geldende planologische regimes we dan als gemeente hebben, hoe makkelijker het dan ook is om daarna met het Omgevingsplan verder te gaan. Immers een omgevingsplan is breder dan de bestemmingsplannen zoals we die nu kennen. Als de Omgevingswet in werking is getreden moeten o.a. de gemeentelijke verordeningen ook een plek krijgen in het omgevingsplan.

De herziening van de nu geldende bestemmingsplannen is ook om een aantal andere redenen noodzakelijk:

  • een actueel bestemmingsplan biedt een grotere rechtszekerheid aan burgers dan een verouderd plan. In een verouderd plan kunnen immers veel initiatieven slechts via afwijkingsprocedures worden gerealiseerd, waarbij opnieuw een ruimtelijke onderbouwing moet worden gegeven;
  • een regelmatige actualisering biedt de mogelijkheid om het geldende bestemmingsplan aan te passen aan de verschillende feitelijk gewijzigde situaties, toegestaan via een partiële herziening of afwijking van het bestemmingsplan, waardoor ook voor burgers een goed overzicht is gewaarborgd;
  • gewijzigd ruimtelijk overheidsbeleid (van verschillende niveaus) kan bij een actualisering worden vertaald. Op deze wijze blijft het bestemmingsplan, als het centrale plan in de ruimtelijke ordening, drager van het meest actuele ruimtelijke beleid.

Bij het actualiseren van een bestemmingsplan legt de gemeente het volgende in het bestemmingsplan vast:

  • de bestaande situatie, mits legaal, wordt ingepast;
  • nieuw geformuleerd beleid met ruimtelijke gevolgen;
  • uitgegaan wordt van een uniformering van de regels en de plankaart;
  • ontwikkelingen die een aparte planologische procedure hebben doorlopen;
  • nieuwe ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen die:
    • 1. ondergeschikt zijn waardoor geen aparte planologische procedure noodzakelijk is, en;
    • 2. geen financiële gevolgen voor de gemeente hebben.

Geen nieuwe ontwikkelingen

Nieuwe ontwikkelingen met een grote impact waarvoor normaal gesproken een aparte procedure zou worden gevolgd, worden niet direct meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Deze plannen doorlopen eerst hun eigen planologische procedure. Eventuele zienswijzen die gericht zijn tegen de specifieke ontwikkeling, worden dan behandeld. Pas nadat de eigen planologische procedure van een ontwikkeling is afgerond, bijvoorbeeld met een omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan (uitgebreide procedure) of bestemmingsplan, wordt de ontwikkeling meegenomen bij de volgende stap in het groeimodel.

1.2 Plangebied

Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit het deelgebied kern Gaanderen en Doetinchem West. Doetinchem West bestaat uit het westelijk gedeelte van het stedelijk gebied van Doetinchem. Dit gebied bestaande uit de wijken De Huet, De Hoop, Dichteren en Wijnbergen. Ook Sportpark Zuid maakt onderdeel uit van het geheel. De locaties waar momenteel een procedure voor een nieuw bestemmingsplan voor loopt maken geen onderdeel uit van het plangebied. Dit zijn twee locaties in het deelgebied Doetinchem West, namelijk de bestemmingsplannen 'Europaweg - 2019' en 'Tankstations Oostelijke Randweg en Wijnbergseweg 39-41 - 2019'.

In de navolgende afbeelding is de ligging van de deelgebieden en het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0001.jpg"

Plangebied voorliggende bestemmingsplan en de deelgebieden Gaanderen en Doetinchem West

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Bestemmingsplannen

Binnen het plangebied gelden een groot aantal bestemmingsplannen. Zodra het bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' onherroepelijk is, zullen die voor het plangebied vervallen.

Een uitzondering hierop zijn de parapluherzieningen Geluidszone Hamburgerbroek en Geluidszone Verheulsweide. Deze vervallen niet, meer informatie hierover in paragraaf 4.4.3 Industrielawaai/bedrijfszonering.

De geldende plannen zijn bestemmingsplannen (BP), beheersverordeningen (BHV) en parapluherzieningen (PH). In de tabel hierna zijn alle geldende en onherroepelijke plannen benoemd.

Plantype   Plannaam   Datum vaststelling  
BP   Bedrijventerrein Verheulsweide 2008   01-10-2009  
BP   Bosstraat 50 - 2011   04-04-2012  
BP   Brandweerkazerne - 2012   04-10-2012  
BP   Dichteren - 2012   06-12-2012  
BP   Dichteren uitwerkingsplan Kilderseweg   13-04-1999  
BP   Europaweg Varkensweide 2012   28-11-2013  
BP   Gaanderen - 2017   06-07-2017  
BP   Oosseld en Wijnbergen - 2013   27-06-2013  
BP   Oude Wehlseweg 15 - 2014   25-09-2014  
BP   SPORTPARK ZUID 1970   13-08-1970  
BP   Sportpark Zuid Sportweg - 2011   14-06-2012  
BP   Sportweg - 2015   17-12-2015  
BP   Wijnbergseweg 40 - 2015   26-11-2015  
BP   Wijnbergseweg 174 - 2014   30-04-2015  
BP   Woonwijk De Huet 2008   18-12-2008  
BP   Woonwijk De Huet 2008 - 1e wijziging (belderstraat 16)   22-12-2015  
BHV   Vijverberg, Rekhemseweg, De Hoop, Sportpark Zuid - 2014   18-12-2014  
PH   Geluidszone Hamburgerbroek   25-03-2010  
PH   Geluidszone Verheulsweide   16-09-2010  
PH   Parkeren - 2018   01-11-2018  
PH   Planologisch beleid 2011   30-06-2011  
PH   Uitsluiten woningbouw bestemmingen Centrum en Gemengd - 2018   28-06-2018  
PH   verbod bedrijfswoningen 2009   04-02-2010  
PH   Verbod dak- en thuislozenvoorziening - 2013   17-07-2014  

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0002.jpg"

Ligging bestemmingsplannen

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0003.jpg"

Ligging parapluherzieningen

Afwijkingen/vrijstellingen

Voor het deelgebied Gaanderen geldt dat er na de vaststelling van het geldende plan geen relevante afwijkingen zijn verleend die nu in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt moeten worden. In de loop van de tijd, zijn er in het deelgebied Doetinchem West diverse afwijkingen verleend van het bestemmingsplan. Afhankelijk van de toen geldende wet, is de naam anders. Het gaat hierbij enerzijds om vrijstellingen en omgevingsvergunningen met een binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan (VS), en anderzijds om omgevingsvergunningen met een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan (OV). In de tabel hierna zijn de planologisch relevante vrijstellingen opgenomen, die verleend zijn na vaststelling van het desbetreffende geldende bestemmingsplan.

Plantype   Plannaam   Datum  
OV   De Ketting kavels 194 t/m 205 en 219 t/m 226 - 2016   17-05-2016  
OV   Doetinchemsweg t.h.v. 44-46 - 2013   20-02-2014  
OV   Stokhorsterweg 2A - 2012   08-10-2012  
VS   Alsemveld 28   23-03-2016  
VS   Blikslagerweg   26-02-2019  
VS   de Bongerd 6   21-05-2013  
VS   de Bongerd 67   08-10-2009  
VS   Gieterijstraat 5,7 en 9   18-01-2018  
VS   Hof van Rome 1   15-07-2016  
VS   Kieftskamp 7/7A   26-06-2012  
VS   Oder 16   22-01-2014  
VS   Oude Doetinchemseweg 18   26-10-2015  
VS   Oude Wehlseweg 2   18-07-2017  
VS   Rijksweg - Hoofdstraat   07-05-2018  
VS   Rode-Kruisplein 1   29-06-2009  
VS   Slakweg 94   12-07-2018  
VS   Slakweg 95   18-04-2019  
VS   Sportweg 1   13-06-2016  
VS   Stokhorstweg 7A   12-07-2018  
VS   Tirol 77   10-12-2014  

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0004.jpg"

Ligging afwijkingen/vrijstellingen

Voor deze locaties is de bestemming destijds niet gewijzigd. Maar het gerealiseerde bouwplan of functiewijziging is in de afwijking beschreven. De afwijkingen zijn meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019', waarbij nu wel de bestemming eventueel gewijzigd is.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur

In deze paragraaf wordt kort de bouwgeschiedenis en de ruimtelijke structuur beschreven van het plangebied per deelgebied.

Gaanderen
Het deelgebied Gaanderen betreft het dorp Gaanderen, deze ligt ten zuiden van de A18 in het meest zuidelijk gedeelte van de gemeente Doetinchem. Het dorp Gaanderen grenst aan de zuidzijde aan Terborg, gelegen in de gemeente Oude IJsselstreek. Bijna exact op de gemeentegrens tussen de gemeentes ligt de Akkermansbeek, die van grote betekenis is geweest bij de historische ontwikkeling van Gaanderen. Het deelgebied is ongeveer 190 hectare groot. Gaanderen heeft 5.600 inwoners. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 1 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Gaanderen.

Doetinchem West
Het deelgebied Doetinchem West is het gebied gelegen ten westen van de Oude IJssel. Het deelgebied bestaat uit de wijken De Huet, De Hoop, Dichteren en Wijnbergen. Ook Sportpark Zuid maakt onderdeel uit van dit deelgebied. Voor een uitgebreide beschrijving zie Bijlage 2 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur Doetinchem West.

2.2 Functies

Het plangebied kent verschillende functies. Onderstaand is per deelgebied de verwijzing opgenomen van de beschrijving van de functies van dat deelgebied. De functies zijn per deelgebied opgenomen in de bijlagen van de toelichting.

Gaanderen
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 3 Functies in deelgebied Gaanderen.

Doetinchem West
Voor de functies in dit deelgebied zie Bijlage 4 Functies in deelgebied Doetinchem West.

2.3 Ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan legt de huidige ruimtelijke mogelijkheden vast. Ontwikkelingen die nog niet met succes een planologische procedure hebben doorlopen zijn in dit plan niet meegenomen. De locaties waar al wel de bestemmingsplanprocedure voor loopt, zijn buiten het voorliggende plangebied gelaten.

Ook zijn op korte termijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Zie ook paragraaf 1.1 voor de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.

2.4 Wijzigingen

In deze paragraaf zijn de wijzigingen weergegeven ten op zichte van de geldende planologische situatie. De wijzingen lopen uiteen van algemene wijzigingen in de regels tot aan de wijzigingen op perceelniveau. Dit kunnen ook ontwikkelingen zijn die met succes een planologische procedure doorlopen hebben. Tegen deze wijzigingen kunnen niet nogmaals een zienswijze worden ingediend, dit is vastgelegd in de wet. Deze ontwikkelingen zijn vanuit planologisch oogpunt geen nieuwe ontwikkeling, aangezien ze al een eigen separate planologische procedure doorlopen hebben.

In de onderstaande paragrafen worden de wijzigingen ten opzichte van de geldende planologische situatie toegelicht.

2.4.1 Algemene wijzigingen

In het deelgebied Doetinchem West zijn meerdere verschillende planologische regimes nu tot één eenduidig planologisch regime gemaakt. Hierdoor zijn kleine verschillen in de manier van bestemmen nu eenduidig gemaakt. Zoals het opnemen van een bouwvlak bij alle bestemmingen waar gebouwd mag worden en de opsplitsing van de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' bij de reguliere woningen.

In het deelgebied Gaanderen zijn de onderstaande algemene wijzigingen doorgevoerd:

2.4.2 Wijzigingen per locatie

Ambtshalve wijzigingen

Rijksweg 310-310A, Rijksweg 314-314A, Rijksweg 316-316A in Gaanderen
Bij de woningen van Rijksweg 310, 314 en 316 is in het verleden een vergunning verleend voor het toestaan van een bovenwoning. Dit betekent dat daarmee de huidige bouwaanduiding tweeaaneen niet correct is. De percelen moeten een bouwaanduiding gestapeld hebben. Dit is in het voorliggende plan voor deze woningen gecorrigeerd.

Rijksweg 151 in Gaanderen
De woning aan de Rijksweg 151 heeft per abuis in het bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017' een bouwaanduiding tweeaaneen gekregen. Dit had de bouwaanduiding vrijstaand moeten zijn. Want dit is de correcte feitelijke en planologische situatie.

Rijksweg 288 in Gaanderen
Op het perceel Rijksweg 288 is in het geldende bestemmingsplan per abuis de aanduiding 'bedrijfswoning' niet opgenomen. Dit had wel gemoeten ter plekke van de bestaande al aanwezig legale bedrijfswoning. Met dit bestemmingsplan wordt dit voor deze locatie gecorrigeerd.

Kerkstraat 236 en 238 in Gaanderen
De woningen aan de Kerkstraat 236 en 238 zijn bedrijfswoningen. Doordat de nu woonachtige personen al vele jaren legaal daar wonen, zonder dat ze een relatie hebben met het naastgelegen bedrijf, wordt voor deze situatie, voor het huidige gebruik als burgerwoning, een uitsterfregeling toegepast. De uitsterfregeling vervalt als het huidige gebruik (burgerwoning) meer dan één jaar niet gebruikt wordt.

Horeca in Gaanderen

Per abuis is in het geldende bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017' de oude planologische recht m.b.t. type horeca niet goed vertaald. Hierdoor was o.a. de cafetaria aan de Hoofdstraat 28A in Gaanderen wegbestemd. In het voorliggende bestemmingsplan is dit weer hersteld. De type horeca zijn nu in de bestemmingen 'Horeca', 'Centrum' en 'Gemengd - 2' weer conform het oude planologische regime bestemd.

Wijzigingsbevoegdheden
In het bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017' waren voor een zestal locaties een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen van een woonbestemming naar een groenbestemming. Namelijk de 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 1 t/m 6'. De bevoegdheid om te wijzigen had toegepast kunnen worden als de woningen die op deze locatie beoogd waren niet gerealiseerd zouden worden. Inmiddels zijn deze woningen gebouwd of al in aanbouw. Hierdoor kunnen deze wijzigingsbevoegdheden vervallen.

Gevoerde planologische procedure

Nachtegaalstraat 12 01 t/m 12 04 in Gaanderen
Voor deze locatie is de procedure doorlopen om de achterliggende tuinen als erf bij de woningen te gebruiken. In het voorliggende bestemmingsplan is de huidige groenbestemming omgezet naar een woonbestemming.

Gieterijstraat 5-7-9 in Gaanderen
Op basis van de verleende omgevingsvergunning kunnen er gestapelde woningen op dit perceel gerealiseerd worden. De huidige bouwaanduiding aaneengesloten is niet passend en is daarom in het voorliggende plan aangepast naar de bouwaanduiding gestapeld. Het aantal woningen blijft het bestaande aantal woningen, namelijk 12 appartementen/woningen (conform omgevingsvergunning).

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt het overheidsbeleid aan de orde dat van invloed is op het voorliggende bestemmingsplan. Uit onderzoek blijkt dat de volgende beleidsstukken niet van invloed zijn:

  • structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), Rijksoverheid, inwerking getreden op 13 maart 2012;
  • besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), Rijksoverheid, vastgesteld op 22 augustus 2011, inclusief de latere aanvullingen;
  • besluit ruimtelijke ordening, De Ladder voor duurzame verstedelijking, Rijksoverheid, 1 oktober 2012;
  • cultuur en Erfgoed 2017-2020, Beleef het mee! Provincie Gelderland, vastgesteld 29 juni 2016;
  • regionale Structuurvisie Achterhoek 2012, Regio Achterhoek, vastgesteld 26 april 2012;
  • masterplan Schil, gemeente Doetinchem, d.d. 13 december 2007;
  • cultuurnota Dossier Cultuur 2003, gemeente Doetinchem, vastgesteld d.d. 18 december 2003.

Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.

Het beleid wat wel van invloed is op het bestemmingsplan is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 De Ladder voor duurzame verstedelijking

De Ladder voor duurzame verstedelijking (verder: 'de Ladder') is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De uitgangspunten hierbij zijn dat de ontwikkeling voorziet in een behoefte, en dat de ontwikkeling in eerste instantie in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd.

Artikel 3.1.6 lid twee Bro omschrijft de ladder als volgt:

'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'

Voor de Ladder is dus een onderzoek nodig dat uit drie stappen bestaat:

  • 1. Is sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'?
  • 2. Vindt de ontwikkeling plaats buiten bestaand stedelijk gebied?
  • 3. Als hier sprake van is, dan moet motivering plaats vinden volgens de Ladder: waarom kan niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte worden voorzien?


De toepassing van de Ladder is mede bepaald door uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS). De ABRS heeft in een 'overzichtsuitspraak' op 28 juni 2017 op een rij gezet hoe de Ladder gebruikt moet worden. Hiermee wordt houvast geboden aan de rechtspraktijk.


Onderzoek

  • 1. Is sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'

De laddertoets geldt alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Artikel 1.1.1 Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.

In het voorliggende plan worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan.

Stap 2 'Motivering volgens de Ladder' en stap 3 'motivering locatie indien niet binnen bestaande stedelijk gebied' kunnen daarom overgeslagen worden.

Conclusie

Omdat er bij dit plan geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, is een motivering van het plan volgens de Ladder niet nodig.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is op 19 december 2018 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld en in werking getreden op 1 maart 2019. De visie beschrijft de lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving in Gelderland. Samen met de Omgevingsverordening heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in samenspraak met de omgeving.

De provincie streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wil de provincie bereiken door de focus te leggen op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Hiervoor zijn zeven ambities benoemd om richting te geven:

  • 1. Energietransitie;
  • 2. Klimaatadaptatie;
  • 3. Circulaire economie;
  • 4. Biodiversiteit;
  • 5. Bereikbaarheid;
  • 6. Vestigingsklimaat;
  • 7. Woon- en leefklimaat.

Met vier 'spelregels' of 'doe-principes' - doen, laten, zelf en samen - wordt er werking aan gegeven.
Dit is het kader waarbinnen de provincie wil werken en afwegingen wil maken.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende plan betreft een actualisatie en legt geen nieuwe ontwikkelingen vast. De omgevingsvisie is daarom ook niet direct van invloed op het bestemmingsplan. Wel zijn het onderwerpen die het plan in het algemeen raken. Maar deze zijn, onder andere op basis van gemeentelijk beleid, ook al waar mogelijk vertaald naar (algemene) regels in het bestemmingsplan. Een voorbeeld daarvan is de mogelijkheid voor zonnepanelen of andere voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie op het dak toegestaan is met een algemene gebruiksregel.

Het plan sluit derhalve aan op de provinciale visie.

3.3.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening is op 19 december 2018 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld en in werking getreden op 1 maart 2019. Hierin zijn regels en bepalingen over de inrichting en beheer van de ruimtelijke omgeving vastgelegd. Samen met de Omgevingsvisie heeft de provincie al vooruit gelopen op de Omgevingswet. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in gesprek met de omgeving.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de volgende regels uit de Omgevingsverordening Gelderland van toepassing.

Water

Grondwaterbeschermingsgebied

In een bestemmingsplan moeten grondwaterbeschermingsgebieden een bestemming krijgen die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt, dan de huidige planologische situatie. Het grondwaterbeschermingsgebied van De Pol ligt gedeeltelijk in het plangebied.

Waterwingebied

De waterwingebieden mogen niet worden voorzien van een bestemming die negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater. Het waterwingebied ligt buiten het plangebied en is daarom niet relevant voor het voorliggende bestemmingsplan.

Intrekgebied

In het intrekgebied is het verboden om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, aardolie en steenkoolgas. Het voorliggende bestemmingsplan maakt deze werkzaamheden niet mogelijk, waardoor het intrekgebied verder niet relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan.

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is de regeling voor het grondwaterschermingsgebied nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0005.jpg"

Waterwingebied, Grondwaterbeschermingsgebied en Intrekgebied volgens de Omgevingsverordening Gelderland

Natuur en landschap

Gelders Natuurnetwerk (GNN)

Binnen het GNN zijn geen bestemmingen toegestaan waardoor de kernkwaliteiten van het gebied significant worden aangetast. Het GNN ligt op sommige plekken net binnen het plangebied en daarom is er voor de GNN een specifieke aanduiding opgenomen.

Groene Ontwikkelingszone (GO)

De GO bestaat uit alle gebieden met een andere bestemming dan 'Natuur' binnen de voormalige Gelderse EHS. Binnen de GO is onder voorwaarden een beperkte uitbreiding van een stedelijke ontwikkeling toegestaan. De GO ligt op sommige plekken net binnen het plangebied en daarom is er voor de GO een specifieke aanduiding opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0006.jpg"

Gelders Natuurnetwerk (donkergroen) en Groene Ontwikkelingszone (lichtgroen) uit de Omgevingsverordening Gelderland

In paragraaf 5.2 Toelichting op de regels is nader ingegaan op de gevolgen van het provinciale beleid voor het thema Natuur en landschap.

Nieuwe woonlocaties

In de Omgevingsverordening Gelderland is opgenomen dat in een bestemmingsplan nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan worden wanneer dit past in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma opeenvolgend de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.

In de toelichting wordt hierbij aangegeven dat voornoemde betrekking heeft op alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-)landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing en dergelijke worden gerealiseerd.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat de planologische mogelijkheid voor de bouw van een aantal woningen. Deze woningbouwmogelijkheid was al opgenomen en verantwoord in het geldende regime. Het is dus niet nieuw in dit bestemmingsplan. De woningbouwmogelijkheid die opgenomen is in dit bestemmingsplan is passend in het woningbouwprogramma van de gemeente. Zie hiervoor paragraaf 3.5.4 Herziene woningbouwstrategie 2015.

Voor het overige staan in de Omgevingsverordening Gelderland geen specifieke regels waar in het voorliggende bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden.

3.4 Regionaal beleid

3.4.1 Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek

De groei van het aantal huishoudens in de regio Achterhoek houdt langer aan dan eerder voorzien. Dit betekent dat er extra woningen moeten komen om te kunnen voorzien in de kwalitatieve behoefte die er nu en in de toekomst is. Daarom is in regionaal verband vanuit de thematafel Wonen en Vastgoed de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' opgesteld en door alle Achterhoekse gemeenteraden vastgesteld. De gemeenteraad van de gemeente Doetinchem heeft deze notitie op 26 september 2019 vastgesteld. Op basis van deze notitie wordt onder voorwaarden ruimte gegeven aan de bouw van extra woningen in de regio Achterhoek. Daarmee moeten nieuwe plannen voor het toevoegen van woningen in ieder geval worden getoetst aan de volgende drie voorwaarden/kwaliteitscriteria: de behoefte is aangetoond, voorrang voor transformatie van leegstaand vastgoed (verbouw of nieuwbouw na sloop) en inbreiding gaat voor uitbreiding. De notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' is door de provincie Gelderland vastgesteld als wijziging op een aantal passages van de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025. Meer hierover in paragraaf 3.4.2 Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025.

Tegelijkertijd heeft de gemeenteraad van de gemeente Doetinchem, conform en met in achtneming van de inhoud van de notitie, het college van burgermeester en wethouders opdracht gegeven om de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' nader uit te werken voor de gemeente Doetinchem. Deze nadere uitwerking is noodzakelijk om daadwerkelijk medewerking te kunnen verlenen aan plannen voor het toevoegen van nieuwe woningen in de gemeente Doetinchem. De nadere (lokale) uitwerking heeft zijn beslag gekregen in de 'Woningbouwstrategie 2019'. Op 22 oktober 2019 heeft het college van burgermeester en wethouders besloten de 'Woningbouwstrategie 2019' voor besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad op 28 november 2019. Meer hierover in paragraaf 3.5.3 Woningbouwstrategie 2019.

3.4.2 Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025

Op 25 juni 2015 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 vastgesteld als opvolger van de Regionale Woonvisie 2010-2020. De Regionale woonagenda schets de kaders en geeft ruimte om de inhoud mede door andere partijen te laten invullen. Daarmee verschuift de rol van de overheid van inhoudelijk bepalend naar procesbegeleidend. Kernbegrippen zijn kaders stellen, faciliteren en ruimte geven.

De in paragraaf 3.4.1 toegelichte notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek', zal de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 voor wat betreft het kwantitatieve deel vervangen. Dit betekent concreet dat passages uit de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 die (in relatie tot inmiddels verouderde prognoses) betrekking hebben op (de afspraken over) het aantal (netto) toe te voegen woningen tot 2025 (inclusief de in 2015 afsproken verlaging met 10%) niet meer van toepassing zijn c.q. worden vervangen door de inhoud van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek'. Daarmee wordt op grond van regionaal beleid ruimte geboden om woningen toe te voegen voorzover die woningen (onder andere) voorzien in een aantoonbare behoefte in plaats van dat de ruimte die er is om woningen toe te voegen een afgeleide is van een afgesproken maximaal aantal woningen (het woningcontingent). Daarnaast is met het vaststellen van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' de onwenselijkheid die in de Regionale Regionale Woonagenda 2015-2025 is opgenomen t.a.v. het toevoegen van extra woningen in de kleine kernen en het buitengebied, niet meer van toepassing voor nieuwe plannen. De in de Regionale Woonagenda 2015-2025 opgenomen mogelijkheid voor maatwerkoplossingen in incidentele gevallen blijft onverkort van toepassing op bestaande en nieuwe plannen die betrekking hebben op het toevoegen van woningen in de kleine kernen en het buitengebied. De provincie Gelderland stelt de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' vast als wijziging van de Regionale woonagenda Achterhoek 2015-2025 op de hiervoor genoemde passages.

Plannen die betrekking hebben op het toevoegen van nieuwe woningen in de gemeente Doetinchem en voldoen aan de lokale uitwerking van de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek' c.q. de 'Woningbouwstrategie 2019', zijn daarmee ook passend binnen de Regionale woongenda Achterhoek 2015-2025.

3.4.3 Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek

De gemeenten in de Achterhoek werken samen op het beleidsthema Duurzame Economie. Hierin werken de gemeenten onder meer samen aan vitale stads- en dorpscentra en de bestrijding van leegstand.

De behoefte aan fysieke winkels loopt terug, waardoor ook in de Achterhoek onderlinge concurrentie (verdringing) en leegstand toenemen. De leegstand in de Achterhoek is circa anderhalf keer zo groot als het landelijk gemiddelde. Detailhandelsontwikkelingen hebben meer en meer een bovenlokale impact. Om in deze tijd (economische crisis, krimp, internet bestedingen) private investeringen in de centra van de hoofdkernen te stimuleren, hebben marktpartijen behoefte aan een helder lokaal en regionaal detailhandelsbeleid. Op regionaal niveau zijn hiervoor de basisbeleidsafspraken vastgelegd.

Het doel is behoud van een zo aantrekkelijk mogelijk winkelstructuur voor inwoners van en bezoekers aan de Achterhoek. De focus ligt hierbij op behoud van vitale centra, groot en klein. Winkelcentra zijn de visitekaartjes van de kernen en zijn hierdoor zeer belangrijk voor het woon- en leefklimaat. De regionale afspraken vormen de basis voor het lokaal beleid en (toetsing van) lokale ontwikkelingen. Meer over het lokale detailhandelsbeleid in paragraaf 3.5.8 Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem.

3.4.4 Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek

Op 27 juni 2019 heeft de gemeenteraad van Doetinchem het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek (RPW Achterhoek) vastgesteld. Met een looptijd van 4 jaar (2019-2023).

De Achterhoekse gemeenten en de provincie Gelderland hebben het gezamenlijke doel om lokale en regionale bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren op bedrijventerreinen die qua kwaliteit, maar ook qua beschikbaarheid voldoen aan de eisen en wensen van ondernemers en hun omgeving. In vervolg hierop zijn de 7 gemeenten van de Achterhoek (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) door de provincie gevraagd om vierjaarlijks een regionaal programma werklocaties (RPW) op te stellen.

De doelstelling van het RPW zijn:

  • bijdragen aan economische ontwikkeling op de juiste locaties in de regio en het bevorderen van (de randvoorwaarden voor) werkgelegenheid;
  • ruimte geven aan de ontwikkeling van lokale bedrijvigheid;
  • het versterken van de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen;
  • toelaten van nieuwe ontwikkelingen, waar dat nodig is;
  • bevorderen van regionale samenwerking omtrent het bedrijventerreinenbeleid.

De regionale afspraken vormen de basis voor het lokaal beleid en (toetsing van) lokale ontwikkelingen. Meer over het lokale bedrijventerreinenbeleid in paragraaf 3.5.10 Bedrijventerreinen In Verandering.

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Structuurvisie Doetinchem 2035

Op 26 september 2013 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de Structuurvisie Doetinchem 2035 vastgesteld. Deze structuurvisie schetst een beeld van de huidige ruimtelijke situatie en gaat zowel in op de kwaliteiten als op onderdelen waar verbeteringen denkbaar zijn. Er worden ruimtelijke kaders geschetst waarbinnen de gemeente Doetinchem de komende jaren wil werken. Daarbij gelden vier thema's, waarvan drie voor de ontwikkelingen in het plangebied van belang zijn. Dit zijn:

  • beherend ontwikkelen van stad en land;
  • kwaliteit en beleving;
  • economische kansen.

Beherend ontwikkelen van stad en land

Het accent verschuift van ontwikkeling naar beheer als gevolg van de te verwachten vergrijzing van de bevolking en daling van het aantal inwoners. De focus komt te liggen op het verbeteren van bestaande gebieden en functies. Wat goed is vraagt om goed beheer en behoud. Wat niet langer voldoet vraagt om aanpassing of, in het uiterste geval, om vervanging door iets anders. Denkbaar is de sloop van bebouwing en het transformeren van stukken stad naar natuur of stadspark.

Kwaliteit en beleving

De verschuiving van het accent naar beheer biedt kansen voor kwalitatieve ontwikkeling. Doetinchem moet aantrekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en bedrijven. In de structuurvisie ligt de focus op de beleving en ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie streeft een hoge ruimtelijke kwaliteit na. De kwaliteit zal er overal weer anders uitzien en is op verschillende manieren te realiseren.

Economische kansen

De gemeente Doetinchem wil aantrekkelijk blijven door bestaande kwaliteiten te versterken en nieuwe kwaliteiten aan te boren. Inzet is het behoud van werkgelegenheid en het redden van de traditioneel sterke sectoren, zoals de maakindustrie en de zorg. Daarnaast zet de gemeente in op onverwachte kansen die zich voordoen en het anticiperen daarop. De stad moet vernieuwend zijn zonder de bestaande kwaliteiten te verwaarlozen.


Onderzoek en conclusie

De Structuurvisie Doetinchem 2035 van de gemeente bevat geen specifieke voorwaarden voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan.

3.5.2 Doetinchem Natuurlijk Duurzaam

Op 18 februari 2016 heeft de gemeenteraad het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam vastgesteld. In het koersdocument staat beschreven wat duurzaamheid voor Doetinchem betekent, welke middelen de gemeente inzet en welke doelen de gemeente heeft om onze duurzaamheidsambities te behalen.

Duurzaamheid is een heel breed begrip. Voor Doetinchem komt duurzaamheid terug op de beleidsvelden energie, natuur, klimaat, circulaire economie, mobiliteit en duurzame producten en diensten. De gemeente zet zichzelf in als verbinder die andere partijen ondersteunt en enthousiasmeert bij hun duurzame initiatieven.

Met het koersdocument legt de gemeente de focus voornamelijk op het terrein van energie. Op dit terrein kan de gemeente grote 'winsten' behalen. Doetinchem wil, samen met de andere Achterhoekse gemeenten, in 2030 energieneutraal zijn. Dit doet de gemeente door zowel energie te besparen als schone energie op te wekken. De gemeente ziet het als taak om deze energietransitie te faciliteren en te stimuleren. Daarbij wil de gemeente het goede voorbeeld geven en de te banen wegen vrijmaken.

Wat betreft de energiebesparing richten de gemeente zich voornamelijk op de bestaande woningvoorraad en het bedrijfsleven. De gemeente informeert en zorgt voor subsidieregelingen of leningen. Wat betreft energieopwekking zijn zon, biomassa en ook wind kansrijke duurzame energiebronnen. In theorie kan elk gebouw voorzien in zijn eigen duurzame energieopwekking. Daar waar dit niet mogelijk is bieden collectieve duurzame energievoorzieningen het alternatief.

Duurzame energieopwekking in Doetinchem

Op 25 april 2019 heeft de gemeenteraad het beleidskader Duurzame energieopwekking in Doetinchem vastgesteld. Met dit beleidskader is helder hoe de gemeente initiatieven voor duurzame energieopwekking in behandeling wil nemen. Dit beleidskader is een nadere uitwerking van het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam. Het biedt inwoners de mogelijkheid om mee te doen en mee te beslissen bij projecten voor duurzame energieopwekking in hun buurt. Daarnaast geeft het initiatiefnemers een handelingsperspectief waarmee zij projecten voor duurzame energieopwekking tot ontwikkeling kunnen brengen in Doetinchem.

De doelstelling van het beleidskader is drieledig:

  • 1. Het beleidskader heeft als doel ruimte te bieden voor duurzame energieopwekkingsinitiatieven. Door het beleidskader is de gemeente in staat om initiatieven te 'toetsen' op hun inpasbaarheid.
  • 2. De ruimtelijke kwaliteit van het grondgebied waarborgen en waar mogelijk versterken. Het beleidskader geeft richtlijnen voor 'inpassing' van initiatieven met een grote ruimtelijke impact zoals zonneparken en windparken.
  • 3. Ten derde is het doel dat grootschalige initiatieven met een zo groot mogelijke maatschappelijke betrokkenheid tot stand komen. Dit alles om de betrokkenheid te vergroten en de omgeving mee te laten profiteren van de voordelen die ook ontstaan.


Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan heeft de gemeente waar mogelijk al rekening gehouden met de energieneutraliteitsambitie. Zo is het in alle bestemmingen toegestaan om op daken van gebouwen zonnepanelen en -collectoren te plaatsen. Dit kan vergunningvrij als rekening wordt gehouden met de bijbehorende randvoorwaarden. Het plaatsen van zonnepanelen en -collectoren op monumenten is niet vergunningsvrij. Het realiseren van zonnepanelen op de grond is alleen toegestaan als er een omgevingsvergunning is aangevraagd. De gedachtegang is dat eerst het dak wordt gebruikt om zonnepanelen te realiseren en dat daarna eventueel nog zonnepanelen op de grond. In het bestemmingsplan is geregeld dat de opgewekte duurzame energie zowel voor eigen gebruik als voor derden opgewekt mag worden.

Bij de algemene afwijkingsregel is voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie bij woningen een aantal regels opgenomen. Met deze regels is het mogelijk om bijvoorbeeld bij woningen onder voorwaarden een grotere extra oppervlakte aan zonnepanelen (tot maximaal 100 m2), of een miniwindturbine te realiseren. Meer hierover in Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen.

3.5.3 Woningbouwstrategie 2019

De afgelopen jaren kon beperkt medewerking worden verleend aan woningbouwplannen. Aanleiding daarvoor waren regionale afspraken over het maximaal aantal toe te voegen woningen en bijbehorend lokaal beleid onder de noemer (uitvoering) herziene woningbouwstrategie uit 2015 en 2016. Tegelijkertijd heeft dit beleid ervoor gezorgd dat de gemeente de regie weer in handen heeft als het gaat om het toevoegen van nieuwe woningen; de latente woningbouwcapaciteit in bestemmingsplannen is geschrapt. De gemeente kan nu weer meewerken aan gewenste woningbouw ontwikkelingen.

De groei van het aantal huishoudens in de regio Achterhoek alsook in de gemeente Doetinchem houdt langer aan dan eerder was voorzien ten tijde van het vaststellen van regionale afspraken over het maximaal aantal toe te voegen woningen en bijbehorend lokaal beleid onder de noemer (uitvoering) herziene woningbouwstrategie uit 2015 en 2016. Dat de groei van het aantal huishoudens langer aanhoudt dan verwacht, betekent dat er extra woningen moeten komen om te kunnen voorzien in de kwalitatieve behoefte die er nu en in de toekomst is. De gemeenteraad van Doetinchem heeft daartoe op 26 september 2019, net als de andere Achterhoekse gemeenten, de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw regio Achterhoek' vastgesteld. Daarmee is een nieuw regionaal kader gegeven waaraan nieuwe woningbouwontwikkelingen in de regio en dus ook in de gemeente Doetinchem moeten voldoen. Zie voor meer informatie paragraaf 3.4.1.

De 'Woningbouwstrategie 2019' vormt de uitwerking van dat kader c.q. de notitie 'Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw regio Achterhoek'. Met de 'Woningbouwstrategie 2019' kan de gemeente Doetinchem sturen op het toevoegen van woningen waar behoefte aan is voor de verschillende doelgroepen, op het toevoegen van stedenbouwkundige kwaliteit en op het bestrijden van leegstand. Daarmee geeft de 'Woningbouwstrategie 2019' mede invulling aan de opvatting van de gemeente dat degenen die in de gemeente Doetinchem willen wonen ook terecht moeten kunnen op de woningmarkt binnen de gemeente Doetinchem.

Met de 'Woningbouwstrategie 2019' wordt het voor initiatiefnemers duidelijk aan welke voorwaarden hun initiatieven in ieder geval moeten voldoen om in principe medewerking van de gemeente te verkrijgen.

Op 22 oktober heeft het college van burgermeester en wethouders besloten de 'Woningbouwstrategie 2019' voor besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad op 28 november 2019. Daarmee zal de gemeenteraad op 28 november 2019 een besluit nemen over de 'Woningbouwstrategie 2019'. Met de vaststelling van de 'Woningbouwstrategie 2019' zullen de 'Herziene woningbouwstrategie 2015' en het 'Uitvoeringsbesluit herziene woningbouwstrategie 2016' worden ingetrokken.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende bestemmingsplan heeft het nieuwe woningbouwbeleid geen directe gevolgen. Dit komt omdat bij zowel het woningbouwbeleid 'Herziene woningbouwstrategie 2015' als de 'Woningbouwstrategie 2019' geen nieuwbouwmogelijkheden bij recht worden geboden die niet passen in het beleid. Concreet betekent dit dat er geen nieuwe woningen gebouwd kunnen worden die niet voldoen aan het gemeentelijke woningbouwbeleid. Vooralsnog geldt het woningbouwbeleid uit 2016 en 2016. Zie ook de navolgende paragraaf 3.5.4 Herziene woningbouwstrategie 2015.

3.5.4 Herziene woningbouwstrategie 2015

De gemeente Doetinchem heeft het kwantitatieve deel van de regionale woonagenda uitgewerkt in de Herziene woningbouwstrategie 2015 (HWS). Deze is op 5 november 2015 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld.

Ongebruikte woningbouwmogelijkheden in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen moeten verdwijnen. Zodat de gemeente kan sturen, welke woningen wanneer en waar gebouwd worden. Hierdoor krijgt de gemeente de regie over het bouwen van nieuwe woningen. In de herziene woningbouwstrategie is vastgelegd, dat in Doetinchem tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2025 maximaal 1.375 woningen mogen worden toegevoegd.

Kortom, met de herziene woningbouwstrategie wordt geregeld dat niet passende woningbouwinitiatieven geschrapt of tegengehouden kunnen worden, terwijl daartegenover de mogelijkheid gecreëerd wordt om mee te kunnen werken aan gewenste initiatieven. De gemeente krijgt hierdoor meer sturing op de woningbouwmarkt en daarmee op de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente.

De herziene woningbouwstrategie is nader uitgewerkt met de uitvoering herziene woningbouwstrategie, vastgesteld door de gemeenteraad van Doetinchem op 22 september 2016. Dit is het woningbouwprogramma van de gemeente Doetinchem zoals deze nu geldt.

Onderzoek en conclusie

Het woningbouwbeleid is voor het deelgebied Gaanderen al vertaald in het vastgestelde bestemmingsplan 'Gaanderen - 2017', door alleen bestaande woningen toe te staan. Met een afwijking is het bij een aantal bestemmingen zoals 'Centrum' en 'Gemengd' mogelijk om nieuwe woningen toe te staan. Eén van de voorwaarden hierbij is dat de woning moet passen in het gemeentelijke woningbouwbeleid. Nu (d.d. 7-11-2019) dus nog de Herziene woningbouwstrategie 2015 en in de toekomst na positief besluit van de gemeenteraad de Woningbouwstrategie 2019. De Woningbouwstrategie 2019 ligt op 28 november 2019 ter besluitvorming bij de gemeenteraad voor.

Voor het deelgebied Doetinchem West heeft het voorontwerpbestemmingsplan 'Doetinchem West - 2017' vanaf 21 december 2017 zes weken ter inzage gelegen. Met de terinzagelegging en de officiële bekendmaking van het voorontwerp bestemmingsplan heeft de gemeente voorzienbaarheid gecreëerd voor het schrappen van de ongebruikte woningbouwmogelijkheden. Hiermee is de kans op het uitkeren van planschadeclaims nihil.

Voor nieuwe woningen geldt dat deze moeten voldoen aan het gemeentelijke woningbouwbeleid. Anders mogen de woningen niet gerealiseerd worden. Hiermee is het bestemmingsplan in overeenstemming met het woningbouwbeleid (Herziene woningbouwstrategie 2015 en ook Woningboustrategie 2019).

3.5.5 Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020

Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 vormt de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder.

Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang:

  • het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren;
  • water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling);
  • met water de identiteit van een plek zichtbaar maken;
  • een goede communicatie opzetten (intern en extern);
  • water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen;
  • samenwerken en afstemmen;
  • balans in watersysteem en waterketen.

Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen, en er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf 4.9 Water wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het Gemeentelijk Rioleringsplan.

3.5.6 Groenstructuurplan Doetinchem 2017

Het Groenstructuurplan Doetinchem 2017 vormt de basis van de groene bestemmingen in dit plan. Het groenstructuurplan is recent geactualiseerd en op 27 juni 2017 vastgesteld door het college. Het plan is het beleidsdocument waarin beleid en ambities ten aanzien van de groen- en bomenstructuren zijn vastgelegd. Het gaat daarbij zowel om de functionele als de visueel-ruimtelijke aspecten van het groen. Het groenstructuurplan is leidend bij ruimtelijke vraagstukken waar zij onderdeel van uitmaakt. De beleidsuitgangspunten voor het plan komen voort uit de Structuurvisie Doetinchem 2035. De belangrijkste doelen van het plan zijn:

  • vastleggen van bestaande, te behouden, te versterken en nieuw te ontwikkelen (hoofd)groen- en bomenstructuren;
  • verwoorden groene ambities en uitwerken naar concrete projecten en acties;
  • handvatten bieden voor afwegingen bij ruimtelijke claims, afstoten en verkoop van het openbaar groen;
  • functioneren als toetsingsinstrument voor de Bomenverordening;
  • mede richting geven aan aanleg, beheer en onderhoud.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0007.png"

Groenstructuurkaart, Kaart Doetinchem

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0008.png"

Groenstructuurkaart, Kaart Gaanderen

Rivierduinen
De rivierduinen zijn gevormd door verstuiving van zand uit de rivierbedding van de toenmalige Oer-Rijn. Deze duinen strekken zich uit van Doesburg tot in Duitsland en zijn nog goed zichtbaar in verschillende delen van de gemeente. In het verleden was het een logische plek voor mensen om te gaan wonen aan de rivier, maar wel met droge voeten. Zo liggen binnen de gemeente, Langerak, Wijnbergen, Doetinchem en Gaanderen in een lijn op de rivierduinen langs de Oude IJssel.

Bebouwingen en afgravingen hebben de gaafheid van de duinenreeks aangetast. De laatste jaren is er echter meer waardering gekomen voor de rivierduinen en wordt ingestoken op bescherming en herstel. Het gaat daarbij om twee verschillende aspecten. Allereerst de landschappelijke beleving van de rivierduinen als totaal. De hoger gelegen duinenreeks heeft een duidelijke richting en herkenbare verschijningsvorm van verstoven zandruggen, grotendeels nu met bos beplant. Reliëfverschillen, zichtbaarheid en beleving van het duin, en ontsnippering zijn aspecten die de herkenbaarheid vergroten.

Daarnaast zijn de duinen een waardevolle ecologische overgang naar de naastgelegen natte riviergronden. De zandige duingronden zijn van oorsprong arm en kennen een rijke scharkering aan vegetatievormen in de overgang naar de voedselrijkere natte riviergronden. De verschillen hiertussen vergroten de biodiversiteit. Op de navolgende afbeelding zijn de aardkundige waarden (rivierduinen) uit het groenstructuurplan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0009.jpg"

De aardkundige waarden in Doetinchem

Onderzoek en conclusie
De groenstructuur in het plangebied is vastgelegd met de bestemmingen 'Groen', 'Natuur' en 'Bos'. De waterlopen en waterpartijen hebben hierbij de bestemming 'Water' gekregen. De aardkundig waardevolle gebieden zijn vastgelegd op de plankaart. In de regels van dit bestemmingsplan is met een specifieke beschermingsregeling de aardkundige waarden vastgelegd. Het voorliggende bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming met het groenstructuurplan.

3.5.7 Bomenbeleid en de Bomenverordening

De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de Bomenverordening 2015. Deze verordening bevat regels ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren.

Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.

Onderzoek en conclusie

De aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. De monumentale boom aan de Hoofdstraat 110a in Gaanderen moet behouden blijven. In het voorliggende bestemmingsplan is voor deze boom dan ook een tuinbestemming opgenomen. Verder zijn er in dit bestemmingsplan geen maatregelen opgenomen. Het bestemmingsplan vormt geen belemmering voor het Bomenbeleid en de Bomenverordening.

3.5.8 Detailhandelsbeleid gemeente Doetinchem

Het regionale detailhandelsbeleid is leidend voor het lokale detailhandelsbeleid. Het lokale detailhandelsbeleid is vastgelegd in de nota 'Actualisatie Detailhandelsbeleid 2013'. De nota gaat in op de snel veranderende omgeving, de wetgeving van hogere overheden en ontwikkelingen op detailhandelsgebied. Het regionale en lokale detailhandelsbeleid vormen samen het kader voor detailhandel. De doelstelling is:

  • vitaal en aantrekkelijk houden van de centra van de hoofdkernen in de regio. De hoofdkernen binnen de Achterhoek zijn:
    • 1. regionaal centrum: Doetinchem en Winterswijk;
    • 2. lokaal centrum (kern en omliggende kleine kernen): Aalten, Borculo, Didam, Dinxperlo, Eibergen, Gaanderen, Gendringen, Groenlo, 's-Heerenberg, Hengelo, Lichtenvoorde, Neede, Ruurlo, Steenderen, Terborg, Ulft, Varsseveld, Vorden, Wehl en Zelhem;
  • de bestaande grootschalige PDV-concentraties, Woonboulevard Doetinchem, Boulevard-Oost (Doetinchem) en Europalaan (Winterswijk), hebben hun functie in de huidige structuur als bovenlokale PDV-clusters. PDV staat voor perifere detailhandelsvestigingen: bouwmarkten, woonwarenhuizen, meubel- annex woontextielzaken en/of tuincentra. Voor deze branches is vanuit kwantitatief oogpunt geen aanleiding voor uitbreiding;
  • in de overige kernen en stadswijken zijn de bestaande dagelijkse winkelvoorzieningen een aanvulling op de hoofdcentra en hebben een functie als basisvoorziening in de directe nabijheid. Deze winkels kunnen behouden blijven mits economisch rendabel op het lokale verzorgingsniveau van deze kleine kern of wijk;
  • bovenstaande leidt tot het volgende kaartbeeld van de gewenste regionale winkelstructuur in de Achterhoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0010.png"

Gewenste winkelstructuur regio Achterhoek

Door beleidsmatig eenduidig te kiezen voor het vitaal (lees: compact) houden van de centra van hoofdkernen blijven deze locaties naar verwachting ingevuld met winkels en andere publieksgerichte centrumfuncties (onder andere horeca). Structurele leegstand op alle overige locaties dreigt toe te nemen. Voor al deze locaties is het transformeren naar een andere functie een mogelijkheid. Een andere mogelijkheid is sloop van leegstaand vastgoed.

De gewenste supermarkt hoofdstructuur voor de gemeente Doetinchem is:

  • een sterk centrumaanbod bestaande uit enkele nabij het stadscentrum gelegen supermarkten, bij voorkeur gespreid om het centrum, (De bestaande supermarkten aan de oostkant van het centrum en twee nieuwe locaties aan de westkant Saronix-Heelweg en Iseldoks-Intermeco);
  • twee moderne wijkwinkelcentra met een stadsdeelverzorgende functie (De Bongerd en Overstegen);
  • vier buurtsteunpunten met een eigen verzorgingsfunctie voor omringende woongebieden (W. Brandtplein, Slotlaan, Dennenweg, Haareweg/Surinameplein);
  • twee supermarkten in het dorp Gaanderen en twee in het dorp Wehl.

In de navolgende paragraaf 3.5.8.1 Visie boodschappenstructuur is de nadere uitwerking weergegeven van de boodschappenstructuur in de gemeente Doetinchem.

3.5.8.1 Visie boodschappenstructuur

Op 22 februari 2018 heeft de gemeenteraad de 'Visie boodschappenstructuur' vastgesteld. Met deze visie is een kader vastgesteld voor vestiging en uitbreiding van supermarkten in de gemeente. Er zijn 'aangewezen winkelgebieden' vastgesteld voor supermarkten, te weten het stadscentrum, de dorpscentra en twee wijkcentra.

Deze winkelgebieden zijn met kaartjes vastgelegd. Voor het voorliggende plangebied zijn de navolgende winkelgebieden van belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0011.jpg"

Winkelgebied 'dorpscentrum': Gaanderen

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0012.jpg"

Winkelgebied 'wijkcentrum': De Bongerd in Doetinchem

Voor supermarkten is vastgesteld dat:

  • nieuwvestiging alleen mogelijk is in uitzonderingsgevallen binnen de aangewezen winkelgebieden;
  • optimaliseren en de uitbreiden van bestaande supermarkten binnen de aangewezen winkelgebieden is toegestaan, mits:
    • 1. de optimalisatie/uitbreiding het gebied versterkt en
    • 2. het past bij de functie en maatvoering van het winkelgebied en
    • 3. het initiatief ruimtelijk haalbaar is;
  • voor supermarkten die buiten de aangewezen winkelgebieden vallen en willen uitbreiden, de algemene afwijkingsregel geldt voor uitbreiding van maximaal 10% verkoopvloeroppervlakte per planperiode.

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' sluit aan op hetgeen is opgenomen in de detailhandelsnota. De aanwezige supermarkten (groter dan 300 m2 verkoopvloeroppervlakte) zijn specifiek vastgelegd in het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast zijn specifieke regels opgenomen voor mogelijke uitbreiding en nieuwvestiging van supermarkten. Hiermee is het voorliggende bestemmingsplan in lijn met het detailhandelsbeleid.

3.5.9 Ruimte voor kantoren

Op 7 februari 2008 is door de raad van de gemeente Doetinchem de kantorennota 'Ruimte voor kantoren in Doetinchem' vastgesteld. Eén van de uitgangspunten voor de gemeente Doetinchem is de versterking van de centrumfunctie voor kantoren in de regio Achterhoek. Binnen de regio vormt Doetinchem een concentratie aan economische activiteiten. Kantoren maken hier onderdeel van uit. Van belang is om zo optimaal mogelijk in te spelen op trends en ontwikkelingen en de behoefte van ondernemers aan kantoren.

Het aanbieden van voldoende kantorenlocaties van de juiste kwaliteit op de juiste plek is een van de middelen die de gemeentelijke overheid ten dienste staan om de lokale economie te stimuleren. Andere middelen zijn het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat door te zorgen voor een goede bereikbaarheid, het bieden van een goede omgevingskwaliteit en het aanbieden van aantrekkelijke woon- en werkmilieus. Het aanbieden van kantorenlocaties is onderhevig aan trends en ontwikkelingen. In de kantorennota wordt een opsomming gegeven van deze trends en ontwikkelingen op zowel nationaal als regionaal niveau, voor zowel vraag als aanbod. De nota gaat over zelfstandige kantoren met een kantoorvloeroppervlakte met meer dan 500 m2. Voor zelfstandige kantoren kleiner dan 500 m2 is geen beleid opgesteld. Dit komt voort uit de pragmatische overwegingen (onder andere beschikbaarheid data en het vaak ongrijpbare karakter van kleinschalige kantoren, bijvoorbeeld werken aan huis).

In het ruimtelijk scenario voor kantoorontwikkeling is in de kantorennota gekozen voor het scenario 'Gematigde spreiding'. Dit scenario bevat de volgende onderdelen:

  • nieuwe grootschalige kantoorlocaties (meer dan 500 m2) zijn alleen voorzien in de stationsomgeving van Hamburgerbroek-Zuid en langs de Terborgseweg-Koopmanslaan;
  • op bedrijventerreinen worden geen nieuwe kantorenclusters voorzien, noch worden 100% kantoren toegestaan. Voor kantoorontwikkeling op bedrijventerreinen geldt het volgende principe: van het te realiseren bruto-vloeroppervlak aan bedrijfsruimte mag in dit geval per bouwperceel maximaal 50% gebruikt worden voor kantoorruimte, mits de kantoorruimte zowel fysiek als procesmatig is gekoppeld aan de bedrijfsruimte.

De bovenstaande lijn zal worden aangehouden voor alle ruimtelijke plannen.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' zijn de zelfstandige kantoren bestemd volgens het kantorenbeleid. Dit betekent dat zelfstandige kantoren mogelijk zijn tot 500 m2. De legaal aanwezige grotere kantoren zijn geregeld met de bestaande maten regeling.

3.5.10 Bedrijventerreinen In Verandering

Op 27 juni 2019 heeft de gemeenteraad het beleidskader Bedrijventerreinen In Verandering (BIVA) vastgesteld. Om verantwoord met de economische ontwikkelingen mee te bewegen en geen kansen voor het bedrijfsleven en de Doetinchemse inwoners te missen is onderzoek gedaan naar de praktijk van de huidige vestigingen op bedrijventerreinen en hiervoor voorstellen te doen ter verbetering. Dit heeft geresulteerd in het beleidskader BIVA.
Met dit beleidskader komt er voor ondernemers en lokale overheid duidelijkheid over de vestigingsvoorwaarden op de bedrijventerreinen van de gemeente Doetinchem. Daarnaast worden ongewenste ontwikkelingen (zoals illegale kantoren en detailhandel) op bedrijventerreinen aangepakt. Tot slot is het ook van belang om efficiënt en duurzaam met de ruimte in onze gemeente omgegaan. In verband hiermee wordt bij initiatieven tot (nieuwe) vestigingen ook de huidige leegstand betrokken, zodat er twee vliegen in een klap worden geslagen.

De gemeente Doetinchem heeft acht bedrijventerreinen, te weten Keppelseweg, De Huet, Wijnbergen, Verheulsweide, Hamburgerbroek in Doetinchem, Akkermansweide in Gaanderen en de twee bedrijventerreinen in Wehl (het A18 Bedrijvenpark en bedrijventerrein Diepenbroek-Zuid). Het overgrote deel van de bedrijven in onze gemeenten zijn gevestigd op een van deze bedrijventerreinen.

De gemeente heeft de afgelopen periode een actuele inschatting van economische trends en ontwikkelingen gemaakt en tegelijkertijd goed geluisterd naar de wensen en argumenten van de ondernemers. Dit heeft geresulteerd in dit beleidskader, dat bestaande en nieuwe ondernemers een handvat biedt voor de vestiging of uitbreiding van hun onderneming op een van onze bedrijventerreinen. Het schept kansen voor ondernemerschap, maar verschaft tegelijkertijd ook duidelijkheid over zaken die de gemeente Doetinchem niet wil. Doetinchem geeft samen met de ondernemers de economie van haar gemeente een nieuwe boost.


Kansen voor ondernemers:

  • Ruimte voor volumineuze en perifere detailhandel op bedrijventerreinen;
  • Kleinschalige horeca op sommige bedrijventerreinen
    (A18 Bedrijvenpark, stationslocatie en bedrijventerrein De Huet);
  • Ruimte voor innovatieve ontwikkelingen op bedrijventerreinen;
  • Maatwerk voor bijzondere initiatieven. Hierbij wordt rekening gehouden met de rechtszekerheid van collega-ondernemers.


Duidelijkheid voor ondernemers:

  • Geen nieuwe kringloopwinkels meer op bedrijventerreinen en de huidige verdwijnen via een uitsterfconstructie of gaan naar het gebied 'Hamburgerbroek';
  • Geen nieuwe illegale zelfstandige kantoren meer op bedrijventerreinen en de huidige illegale kantoren verdwijnen via een uitsterfconstructie.

Onderzoek en conclusie

Binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan ligt het bedrijventerrein Akkermansweide in Gaanderen. De planologische regeling voor dit bedrijventerrein komt overeen met de uitgangspunten van het beleidskader BIVA. Hiermee is het voorliggende bestemmingsplan in overeenstemming met BIVA.

3.5.11 Continuïteit in Karakter, Cultuurhistorie Doetinchem

Op 21 september 2017 heeft de gemeenteraad de nieuwe nota cultuurhistorie 'Continuïteit in Karakter' vastgesteld. In de nota is aandacht voor het verhaal van Doetinchem en het zichtbaar maken van cultuurhistorie in de openbare ruimte. Mede hierdoor wordt de kennis over en waardering voor cultuurhistorie vergroot, en kan cultuurhistorie als inspiratiebron dienen bij ruimtelijke planvorming.

De nota kent een brede insteek en beschrijft ambities op een aantal maatschappelijke thema's. Daarnaast beschrijft de nota ook de beleidskaders en de manier waarop cultuurhistorie in de ruimtelijke planvorming geborgd wordt. Hiervoor zijn vijf belangrijke thema's onderscheiden, dit zijn:

  • 1. krimp, leegstand en herbestemmen;
  • 2. duurzaamheid en innovatie;
  • 3. instandhouding;
  • 4. kennis vergroting en uitwisseling;
  • 5. leefomgeving en participatie.


1. Krimp, leegstand en herbestemmen
Bij leegstand van monumenten is herbestemming het uitgangspunt. Bij andere gebouwen met een cultuurhistorische waardeis de keuze of herbestemming of (gedeeltelijke) sloop. Naast cultuurhistorische waarde wordt het oordeel ook gebaseerd op de omgevingswaarde, de maatschappelijke waarde en de bouwtechnische waarde van het leegstaande gebouw.

2. Duurzaamheid en innovatie
In 2030 wil Doetinchem energieneutraal zijn. Bij erfgoed wordt energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen met rekening houdend met de cultuurhistorische waarde van de gebouwen gestimuleerd. De gemeente Doetinchem werkt aan een actueel overzicht van mogelijkheden voor eigenaren van historische gebouwen.

3. Instandhouding
Het is de ambitie waardevol cultuurhistorisch erfgoed blijvend te beschermen, in stand te houden en verval te voorkomen. De gemeente monitort actief de bouwkundige staat van monumenten en handhaaft de monumentensubsidieverordening.

4. Kennis vergroting en uitwisseling
De gemeente streeft er naar de aanwezige kennis over de cultuurhistorie van Doetinchem te vergroten, te delen en inzichtelijk te maken voor een groot publiek. Hiervoor wordt onderzoek gedaan naar cultuurhistorische waarden, waarbij in het bijzonder ook het funerair erfgoed (begraafplaatsen en kerkhoven) wordt genoemd. Ook wordt nader onderzoek gedaan naar potentiële monumenten en wordt de monumentenlijst geactualiseerd. De gemeente blijft actief in gesprek met in- en externe deskundigen, en onderzoekt de wenselijkheid van een cultuurhistorische waardenkaart voor haar inwoners.

5. Leefomgeving en participatie
De gemeente wil cultuurhistorie zo goed mogelijk zichtbaar en beleefbaar maken voor haar inwoners om op deze manier het besef en de waardering voor cultuurhistorie te vergroten. Particulier initiatief wordt gestimuleerd en de gemeente levert jaarlijks een bijdrage aan de Open Monumentendag.


Algemeen

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals bijvoorbeeld landschap, wonen en werken, de middeleeuwse stad, de naoorlogse stad, de boerderijen in het buitengebied welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

De gemeente heeft inmiddels veel informatie beschikbaar over de archeologie, de naoorlogse wijken, het industrieel erfgoed, het centrum van Doetinchem, het landelijk gebied en enkele kleinere onderzoeksgebieden. Uit alle onderzoeken zijn aanbevelingen naar voren gekomen voor behoud en ontwikkeling van bepaalde panden of structuren, onder en boven de grond.

Voor sommige panden heeft dat een bescherming opgeleverd als gemeentelijk monument. Voor andere loopt die procedure of volgt die nog. Daarnaast zijn er panden die net niet in aanmerking komen voor de monumentale status, maar wel bescherming verdienen tegen sloop. Door het toekennen van cultuurhistorische waarde van deze panden in het bestemmingsplan, worden deze cultuurhistorische waardevolle panden tegen sloop beschermd. Meer hierover in paragraaf 4.10.2 Cultuurhistorisch erfgoed.

3.5.12 Mobiliteitsvisie 2016-2026

De gemeenteraad heeft op 3 november 2016 de nieuwe Mobiliteitsvisie 2016-2026 vastgesteld. Dit plan is gericht op kwaliteit (snel, veilig en comfortabel) en op gelijkwaardige belangen van autoverkeer, openbaar vervoer en fiets. Oftewel, op welke wijze kan de gemeente er voor zorgen dat de hele gemeente en binnenstad voor onze inwoners en bezoekers een veilige stad is die ook makkelijk te bereiken is en een goede doorstroming biedt de auto maar zeker ook voor de fiets: de auto heeft niet automatisch prioriteit. Daarbij gaat de gemeente slimmer en efficiënter gebruik maken van de bestaande infrastructuur. Niet perse meer infrastructuur maar beter benutten van wat er al is. Het wijzigingen van het mobiliteitsgedrag en de eigen verantwoordelijkheid van de burgers staat centraal bij het beoogde effect van de maatregelen.

In het wegcategoriseringplan hebben alle wegen op gemeentelijk grondgebied een functie gekregen. Een concretisering van de mobiliteitsvisie voor het plangebied is weergegeven in paragraaf 4.12 Verkeer en parkeren.

3.5.13 Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017 - 2020

Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad de 'Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017-2020' en de 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem' vastgesteld. De gemeente biedt voor haar eigen inwoners en bezoekers een aantrekkelijke binnenstad waarbij bereikbaarheid en parkeren belangrijke pijlers zijn. Het parkeren biedt in en rond de binnenstad van Doetinchem, in de kernen van Wehl en Gaanderen en in woongebieden en buitengebied ondersteuning aan de daar aanwezige functies (zoals: wonen, winkelen, werken en recreëren). De parkeervisie is opgedeeld in vier pijlers:

  • 1. parkeerlocatie en kwaliteit: alle openbare parkeerplaatsen moeten sociaal veilig, beschikbaar, vindbaar en te financieren zijn;
  • 2. doelgroep gericht: per locatie hebben specifieke parkeerdersgroepen prioriteit.
    • a. binnenstad - personeel en publiek;
    • b. woongebieden - bewoners en bezoek;
    • c. bedrijfsterreinen - personeel;
  • 3. flexibiliteit: de uitvoering van de werkzaamheden uit de parkeervisie moeten gefaseerd uitgevoerd kunnen worden;
  • 4. exploiteerbaarheid: de parkeerexploitatie dient te voldoen aan de financiële taakstelling.


Parkeernormen hebben tot doel een zodanig aantal parkeerplaatsen voor nieuwe ontwikkelingen voor te schrijven, dat voorzien wordt in de in te schatten parkeervraag. Dat aantal voorkomt dat door de aanleg van te weinig plaatsen er een tekort ontstaat. Ook voorkomt het toepassen van de normen dat er teveel plaatsen komen, waardoor de automobiliteit gestimuleerd wordt en de leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid nadelig worden beïnvloed. De nota wil ook de toepassing van de normen voor burgers, bedrijven, gebouweigenaren, ontwikkelaars, e.d. inzichtelijk maken.

Onderzoek en conclusie

In de 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem' staat per situatie de parkeernormen. Het parkeerbeleid is voor het plangebied nader uitgewerkt in paragraaf 4.12 Verkeer en parkeren.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Algemeen

Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en andere omgevingsaspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en bij de inrichting en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Als dit zo is, blijkt dit uit de tekst onder het bepaalde aspect.

4.2 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Er zijn minder activiteiten direct m.e.r.-plichtig, maar er is wel vaker m.e.r.-beoordeling nodig.

Belangrijke wijziging is dat de drempelwaarden in de zogenoemde D-lijst niet meer absoluut zijn, maar indicatief. Dit betekent dat het bevoegd gezag zich nu bij bijna alle plannen/projecten/activiteiten moet afvragen of er geen aanzienlijke milieugevolgen optreden en er dus een m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Zolang de activiteit niet boven de indicatieve drempel komt, is deze motivering wel vormvrij, maar hoe dichter de drempel wordt genaderd hoe zwaarder de motiveringsplicht wordt.

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).

Onderzoek en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het voorliggende bestemmingsplan zijn alleen de bestaande geldende planologische mogelijkheden opgenomen. Derhalve zijn er ook geen ongebruikte planologische mogelijkheden zoals bedoeld in de C of D-lijsten van het Besluit milieueffectrapportage.

Hierdoor is het niet nodig om een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren.

4.3 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming. Het voorliggende bestemmingsplan is een actualisatie van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied. Dit bestemmingsplan bevat geen nieuwe ontwikkelingen die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat de bodemkwaliteit in tussentijd is verslechterd. Om deze reden kan ervan worden uitgegaan dat de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ten behoeve van dit plan is daarom niet noodzakelijk.

Onderzoek en conclusie

Zoals hiervoor beschreven is het uitvoeren van een bodemonderzoek in kader van een conserverend bestemmingsplan niet noodzakelijk. Daarnaast geeft de bodemkwaliteitskaart aan dat de gemiddelde bodemkwaliteit binnen het plangebied voldoet aan de kwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde' of 'Wonen'. Binnen de deelgebieden kunnen lokaal bodemverontreinigingen voorkomen. Dit betreffen oude verontreinigingen die veelal te relateren zijn aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten.

De nog aanwezige verontreinigingen vormen geen risico's voor de beoogde bestemmingen en functies. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.4 Akoestiek

4.4.1 Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn daarom geluidsnormen opgenomen.


Onderzoek en conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek is dus niet aan de orde. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid moet het aspect wegverkeerslawaai bij dat plan aan de orde te komen.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.4.2 Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wgh) een zone gelegen langs iedere spoorlijn. De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk heeft een zone van 100 meter.

Onderzoek en conclusie

De spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk doorkruist het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke situatie vast en voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe planologische mogelijkheden. Een akoestisch onderzoek is dus niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.4.3 Industrielawaai/bedrijfszonering

In de Wgh is bepaald dat rond industrieterreinen waarop bepaalde, krachtens Het Besluit omgevingsrecht (BOR) aangewezen, inrichtingen zijn gevestigd of zich mogen vestigen (grote lawaaimakers), een geluidszone moet zijn vastgesteld. Met deze zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel lawaaimakers als aan woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Lawaaimakers kunnen aan de ene kant hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, te veel oprukken naar de lawaaimakers. Buiten deze geluidszone mag de geluidsbelasting door industrielawaai niet meer bedragen dan 50 dB(A) (de voorkeursgrenswaarde industrielawaai).

In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat het vastleggen, opheffen of wijzigen van een geluidszone moet plaatsvinden via het vaststellen van een bestemmingsplan. Niet is vastgelegd dat bestaande geluidszones opnieuw overgenomen moeten worden. Het opnemen van de geluidszone heeft dan ook vooral een signaleringsfunctie en is niet nodig vanuit het oogpunt van rechtszekerheid.

Onderzoek en conclusie

Voor het voorliggende plangebied zijn de bedrijventerreinen van Verheulsweide en Hamburgerbroek van belang. Binnen de gemeente Doetinchem zijn de Bedrijventerreinen Hamburgerbroek, Verheulsweide, Langerak, De Huet en A18 Bedrijvenpark gezoneerd. Waarbij de zonering tot in het voorliggende bestemmingsplangebied reikt. Hiervoor is een zonebeheerplan opgesteld.

Hamburgerbroek en Verheulsweide

De geluidszones van Hamburgerbroek en Verheulsweide zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen 'Parapluherziening Geluidszone Hamburgerbroek' en 'Parapluherziening Geluidszone Verheulsweide'. Deze parapluplannen liggen over de bestaande bestemmingsplannen heen en worden niet door het voorliggende plan vervangen. De geluidszones hoeven daarom dus niet opnieuw opgenomen te worden in bestemmingsplannen.

De onderstaande afbeeldingen geven de ligging van de geluidszones weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0013.jpg"

Ligging geluidszones Hamburgerbroek en Verheulsweide

Overige geluidszones

De geluidszones van Bedrijventerreinen A18 Bedrijvenpark, Langerak en De Huet zijn vastgelegd in verschillende bestemmingsplannen. Aangezien de geluidszones alleen in deze bestemmingsplannen vastgelegd zijn, moet bij een actualisatie van deze geldende plannen, ook de geluidszone weer opgenomen worden. Anders is immers de geluidszone nergens anders meer vastgelegd. Voor het voorliggende plangebied is daarom de geluidszone De Huet, zover gelegen in het plangebied, overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0014.jpg"

Ligging geluidszones Langerak en De Huet

Binnen de geluidszone mogen geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan worden tenzij hogere waarden is verleend. Doordat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, vormt het aspect industrielawaai/bedrijfszonering geen belemmering voor het voorliggende bestemmingsplan.

4.5 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om onder andere de verkeersgerelateerde emissies (onder andere fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechtert.

Onderzoek en conclusie

Omdat het voorliggende bestemmingsplan een actualisatie is van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied en dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen bevat die niet al via een eerdere procedure zijn toegelaten, is de NIBM-toets niet relevant. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.6 Externe veiligheid

Externe veiligheid beschrijft de kans dat personen in de omgeving van een activiteit waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, slachtoffer worden van een ongeval met die stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes (weg, water, rail en buisleiding) in relatie tot de (bebouwde) omgeving. Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen', de bijbehorende regeling en de circulaire effectafstanden LPG-tankstations van belang. Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen', het besluit externe veiligheid transportroutes en de wet basisnet van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is. Het beleid met betrekking tot buisleiding is opgenomen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.


Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon, die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare objecten (onder andere scholen, gebouwen waar zich veel mensen bevinden en gebouwen waar zich minder zelfredzame personen kunnen bevinden) aanwezig zijn of geprojecteerd worden.


Groepsrisico

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Voor de contour van het groepsrisico geldt in ieder geval dat het niet wenselijk is om hier kwetsbare bestemmingen toe te staan. Het streven moet zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied onder de oriëntatiewaarde en waar mogelijk zo laag mogelijk te houden.

Gemeentelijk beleid
Door de gemeente Doetinchem is 'Het Extern Veiligheidsbeleid' vastgesteld d.d. 19 december 2013. De gemeente streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico's en de behoefte aan de activiteiten die de risico's veroorzaken. Daar waar de gemeente als bevoegd gezag een beoordelingsvrijheid heeft maakt zij in dit beleidsdocument keuzes op het gebied van externe veiligheid. Die keuzes hebben de vorm van algemene uitgangspunten en gebiedsgerichte ambities:

  • 1. Voor de toepassing van dit externe veiligheidsbeleid onderscheidt de gemeente Doetinchem drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerrein en buitengebied.
  • 2. Een balans dient gevonden te worden tussen enerzijds wonen en werken en anderzijds veiligheid en risico, waarbij de nadruk ligt op veiligheid.
  • 3. In woongebieden staat de veiligheid voorop. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen toegelaten.
  • 4. Vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven is mogelijk, hiervoor is het A18 Bedrijvenpark aangewezen.
  • 5. Op het bedrijventerrein en in het buitengebied accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk.
  • 6. Waar zich externe veiligheidsknelpunten voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente vooral aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde.
  • 7. Bij het beoordelen van risicosituaties worden aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit betrokken. Hierbij wordt zorgvuldig rekening gehouden met het advies van de veiligheidsregio in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico.


Het bestemmingsplan voorziet in vastleggen van de huidige situatie en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Een verantwoording van de aanwezige risico's is noodzakelijk nu het beleid op het gebied van externe veiligheid is veranderd. Zo zijn de aan te houden plaatsgebonden risicoafstanden voor LPG tankstations veranderd, is de circulaire effectafstanden externe veiligheid gepubliceerd en is er nieuwe wetgeving voor buisleidingen en transportroutes van kracht geworden. Voor de uitgevoerde berekeningen geldt dat de methode voor de berekening van plaatsgebonden- en groepsrisico is verbeterd.

Onderzoek

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn een aantal lpg tankstations aanwezig. De lpg tankstations zijn voorzien van een 10-6 risicocontour. De afstand van de 10-6 contour is afhankelijk van de doorvoer van het aantal liters lpg.

In het voorliggende bestemmingsplan is rekening gehouden met externe veiligheid door de gasleiding te bestemmen met een dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Door de gemeente Doetinchem lopen twee verschillende leidingtypes: hogedrukleidingen (HTL's) en regionale leidingen (RTL's). De hogedrukleidingen liggen door de Wehlse broeklanden en kennen een beschermingszone van 5 meter aan weerskanten. De regionale leidingen liggen langs de westkant van Doetinchem en onder de Liemersweg. De regionale leidingen kennen een beschermingszone van 4 meter aan weerskanten. Het is verboden om in de beschermingszone van de bestemming 'Leiding - Gas' onder andere werkzaamheden uit te voeren als het vellen of rooien van beplanting, het verlagen van de bodem en het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en/of daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

In de kern Gaanderen liggen twee gasdrukmeet- en regelstations, in Doetinchem-West één. Op de gasdrukmeet- en regelstations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit van toepassing. De gasdrukmeet- en regelstations zijn in het bestemmingsplan opgenomen met een specifieke bestemming. Er moeten veiligheidsafstanden in acht genomen worden, voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Daarom is rondom de stations een beschermingszone opgenomen voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn 3 en meer woningen, kantoren groter dan 1.500 m2 en kinderdagverblijven. Beperkt kwetsbare objecten zijn 1 of 2 woningen, kantoren tot 1.500 m2, sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0015.jpg"

Kaart met ligging van externe veiligheid inrichtingen en buisleidingen

Conclusie

Omdat het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de huidige situatie en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is er geen sprake van belemmeringen voor het aspect externe veiligheid.

4.7 Bedrijven en milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan wij het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Als uitgangspunt voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt veelal de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke indicatieve richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het plan mogelijk is.

Onderzoek en conclusie

In het plangebied zijn bedrijven gevestigd die een bedrijfsbestemming hebben en houden. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bedrijfsbestemmingen. Bij hergebruik van gebouwen moet rekening gehouden worden met de richtafstanden van bestaande bedrijven. Omdat het bestemmingsplan niet rechtstreeks andere functies toelaat, zal dit, indien van toepassing, bij de nieuwe planvorming van de herontwikkeling aan de orde komen. Voor het voorliggende conserverende bestemmingsplan vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering.

4.8 Flora en fauna

Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. De Wet natuurbescherming is het wettelijke stelsel voor de natuurbescherming. De wet is de vervanger van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

De Wet natuurbescherming regelt allereerst de taken en bevoegdheden ten behoeve van de bescherming van natuurgebieden en plant- en diersoorten. Daarnaast bevat het voorstel onder meer bepalingen over de jacht en over houtopstanden.

De Wet natuurbescherming neemt de Europese regelgeving als uitgangspunt. Het toetsingskader van de nieuwe wet is, voor wat betreft soortbescherming, deels gelijk aan dat van de oude Flora- en faunawet. Al is de lijst met beschermde soorten wel gewijzigd. In de nieuwe wet zijn 945 soorten actief beschermd. Waar dat noodzakelijk is voor een adequate bescherming van natuurwaarden waarvoor geen specifieke bescherming is voorzien in Europese regelgeving worden op formeel wetsniveau aanvullende, als zodanig kenbare 'nationale' beschermingsvoorschriften verankerd. Bij ruimtelijke ontwikkelingen en planologische procedures zal getoetst moeten worden aan de Wet natuurbescherming. De provincies zijn het bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming.

In de Wet natuurbescherming is geregeld dat er voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en planten, inclusief de directe leefomgeving.

Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, moeten de verbodsbepalingen in acht worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek moet worden uitgevoerd naar het voorkomen van dier- en plantsoorten die op grond van de Wet natuurbescherming beschermd zijn. Vooral binnen de stedelijke omgeving moet aandacht worden geschonken aan de aanwezigheid van en de invloed op vleermuizen, huismus, gierzwaluw en steenmarter. De nestlocaties en vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort(groep)en zijn jaarrond beschermd. Daarnaast zijn de bezette nesten van alle inheemse vogelsoorten beschermd en mogen niet opzettelijk verstoord worden. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart t/m 15 juli, maar broedgevallen daarbuiten zijn ook beschermd.

Ook moet worden onderzocht in hoeverre de verstoring, vernieling of verontrusting van de beschermde soorten plaatsvindt. Als inbreuk wordt gepleegd op de verbodsbepalingen die op grond van de bepalingen van de Wet natuurbescherming zijn vastgesteld, kan een verzoek tot ontheffing worden aangevraagd. Uit een verleende ontheffing kunnen aanvullende mitigerende en/of compenserende maatregelen voortkomen die van invloed zijn op de (her)inrichting van een gebied. Het niet verkrijgen van een ontheffing is van invloed op de haalbaarheid van een project.

Onderzoek en conclusie

In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen opgenomen waarvoor nu onderzoek naar de gevolgen voor de flora en fauna nodig is.

4.9 Water

4.9.1 Waterbeheerplan 2016-2021

Het waterschap laat in dit waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn. Vanuit de primaire taakgebieden zijn dit in de planperiode 2016-2021:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water;
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water;
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water;
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater;
  • Zorgen voor goede randvoorwaarden voor beroepsvaart op de Oude IJssel: Vaarwegbeheer.

Voor het plangebied staan in het beheerplan geen specifieke doelstellingen beschreven.

4.9.2 Watersysteem

De Oude IJssel is een belangrijke vaarroute voor de gemeente Doetinchem, die voornamelijk voor pleziervaart wordt gebruikt. Daarnaast zijn er nog een aantal (tocht)sloten en waterlopen in de gemeente Doetinchem. De watersystemen hebben de bestemming 'Water'. Hierdoor worden de waterpartijen, waterlopen en andere watergangen met de daarbij behorende oeverstroken beschermd.

Voor Gaanderen is het belangrijkste watersysteem de Akkermansbeek. Deze beek vormt de grens tussen het dorp Gaanderen en Terborg. De beek mondt uit bij de sluis de Pol in de Oude IJssel.

De Dichterse Tochtsloot en de Kapperkolkse waterloop zijn belangrijke watersystemen door de Dichteren en Wijnbergen. De Wijnbergse Loopgraaf ligt door de wijken Dichteren en de Huet en vind aansluiting op de Oude IJssel. Aan de westkant van Dichteren ligt de Wehlse Beek. De Kleurrijke buurt in Dichteren kenmerkt zich door de grote waterpartij de Kleurrijke Buurt waterloop.

4.9.3 Gemeentelijk Rioleringsplan

In paragraaf 3.5.5 Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 is het rioleringsplan van de gemeente Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord komt terug in deze waterparagraaf.

In Doetinchem liggen meerdere rioolwatertransportleidingen. Dit zijn zowel persleidingen als vrije val riolen. De leidingen hebben een dubbelbestemming 'Leiding - Riool', waardoor de aanleg en instandhouding van de rioolwatertransportleidingen is geregeld. Door de dubbelbestemming worden ook de vrijwaringszones aan de weerszijden van de leidingen beschermd. De vrijwaringszone van de persleidingen is afhankelijk van de diameter van de buitenkant van de leiding. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden van de bestemming 'Leiding - Riool', onder andere werkzaamheden uit te voeren als: het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanleggen en/of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, het aanleggen en/of vellen of rooien van beplanting en het verlagen en/of het dempen in de bodem en het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden.

4.9.4 Watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit. Deze toets is in de navolgende tabel opgenomen.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Hoofdthema's  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
1. Ja

2. Nee  
Riolering en
afvalwaterketen  
1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?  
1. Nee
2. Ja
3. Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee  
Grondwater- overlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee
4. Nee  
Oppervlaktewater- kwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
1. Nee
2. Nee
3. Nee  
Grondwaterkwaliteit   Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Ja  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieu hygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
1. Nee
2. Nee
 
Verdroging   Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
1. Nee
2. Nee
 
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
1. Ja
2. Nee
 
Aandachtsthema's  
Recreatie   Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Toelichting per relevant waterhuishoudkundig aspect

Veiligheid

De waterkeringen die in het plan gebied gelegen zijn, zijn aangeven met een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De waterkering ligt zowel aan de zuid- als de noordzijde van de Oude IJssel.

Riolering en afvalwaterketen

In het plangebied liggen diverse persleidingen van WRIJ. Deze persleidingen en de beschermingszones zijn met de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' opgenomen in het bestemmingsplan. De breedte van de beschermingszones zijn afhankelijk van de diameter van de persleidingen.

Grondwaterkwaliteit

Ten westen van deelgebied Gaanderen ligt drinkwaterwinning De Pol. Het grondwaterbeschermingsgebied ligt deels binnen het plangebied (zie afbeelding in paragraaf 3.3.2 Omgevingsverordening Gelderland). Voor ontwikkelingen en activiteiten in het beschermingsgebied gelden specifieke verboden en eisen die opgenomen zijn in de provinciale Omgevingsverordening. De Pol heeft vanaf 2015 de status van 'niet operationele reserve' gekregen. Vanaf dat moment is er geen grondwater meer onttrokken. Wel blijft de grondwaterbescherming gelden.

Inrichting en beheer

In het plangebied en de directe nabijheid bevinden zich watergangen die worden beheerd en onderhouden door het waterschap Rijn en IJssel. De watergangen worden beschermd door de keur van het waterschap. De watergangen worden in het bestemmingsplan aangegeven met de bestemming 'Water'. De Oude IJssel heeft de aanduiding 'vaarweg'.

4.10 Archeologie en cultuurhistorie

Het gemeentelijke beleid van archeologie en cultuurhistorie sluit aan bij het provinciale beleid van deze aspecten. In de volgende twee paragrafen wordt nader ingegaan op archeologie en cultuurhistorie.

4.10.1 Archeologisch erfgoed

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden moeten als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.

Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht, die de Wamz en de Monumentenwet 1988 heeft vervangen.

Een belangrijk archeologisch doel van de Erfgoedwet is om het archeologisch erfgoed ter plekke te behouden. Daarom is het verplicht om vroegtijdig in het proces van de ruimtelijke ordening rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en hierin een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt namelijk ruimte om te overwegen om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen.

Als het archeologisch bodemarchief niet kan worden ontzien, kan voorafgaande aan de bodemverstoring een archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Of een onderzoek nodig is en welk onderzoek dit moet zijn, wordt bepaald op basis van de aanwezige archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingreep. De kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.

Een betere bescherming van de archeologie en het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om goed inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het archeologisch bodemarchief. Daarom heeft de gemeente Doetinchem een archeologische beleidskaart laten opstellen door adviesbureau RAAP, waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn.

De archeologische beleidskaarten zijn op 18 november 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De archeologische beleidskaarten worden periodiek geactualiseerd aan de hand van uitgevoerd archeologisch onderzoek. De geldende meest recente versie van de kaarten is terug te vinden op

http://www.doetinchem.nlwww.doetinchem.nl/cultuurhistorie/rapporten_43307/item/archeologische-waar den-en-verwachtingskaarten_45965.html

De uitgangspunten voor het archeologiebeleid sluiten al aan op het nieuwe beleid, die regionaal is opgesteld. Dit beleid staat in de nota 'Archeologie met beleid. Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek' (vastgesteld in 2013). Dit beleid geeft een verlichting van de grenzen voor archeologisch onderzoek. De gebieden zoals deze in de archeologische beleidskaarten onderscheiden zijn, veranderen hier niet door. Wel zijn er nu in de basis 5 verschillende niveaus van bescherming. Deze komen terug in de navolgende tabel.

De volgende archeologische gebieden komen in het plangebied voor:

  uitgangspunten archeologiebeleid   dubbelbestemming  
Archeologische waardevol verwachtingsgebieden (AWV)  
AWV categorie 5 (hoog + afgedekt)   bij bodemingrepen dieper dan 40 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 250 m2 vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 1  
AWV categorie 6 (hoog)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 250 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 2  
AWV categorie 7 (middelmatig)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 1000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 3  
AWV categorie 8 (laag)   bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 5000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 4  
AWV categorie 9 (laag voor
nederzettingsresten, hoog
voor geïsoleerde organische
archeologische resten)  
bij bodemingrepen dieper dan 30 centimeter - maaiveld en bij plangebieden groter dan 5000 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek   Waarde - Archeologische verwachting 4  
Bodemverstoringen  
vergraven   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie  
Onderzoeksmeldingen  
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor het hele plangebied   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie  
vervolgonderzoek of behoud aanbevolen voor een deel van het plangebied   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie  
geen vervolgonderzoek of behoud aanbevolen   n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig als de opgraving is afgerond  
definitief onderzoek afgerond   n.v.t.   geen dubbelbestemming nodig als de opgraving is afgerond  
status onbekend   n.v.t.   dubbelbestemming baseren op AWG- of AWV-categorie  

Te allen tijde moet rekening worden gehouden met de wettelijke meldingsplicht bij toevalsvondsten (Erfgoedwet, art. 5.10):
Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0016.jpg"

Archeologische verwachtingen binnen en buiten het plangebied

4.10.2 Cultuurhistorisch erfgoed

De cultuurhistorie is in Doetinchem vastgelegd in de nota cultuurhistorie 'Continuïteit in Karakter' (vastgesteld 21 september 2017) en de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013 (vastgesteld 30 mei 2013). In het plangebied zijn diverse panden aanwezig die geïnventariseerd zijn als cultuurhistorisch waardevol (rapport Bebouwing met cultuurhistorie waarde buitengebied Doetinchem). Dit zijn de volgende locaties:

Alleen het gebouw.

Doetinchem:

  • Auroweg 2, 3 en 9x-01;
  • Kilderseweg 22-22a, 25 en 29;
  • Oud Kilderseweg 43;
  • Oude Wehlseweg 18, 23, 25 en 26;
  • Sicco Mansholtweg 25;
  • Wehlseweg 36;

Gaanderen:

  • Rijksweg 280;

Het hele ensemble:

Doetinchem:

  • Oude Wehlseweg 8 en 15;
  • Oud Kilderseweg 47;

Gaanderen

  • Hogeweg 77 in Gaanderen;

Voor al deze locaties is de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' opgenomen. Voor de locaties waar alleen het gebouw cultuurhistorisch waardevol is, daar ligt de aanduiding alleen op het gebouw. Daar waar de gehele ensemble beschermd moet worden, ligt de aanduiding over het gehele perceel. Aan deze aanduiding wordt een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat zonder vergunning van de gemeente geen sloopwerkzaamheden mogen plaatsvinden. De voornaamste doelen van de sloopvergunning zijn bescherming tegen ernstige aantasting en voorkomen van sloop van de cultuurhistorisch waardevolle panden.

Een sloopvergunning is geen sloopverbod. Er kunnen redenen zijn dat er toch tot geheel of gedeeltelijk sloop moet worden overgegaan. In dat geval moet die eventuele sloop in goede orde gebeuren met behoud van de cultuurhistorische waarden. De commissie Welstand en Monumenten of vergelijkbaar orgaan zal bij een aanvraag om een sloopvergunning eerst nagaan of de gewenste aanpassing aan het pand geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde.

Als de aanduiding geldt voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken, dan is ruimer gebruik mogelijk. De regeling voor ander gebruik (onder andere beroep en/of bedrijf aan huis) die normaal alleen voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij woningen geldt, is hier ook toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Voor de woning zelf die de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' heeft, is het mogelijk een andere bouwaanduiding te krijgen. Dit wil zeggen dat een woning bijvoorbeeld van vrijstaand mogelijk een twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woning wordt.
De genoemde ruimere mogelijkheden zijn alleen mogelijk als duidelijk vaststaat dat dit bijdraagt aan het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle pand.

Voor de adressen waar de waarde ook in het ensemble zit, geldt de regeling voor gebouwen ook. Maar voor deze gevallen wordt een specifieke regeling getroffen voor behoud van het ensemble. Deze regeling houdt in dat voor elk ensemble maatwerk wordt geleverd voor situeringsmogelijkheden van bijgebouwen. Deze situeringsmogelijkheden bij de ensembles kunnen afwijken van de situeringsmogelijkheden voor bijgebouwen bij andere gebouwen/erven. Deze afweging is gebaseerd op het zicht/de beleving vanuit de openbare ruimte.

De gemeente wil voorkomen dat een te ruim aanwijzings- en beschermingsregime het enthousiasme bij eigenaren om de cultuurhistorische waarden van hun pand te koesteren zal doen afnemen. Met bovengenoemde beschermingsregime en regeling is de gemeente van mening dat de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan voldoende worden beschermd.

4.11 Molenbiotoop

Ter waarborging van de windvang en het zicht op historische molens zijn door de provincie molenbiotopen vastgesteld. De molenbiotoop betreft het gebied rondom de molen dat beschermd wordt tegen het oprichten van bebouwing en beplanting in verband met de windvang en het zicht op de molen. De molenbiotopen worden berekend aan de hand van de formule, zoals gehanteerd in het provinciale molenbeleid.

H = X / N + c * Z

H = maximale obstakelhoogte
X = afstand tussen molen en obstakel
N = verhoudingsfactor (140 voor open, 75 voor ruw, 50 voor gesloten gebied)
c = constante = 0,2
Z = ashoogte

Onderzoek

Binnen het plangebied ligt de molenbiotoop van Auromolen en deels de molenbiotoop van De Walmolen. De parameters van de molens om de berekening te maken is te vinden in Bijlage 5 Molenbiotopen. De ligging van de molenbiotoop is in de navolgende afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0017.jpg"

Ligging van de molenbiotopen in en nabij het plangebied

Conclusie

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan is, vormen de molenbiotopen geen belemmering. Wel wordt voor de molenbiotoop in dit bestemmingsplan de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen. Zie artikel 42.10 Vrijwaringszone - molenbiotoop.

4.12 Verkeer en parkeren

Wegcategoriseringplan

In het wegcategoriseringsprogramma zijn de verschillende wegen (binnen en buiten de bebouwde kom) in Doetinchem ingedeeld in een drietal categorieën.

  • Stroomwegen (autosnelweg A18)
  • Gebied ontsluitingswegen (50 km wegen)
  • Erftoegangswegen 30 km wegen)


Uitgangspunten bij de inrichting van de wegen binnen de gemeente Doetinchem zijn bepaald in het Wegcategoriseringsplan:

  • de inrichting van de weg (het wegbeeld) moet het gewenste rijgedrag en de rijsnelheid 'afdwingen';
  • herkenbare inrichting van de verschillende verkeersruimtes door materiaal/kleur;
  • de (kwaliteit van de) leefomgeving staat centraal;
  • de weg moet na realisatie goed te beheren zijn (beheerbewust ontwerpen);
  • snelheidsremmende maatregelen worden getroffen in erftoegangsstraten en op gebiedsontsluitingswegen waar kwetsbare verkeersdeelnemers de weg moeten kruisen.


De meeste woonstraten in de gemeente Doetinchem zijn inmiddels aangewezen tot 30 km/uur gebied. Niet alle straten voldoen al helemaal aan de bijbehorende inrichtingseisen. De komende jaren zullen bij groot onderhoud steeds meer woonstraten worden ingericht tot 30 km/uur straat.

De gebiedsontsluitingswegen zijn bedoeld om het verkeer uit de woongebieden verwerken richting bijvoorbeeld de snelweg A18. Het is duidelijk welke wegen dit zijn maar ook deze voldoen nog niet allemaal aan de gestelde eisen. Niet alle gebiedsontsluitingswegen hebben bijvoorbeeld aparte fietspaden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0018.png"

De gebiedsontsluitingswegen in Doetinchem

Voor beide categorieën geldt dat de kwaliteit van de leefomgeving moet centraal staan. Een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de verschillende verkeersruimtes zorgt er voor dat de verkeersdeelnemer duidelijk zijn plek en die van anderen op de weg weet en zo de verkeersruimte op de juiste wijze gebruikt. Op drukke erftoegangsstraten is het belangrijk dat voetgangers veilig kunnen lopen op een trottoir. Voor rustige erftoegangsstraten kan worden overwogen alle verkeersdeelnemers gebruik te laten maken van dezelfde ruimte. Een smalle weg die gebruikt wordt door iedereen leidt tot een lagere rijsnelheid. Fysieke maatregelen als drempels ondervinden een steeds grotere weerstand bij de gebruikers en omwonenden en hulpdiensten. Ze leiden tot trillinghinder en toename van de geluidsoverlast. Bij voorkeur wordt gezocht naar maatregelen die een lagere snelheid afdwingen, maar die geen of beperkte bijeffecten hebben voor de leefomgeving en hulpdiensten.


Parkeren

De normering uit de Nota Parkeernormen Auto- en Fiets Gemeente Doetinchem, zal aangehouden worden. Hierbij is gekozen voor een dynamische verwijzing naar dit beleidsdocument (in lijn met jurisprudentie van de ABRS, ECLI:NL:RVS:2015:2837). Het moet met een voorwaardelijke verplichting in de regels vastgelegd worden. Het beleid van de gemeente is erop gericht dat parkeeroplossingen bij woningen meer worden gezocht op eigen terrein of in clusters. Voorwaarde is wel dat de kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd blijft.

Evenementen

Als er een evenement georganiseerd wordt, dan gaat dit gepaard met tijdelijk extra verkeersbewegingen. Ook parkeren is een aandachtspunt bij evenementen. De impact van een evenementlocatie op haar omgeving is afhankelijk van de omvang, het aantal evenementen, het aantal dagen dat een evenement duurt, de maximale bezoekersaantallen per dag, de begin- en eindtijden en het maximale geluidniveau. De evenementen worden gereguleerd met de evenementenkalender. Hierbij zijn de bestaande evenementen (qua omvang, bezoekers aantallen, dagen e.d.) leidend. Bij de huidige evenementen zijn de verkeerbewegingen in goede banen te leiden en is er voldoende parkeergelegenheid of kan er voldoende parkeergelegenheid gecreëerd worden.
In het voorliggende bestemmingsplan zijn de gegevens van de evenementen vastgelegd per evenementenlocatie. Voor het organiseren van een evenement moet er een evenementenvergunning aangevraagd worden. Op dat moment kunnen voor het aspect verkeer en parkeren specifieke voorwaarden opgelegd worden mocht de situatie daarom vragen.


Spoorweg

Doetinchem ligt aan de spoorlijn Arnhem - Winterswijk. Binnen de gemeentegrenzen liggen vier stations: Wehl, Doetinchem-De Huet, Doetinchem en Gaanderen.


Onderzoek en conclusie

De openbare wegen zijn in het voorliggende bestemmingsplan bestemd met de bestemming 'Verkeer'. De gronden die in gebruik zijn voor de spoorwegtraject zijn bestemd met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. In het voorliggende bestemmingsplan is de parkeernorm in de regels opgenomen als een voorwaardelijke verplichting. De evenementen zijn vastgelegd qua omvang (op de bestemmingsplankaart), qua aantal, qua dagen, maximale bezoekersaantallen per dag, begin- en eindtijden en geluidniveau. Ook kan voor het aspect verkeer en parkeren specifieke voorwaarden opgelegd worden in de vergunning voor het evenement. Hiermee vormt het aspect verkeer en parkeren geen belemmering.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is in de eerste plaats een conserverend plan, waarin de huidige bebouwing en het huidige gebruik worden vastgelegd. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er vinden voortdurend nieuwe ontwikkelingen plaats. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld, zoals uitbreidingen van gebouwen en functies of het toelaten van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven.

5.2 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk 1: Inleidende regels;
  • hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk 3: Algemene regels;
  • hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiemee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.

5.2.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.
5.2.2.1 Agrarisch

De bestaande agrarische gronden, zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. Naast de functie agrarisch zijn enkele gelieerde activiteiten toegelaten zoals extensieve dagrecreatie en fiets- en wandelpaden. De gronden kunnen ook, net als alle overige bestemmingen, gebruikt worden voor waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen. Er is geen bouwvlak binnen deze bestemming opgenomen, waardoor de vestiging van een agrarisch bedrijf met bedrijfsbebouwing niet mogelijk is. Het oprichten van een dierenverblijf is ook niet toegestaan. Wel is met een afwijking mogelijk om een schuilplaats te realiseren voor dieren, mits het geen dierenverblijf is, zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij. De regeling is zo opgesteld, omdat anders de schuilgelegenheid gezien wordt als dierenverblijf en daarmee als een wettelijke inrichting waar milieunormen voor gelden en waar bedrijfsmatig dieren gehouden worden.

Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, e.d. Binnen de regels zijn afwijkingsregels opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.2.2 Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' is toegekend aan de bestaande bedrijven die niet op het bedrijventerrein gelegen zijn. Standaard zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage bijgevoegde 'Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijven'. Andere bedrijfsactiviteiten zijn alleen toegestaan met een afwijking o.a. zolang de geldende maximale bedrijfscategorie niet wordt overschreden. Een korte uitleg over de 'Staat van...' is te vinden in Bijlage 7 Toelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten en Sportvoorzieningen.

Binnen de bestemming zijn kantoren toegestaan ten dienste van de aanwezige bedrijven tot maximaal 50% van het bruto-vloeroppervlakte. Detailhandel mag plaatsvinden van ter plaatste geproduceerde goederen tot maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de bedrijven tot een maximum van 200 m2.

Ten aanzien van het maximumpercentage kantooroppervlak behoort ook te worden gerekend de bijbehorende ondersteunende computer serviceruimten, werkkasten en opslag ten behoeve van kantoor. Deze vallen dus niet onder de bedrijfsdoeleinden. De percentages zijn niet cumulatief. Ondergeschikte horeca is alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine toegestaan. Bij medegebruik ten behoeve van kantoor, detailhandel en/of horeca moet minimaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte in gebruik blijven voor de hoofdactiviteit van het bedrijf in kwestie.

In het plangebied is een metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf gevestigd aan de Bremstraat 1. Dit bedrijf heeft een bedrijfscategorie 4.1. Dit bedrijf heeft daarom de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf' gekregen. Aan de Oude Wehlseweg 5 zit een bouwbedrijf, bedrijfscategorie 3.2. Daarom heeft dit bedrijf de aanduiding 'bouwbedrijf' gekregen. De verkooppunten motorbrandstoffen met lpg of zonder lpg zijn als zodanig aangeduid op de plankaart. Hierbij is detailhandel en horeca mogelijk ondergeschikt en verbonden aan de verkoop van motorbrandstoffen. Qua detailhandel kun je denken aan de verkoop van motorolie. Met ondergeschikte horeca is bijvoorbeeld een cafetaria/snackbar mogelijk. Zodat je frisdrank en/of een broodje kunt kopen.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Dit biedt ruimte voor kleine uitbreidingen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegelaten als dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning'. De bedoeling van de bedrijfswoning is dat deze uitsluitend wordt gebruikt en bewoond door de eigenaar van het betreffende bedrijf. Bij of in de bedrijfswoning is het toegestaan om een vrij beroep en aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woning uitsterfregeling' mag de bedrijfswoning als burgerwoning gebruikt worden. Dit recht vervalt als langer dan één jaar de woning niet meer als burgerwoning bewoond is geweest.

Een nieuwe bedrijfswoning is onder specifieke voorwaarden mogelijk. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij o.a. de bedrijfstechnische noodzaak voor de bedrijfswoning moet worden aangetoond.

Het is mogelijk om de bestemming 'Bedrijf', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande bedrijfswoning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming. Daarmee is niet bedoeld dat na wijziging weer een nieuwe bedrijfswoning gerealiseerd kan worden ten behoeve van het bedrijf.

5.2.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' is opgenomen voor de grotere nutsvoorzieningen, waaronder gasdrukmeet- en regelstations en transformatoren.

5.2.2.4 Bedrijventerrein

Het bestaande bedrijventerrein Akkermansweide in Gaanderen is bestemd met de bestemming 'Bedrijventerrein'. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn, naast bedrijfsdoeleinden, zowel verkeer- en verblijfsdoeleinden als groen- en nutsvoorzieningen toegestaan. Door deze ruime mogelijkheden binnen de bestemmingsomschrijving is het mogelijk om flexibel in te spelen op de benodigde ruimtebehoefte en daarmee op de inrichting van het gehele bedrijventerrein.

Bedrijven in milieucategorie tot en met 3.2 zijn vrijwel op het gehele bedrijventerrein toegestaan. Dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'. Alleen aan de oostkant van de Slakweg, de oneven huisnummers, zijn bedrijven tot en met bedrijfscategorie 2 toegestaan. Dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'. Aan de Slakweg 17 is een verkooppunt motorbrandstoffen aanwezig zonder LPG. Dit bedrijf is aangeduid met de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.

De lijst met indeling in milieucategorieën, overgenomen uit 'Bedrijven en milieuzonering' editie 2009 van de VNG, is opgenomen in de als bijlage bijgevoegde 'Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein'. Een korte uitleg over de 'Staat van...' is te vinden in Bijlage 7 Toelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten en Sportvoorzieningen.

De indeling van bedrijven in categorieën naar uitstoot van hinder is een theoretisch bepaalde richtlijn. Het is mogelijk dat bedrijvigheid op grond van de feitelijke hinder in een lagere of hogere categorie zijn in te delen dan is bepaald op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ook bestaat de kans dat bedrijven niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar wel vergelijkbaar zijn met de daarin voorkomende bedrijven. Voor deze laatste groep is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee vestiging voor die bedrijven onder voorwaarden alsnog mogelijk is.

Binnen de bestemming zijn kantoren toegestaan ten dienste van de aanwezige bedrijven tot maximaal 50% van het bruto-vloeroppervlakte. Detailhandel mag plaatsvinden van ter plaatste geproduceerde goederen tot maximaal 10% van de bruto-vloeroppervlakte van de bedrijven tot een maximum van 200 m2. Ten aanzien van het maximumpercentage kantooroppervlak behoort ook te worden gerekend de bijbehorende ondersteunende computer serviceruimten, werkkasten en opslag ten behoeve van kantoor. Deze vallen dus niet onder de bedrijfsdoeleinden. De percentages zijn niet cumulatief. Ondergeschikte horeca is alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine toegestaan. Bij medegebruik ten behoeve van kantoor, detailhandel en/of horeca moet minimaal 50% van de bruto-vloeroppervlakte in gebruik blijven voor de hoofdactiviteit van het bedrijf in kwestie.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegelaten als dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning'. Op deze wijze wordt voorkomen dat situaties ontstaan vanuit het milieurecht waarbij een bedrijf belemmerd wordt door de mogelijkheid van een bedrijfswoning vanuit het ruimtelijk ordeningsrecht. De bedoeling van de bedrijfswoning is dat deze uitsluitend wordt gebruikt en bewoond door de eigenaar van het betreffende bedrijf. Bij of in de bedrijfswoning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen. Met een wijzigingsbevoegdheid is verplaatsing van de bedrijfswoning onder voorwaarden mogelijk.

5.2.2.5 Bos

Bossen zijn bestemd met de bestemming 'Bos'. Binnen deze bestemming is sprake van bos-, natuur- en landschapswaarden. Het verschil met de bestemming 'Natuur' is, dat hier ook 'bosbouw' plaats kan vinden. Met een afwijking van de bouwregels zijn enkele bouwwerken toegelaten.

Met een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid zijn bepaalde activiteiten die niet onder bouwen vallen vergunningplichtig gemaakt. Op deze manier vindt bij de benoemde activiteiten een belangenafweging plaats.

5.2.2.6 Centrum

De bestemming 'Centrum' biedt ruimte voor allerlei voorzieningen. Binnen de bestemming 'Centrum' is onder andere detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca categorie 1 en bestaande woningen toegestaan.

Bij detailhandel wordt de verkoop en/of leveren van goederen aan privépersonen bedoeld. Detailhandel aan beroeps- of bedrijfsmatige personen is niet toegestaan. Binnen de functie van detailhandel is ook volumineuze detailhandel toegestaan. Een supermarkt is in principe niet toegestaan, tenzij deze is aangeduid met de aanduiding 'supermarkt'. De verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.) van een supermarkt mag niet meer zijn dan de bestaande oppervlakte. In de onderstaande tabel is de bestaande verkoopvloeroppervlakte (d.d. 1-9-2018) opgenomen van de bestaande supermarkt in de bestemming 'Centrum'. Uitbreiding van de supermarkt mag alleen plaatsvinden als dit past in het geldende supermarktbeleid. Hiervoor is in de regels een zogenaamde dynamische verwijzing opgenomen naar het actuele supermarktbeleid.

Naam supermarkt   Adres   v.v.o. (m2)  
Coop   Hoofdstraat 27 Gaanderen   1070  

Binnen de bestemming 'Centrum' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning of een dak- en thuislozenvoorziening mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet bij de afwijking voor een nieuwe woning, de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Bij de afwijking voor een dak- en thuislozenvoorziening moet aan de voorwaarde worden voldaan dat de voorziening past in het beleidsplan van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ).

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

5.2.2.7 Cultuur en ontspanning

Binnen de bestemming 'Cultuur en ontspanning' zijn alle vormen van cultuur en ontspanning mogelijk zoals atelier, creativiteitscentrum, dansschool, kinderboerderij, museum, muziekschool en wellness, m.u.v. attractieparken en seksinrichtingen. De bestemmingsregels regelen het bestaande gebruik en de bestaande bebouwing.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegelaten als dit is aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning'. De bedoeling van de bedrijfswoning is dat deze uitsluitend wordt gebruikt en bewoond door de eigenaar van het betreffende bedrijf. Bij of in de bedrijfswoning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Een nieuwe bedrijfswoning is onder specifieke voorwaarden mogelijk. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij o.a. de bedrijfstechnische noodzaak voor de bedrijfswoning moet worden aangetoond.

Het is mogelijk om de bestemming 'Cultuur en ontspanning', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande bedrijfswoning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.8 Detailhandel

De bestemming 'Detailhandel' is bedoeld voor de locaties met een detailhandelsfunctie.

Bij detailhandel wordt de verkoop en/of leveren van goederen aan privépersonen bedoeld. Detailhandel aan beroeps- of bedrijfsmatige personen is niet toegestaan. Binnen de functie van detailhandel is ook volumineuze detailhandel toegestaan. Een supermarkt is in principe niet toegestaan, tenzij deze is aangeduid met de aanduiding 'supermarkt'. De verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.) van een supermarkt mag niet meer zijn dan de bestaande oppervlakte. In de onderstaande tabel is de bestaande verkoopvloeroppervlakte (d.d. 1-9-2018) per supermarkt opgenomen, binnen de bestemming 'Detailhandel'. Uitbreiding van de supermarkt mag alleen plaatsvinden als dit past in het geldende supermarktbeleid. Hiervoor is in de regels een zogenaamde dynamische verwijzing opgenomen naar het actuele supermarktbeleid.

Naam supermarkt   Adres   v.v.o. (m2)  
AH   De Bongerd 63 Doetinchem   1238  
Coop   Slotlaan 137 Doetinchem   820  
Plus   Willy Brandtplein 26 Doetinchem   1050  

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein. Onder voorwaarden is van deze bepaling voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken afwijking mogelijk. De afstand van het bouwvlak tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens die is aangehouden houdt verband met het behoud van het groen en open karakter. Deze ruimte mag wel gebruikt worden ten behoeve van groenaanleg en parkeren.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Detailhandel' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen binnen deze bestemming. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Detailhandel', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.9 Dienstverlening

De bestemming 'Dienstverlening' is bedoeld voor de locaties met een dienstverleningsfunctie.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd moet worden. Er is een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van bebouwing opgenomen. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Dienstverlening' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen binnen deze bestemming. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Dienstverlening', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.10 Gemengd - 1

Binnen de bestemming 'Gemengd - 1' zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming 'Gemengd - 1' zijn deze functies beperkt tot bedrijfsdoeleinden in de categorieën 1 en 2, dienstverlening, kantoor en bestaande woningen.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming 'Gemengd - 1' toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Voor de functie van kantoor geldt dat deze geen grotere bruto-oppervlakte mag hebben dan 500 m2 per perceel.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Gemengd - 1' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Gemengd - 1', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.11 Gemengd - 2

Binnen de bestemming 'Gemengd - 2' zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming 'Gemengd - 2' zijn deze functies beperkt tot detailhandel, dienstverlening en bestaande woningen.

Bij detailhandel wordt de verkoop en/of leveren van goederen aan privépersonen bedoeld. Detailhandel aan beroeps- of bedrijfsmatige personen is niet toegestaan. Binnen de functie van detailhandel is ook volumineuze detailhandel toegestaan. Een supermarkt is in principe niet toegestaan, tenzij deze is aangeduid met de aanduiding 'supermarkt'. De verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.) van een supermarkt mag niet meer zijn dan de bestaande oppervlakte. In de onderstaande tabel is de bestaande verkoopvloeroppervlakte (d.d. 1-9-2018) opgenomen van de bestaande supermarkt in de bestemming 'Gemengd - 2'. Uitbreiding van de supermarkt mag alleen plaatsvinden als dit past in het geldende supermarktbeleid. Hiervoor is in de regels een zogenaamde dynamische verwijzing opgenomen naar het actuele supermarktbeleid.

Naam supermarkt   Adres   v.v.o. (m2)  
Aldi   Hoofdstraat 4 Gaanderen   891  

Ter plekke van de aanduiding 'horeca van categorie 1' is o.a. een snackbar toegestaan.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming 'Gemengd - 2' toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Gemengd - 2' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen binnen deze bestemming. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Gemengd - 2', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.12 Gemengd - 3

Binnen de bestemming 'Gemengd - 3' zijn meerdere functies mogelijk. Binnen de bestemming 'Gemengd - 3' zijn deze functies beperkt tot maatschappelijk en sport.

Bij maatschappelijke voorzieningen is een grote uitwisselbaarheid van verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk (educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen). 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met verslavingsproblematiek of justitieel verleden zijn niet toegestaan. De volgende maatschappelijke functies zijn functies die niet vallen onder educatieve, sociale, medische of levensbeschouwelijke voorzieningen:

  • begraafplaats;
  • crematorium;
  • dierenasiel;
  • dierenpension;
  • scouting;
  • uitvaartcentrum en;
  • zorgboerderij.

Deze functies zijn binnen de bestemming 'Maatschappelijk' niet bij recht toegestaan en dus alleen toegestaan als deze ook als zodanig zijn aangeduid.

Daarnaast is binnen de bestemming 'Maatschappelijk' ook ondergeschikte detailhandel en horeca mogelijk ten dienste van deze voorzieningen. Horeca is mogelijk in de vorm van bedrijfsrestaurant of (sport)kantine.

Binnen de functie sport zijn bestaande sportvoorzieningen mogelijk met de bijbehorende sportactiviteiten. Met een afwijking zijn andere dan de bestaande sportvoorzieningen mogelijk. Hierbij gelden wel een aantal voorwaarden, zoals de ruimtelijke aanvaardbaarheid, waar aan voldaan moet worden. Ook moet de sportactiviteit passen in de 'Staat van Sportvoorzieningen, zoals opgenomen in de bijlage van de regels van dit bestemmingsplan. Een korte uitleg over de 'Staat van...' is te vinden in Bijlage 7 Toelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten en Sportvoorzieningen.

Afhankelijk van locatie, ligging en omgeving zijn bouwvlakken aan de percelen met de bestemming 'Gemengd - 3' toegekend. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen.

Binnen de bestemming 'Gemengd - 3' zijn op dit moment geen woningen aanwezig.

5.2.2.13 Groen

Binnen de bestemming 'Groen' is het structurele groen van het plangebied geregeld. Het structurele groen is eerder beschreven in paragraaf 3.5.6 Groenstructuurplan Doetinchem 2017.

In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, en dergelijke) ten behoeve van de bestemming en eromheen gelegen openbaar gebied.

Ten behoeve van extensieve dagrecreatie mogen fiets- en wandelpaden worden aangelegd. Onder extensieve dagrecreatie wordt ook het plaatsen van onder andere bankjes, tafels en prullenbakken begrepen. Met een afwijking zijn onder voorwaarden nieuwe inritten en geluidwerende voorzieningen in de bestemming 'Groen' toegestaan.

5.2.2.14 Horeca

Binnen de bestemming 'Horeca' zijn 3 horeca categorieën gedefinieerd: Horeca categorieën 1, 2 en 3. Bij horeca categorie 1 moet je denken aan dagzaak, hotel, pension, restaurant en snackbar/cafetaria. De minder overlast gevende horeca dus. Binnen horeca categorie 2 zijn bar/café, nachtbar en discotheek/bardancing in de basis toegestaan. Zalencentrum/partycentrum en congrescentrum zijn alleen toegestaan als sprake is van horeca categorie 3. Bij de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' zijn horecabedrijven van alle drie de categorieën toegestaan. De indeling in categorieën is opgesteld om onder andere te voorkomen dat er een gefrustreerde situatie ontstaan ten opzicht van de omgeving.

Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' is alleen een dagzaak, restaurant en/of snackbar/cafetaria toegestaan. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2' is alleen een restaurant, snackbar/cafetaria en/of zalencentrum/partycentrum toegestaan. Een restaurant is toegestaan ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3'. Ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - indoorschietbaan' is een indoorschietbaan toegestaan'.

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Horeca' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Horeca', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.15 Kantoor

De gronden met de bestemming 'Kantoor' zijn bedoeld voor kantoren. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd moet worden. Er is een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van bebouwing opgenomen. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein.

Voor de functie van kantoor geldt dat deze geen grotere bruto-vloeroppervlakte mag hebben dan 500 m2 per perceel.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Kantoor' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Het is mogelijk om de bestemming 'Kantoor', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

5.2.2.16 Maatschappelijk

Op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming is een grote uitwisselbaarheid van verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk (educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen). 24-uurs begeleidwonenvoorziening met zorgplekken voor dak- of thuislozen met verslavingsproblematiek of justitieel verleden zijn niet toegestaan. De volgende maatschappelijke functies zijn functies die niet vallen onder educatieve, sociale, medische of levensbeschouwelijke voorzieningen:

  • begraafplaats;
  • crematorium;
  • dierenasiel;
  • dierenpension;
  • scouting;
  • uitvaartcentrum en;
  • zorgboerderij.

Deze functies zijn binnen de bestemming 'Maatschappelijk' niet bij recht toegestaan en dus alleen toegestaan als deze ook als zodanig zijn aangeduid.

Daarnaast is binnen de bestemming 'Maatschappelijk' ook ondergeschikte detailhandel en horeca mogelijk ten dienste van deze voorzieningen. Horeca is mogelijk in de vorm van bedrijfsrestaurant/kantine.

Binnen de bestemming zijn ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Veelal is hier in het verleden al gebruik van gemaakt. In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Onder voorwaarden is daar voor bepaalde ondergeschikte bouwwerken een afwijking mogelijk.

Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn de bestaande woningen toegestaan. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bedrijfswoningen en woningen. Dit wil zeggen dat een woning ook een bedrijfswoning kan zijn. Bij of in de woning is het toegestaan om een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf te beginnen.

Met een afwijking is een nieuwe woning en een dak- en thuislozenvoorziening mogelijk. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet bij de afwijking voor een nieuwe woning, de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn. Hier vallen ook relevante milieu-aspecten onder. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Bij de afwijking voor een dak- en thuislozenvoorziening moet aan de voorwaarde worden voldaan dat de voorziening past in het beleidsplan van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz).

Het is mogelijk om de bestemming 'Maatschappelijk', bij bedrijfsbeëindiging, uitsluitend als er sprake is van een bestaande woning, de bestemming in zijn geheel te wijzigen in een woonbestemming.

Ook bestaat er de mogelijkheid om de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning'.

5.2.2.17 Natuur

De bestemming 'Natuur' is toegekend aan die gebieden die onderdeel uitmaken van het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Binnen de bestemming 'Natuur' mag niet worden gebouwd (uitgezonderd openbare nutsgebouwtjes) en mogen geen verharde wegen en paden worden aangelegd. De gronden mogen worden gebruikt als wandel- en fietsgebied.

Voor de nieuwe parkeervoorziening van de Terborgse zorginstelling is binnen de bestemming 'Natuur' de aanduiding 'parkeerterrein' opgenomen. De parkeervoorziening is nu niet aanwezig maar wordt binnen enkele jaren gerealiseerd. Voor de twee gebouwtjes in het natuurpark langs de Akkermansbeek is een bouwvlak opgenomen. Dit is gedaan aangezien de twee gebouwtjes groter zijn dan de standaard oppervlakte maat die bij recht mogelijk is. De gebouwtjes zijn namelijk 50 m2 groot. De maximale bouwhoogte van de gebouwtjes is 4 meter.

Ten behoeve van het behoud van de aanwezige natuurwaarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) opgenomen welke nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

5.2.2.18 Recreatie

De gronden die bedoeld zijn voor recreatie zijn bestemd met de bestemming 'Recreatie'. Het betreft alleen dagrecreatieve voorzieningen en geen verblijfsrecreatie. Ter plekke van de aanduiding 'volkstuin' is een volkstuincomplex toegestaan.

In het algemeen geldt dat de bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd moet worden. Er is een beperkte uitbreidingsmogelijkheid van bebouwing opgenomen. Met deze bepaling wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een rommelig en onoverzichtelijk aanzicht ontstaat op het terrein. Hiervoor is een bebouwingspercentage binnen het bouwvlak opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning komt binnen de bestemming 'Recreatie' niet voor in het plangebied.

Een nieuwe bedrijfswoning is onder specifieke voorwaarden mogelijk. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij o.a. de bedrijfstechnische noodzaak voor de bedrijfswoning moet worden aangetoond.

5.2.2.19 Sport

Binnen de bestemming 'Sport' zijn bestaande sportvoorzieningen mogelijk met de bijbehorende sportactiviteiten. Met een afwijking zijn andere dan de bestaande sportvoorzieningen mogelijk. Hierbij gelden wel een aantal voorwaarden, zoals de ruimtelijke aanvaardbaarheid, waar aan voldaan moet worden. Ook moet de sportactiviteit passen in de 'Staat van Sportvoorzieningen, zoals opgenomen in de bijlage van de regels van dit bestemmingsplan. Een korte uitleg over de 'Staat van...' is te vinden in Bijlage 7 Toelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten en Sportvoorzieningen.

Gebouwen zijn alleen toegelaten binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak is een bebouwingspercentage opgenomen. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Deze is gebaseerd op de bestaande situatie.

Een bedrijfswoning komt binnen de bestemming 'Sport' niet voor in het plangebied.

Een nieuwe bedrijfswoning is onder specifieke voorwaarden mogelijk. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij o.a. de bedrijfstechnische noodzaak voor de bedrijfswoning moet worden aangetoond.

5.2.2.20 Tuin

De gronden met de bestemming 'Tuin' maken juridisch en feitelijk deel uit van de bouwpercelen waarop woningen zijn gesitueerd. In de bestemmingsomschrijving is daartoe een koppeling aangebracht met de bestemming 'Wonen'.

De bestemming 'Tuin' is toegekend aan de gronden aan de voorzijde van en tot 1 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gesitueerd. Vanwege het behoud van het straatbeeld en het zicht op de woningen is binnen deze bestemming alleen een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor het bouwen van vlaggenmasten, speeltoestellen, en dergelijke. In het algemeen geldt dat gebouwen op deze gronden dan ook niet zijn toegestaan. Alleen de bouw van bijbehorende bouwwerken (een erker, toegangspartij en overkapping) is binnen deze bestemming mogelijk.

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Tuin' om te zetten naar de bestemming 'Wonen'. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om maatwerk mogelijk te maken, voor het realiseren van bijgebouwen ter plekke van de opgenomen bestemming 'Tuin'.

5.2.2.21 Verkeer en Verkeer - Railverkeer

De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. Ook is de bestemming toegekend aan bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, en dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

Ter plekke van de aanduiding 'fietsenstalling' is een fietsenstalling toegestaan. De specifieke bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is toegekend aan de gronden die behoren bij de spoorlijn Arnhem - Doetinchem - Winterswijk, die voor een deel door het plangebied loopt. Hier is gekozen voor een specifieke bestemming, omdat de bouw- en gebruiksmogelijkheden die hier nodig zijn afwijken van de algemene bestemming 'Verkeer'. In de regels is een bebouwingsregeling opgenomen voor kleine gebouwen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde die thuis horen bij een spoorweg. Binnen de regels is een afwijkingsregeling opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.2.22 Water

Bestaande waterlopen, waterpartijen (al dan niet overkluisd) en oevers, zijn bestemd met de bestemming 'Water'. Ook zijn de gronden bestemd voor het behoud en de versterking van eventuele aanwezige natuurwaarden. De aanduiding 'vaarweg' is opgenomen voor de beroeps- en pleziervaart.

5.2.2.23 Wonen

De bestemming 'Wonen' omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak ligt in principe om de bestaande bebouwing en heeft een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 meter. Bij de begrenzing aan openbaar gebied, bijvoorbeeld bij de functie natuur, water en verkeer is een afstand van 2 meter aangehouden. De diepte van het bouwvlak is afhankelijk van het type woning. Zo heeft een vrijstaande woning een bouwvlakdiepte van 15 meter. Twee-aaneen (twee-onder-een-kap) woningen en aaneengebouwde woningen hebben een bouwvlakdiepte van 13 meter. Daarnaast wordt aangesloten op de al geldende mogelijkheden.

De bouwvlakken zijn voorzien van een bouwaanduiding. Zo is te zien of vrijstaande, twee-aaneen (twee-onder-een-kap), aaneengebouwde of gestapelde woningen aanwezig zijn.

Woonwagens zijn uitsluitend mogelijk ter plekke van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'. Binnen de bestemming 'Wonen' is een snackbar/cafetaria mogelijk ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - cafetaria'. Autoboxen zijn mogelijk ter plekke van de aanduiding 'garagebox'. Ter plekke van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het maximum aantal wooneenheden mogelijk zoals aangegeven op de plankaart. Tenslotte is inpandige opslag in de schuur ter plekke van de aanduiding 'opslag' mogelijk.

Ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsluitend garages' zijn alleen garages toegestaan. Dit betekent dat ter plekke van deze aanduiding in aangebouwde bijbehorende bouwwerken dus niet gewoond mag worden.

Ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijgebouw uitsterfregeling' mag het bijgebouw als burgerwoning gebruikt worden. Dit recht vervalt als langer dan één jaar de woning niet meer als burgerwoning bewoond is geweest.

Zoals beschreven in paragraaf 4.10.2 Cultuurhistorisch erfgoed krijgen cultuurhistorisch waardevolle panden, de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'. Aan deze aanduiding is een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit betekent dat er niet zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk gesloopt mogen worden.

De diepte van het bouwvlak is op de plankaart aangegeven. De maximaal toegestane goothoogte en de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen zijn in een maatvoeringssymbool op de plankaart opgenomen. Vanwege het behoud van het karakter van de woning zijn bestaande legale afwijkende maten, via de bestaande maten regeling toegestaan.

Hoofdgebouwen
Ten behoeve van het bouwen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak kan onder voorwaarden een afwijking worden verleend. Zo kan het hoofdgebouw gedeeltelijk tot op de zijdelingse bouwperceelsgrens gebouwd worden als het bouwperceel grenst aan open baargebied, waarop de bestemming 'Groen', 'Water', 'Verkeer' of vergelijkbare bestemming rust.
Ook kan een afwijking worden verleend voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg. Zie hiervoor ook de algemene uitleg bij Afwijking voor mantelzorg.

Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
Op gronden met de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan in een aangebouwde bijbehorende bouwwerk. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming 'Wonen' nadrukkelijk uitgesloten. Wanneer een aanpandige oplossing niet mogelijk is vanwege architectuur of monumentale status van de woning, is het mogelijk om met een afwijking een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toe te staan in een vrijstaande bijbehorend bouwwerk. Hierbij moet het vrijstaande bouwwerk wel een ruimtelijke eenheid vormen met de woning.
Een internetwinkel is onder voorwaarden toegestaan, zo mag de internetwinkel alleen online verkopen, geen winkeluistraling hebben, geen showroom en geen opslag binnen of buiten.
Alleen in geval van gastouderschap is een buitenactiviteit in de vorm van buitenspelende kinderen toegestaan.

Wijzigen bouwaanduiding
In de bestemming 'Wonen' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verschuiven van het bouwvlak. Ook is in kader van cultuurhistorie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouwaanduiding onder voorwaarden te wijzigen. De nieuwe extra woning moet bijvoorbeeld passend zijn in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Met een afwijking is een nieuwe woning mogelijk binnen de bestaande bouwaanduiding. Dit kan alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de nieuwe woning ruimtelijk passend zijn en de bouwaanduiding door de nieuwe woning niet wijzigen. De afwijking kan dus alleen toegepast worden bij aaneengesloten woningen en gestapelde woningen. Ook moet de woning passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.

Wonen in aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat de afstand tussen dat bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens minimaal 8 meter bedraagt. Als het hoofdgebouw op kortere afstand ligt, geldt die afstand als norm. De afstandsnorm geldt niet voor bouwwerken die binnen het bouwvlak liggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0019.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0020.png"

Voorgevelbreedte
Om levensloopbestendige woningen te kunnen realiseren is er ruimte nodig in de woning. Daartoe moet de woning een minimale voorgevelbreedte van 6 meter hebben. Deze eis geldt voor zowel nieuwbouw als vervangende nieuwbouw. Burgemeester en wethouders kunnen van deze eis afwijken als deze onredelijk is, de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft en de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.

Dakoverstekken
Steeds meer gebouwen worden voorzien van royale dakoverstekken. Dat heeft soms met architectuur te maken, maar vaak is de overkapte ruimte gewoon functioneel. De ruimte wordt dan bijvoorbeeld gebruikt als veranda (overdekt terras) of carport. Volgens de Nederlandse Norm (NEN) is tot 75 centimeter sprake van een overstek. Bij een grotere afmeting is sprake van een overkapping en dan telt de overkapte ruimte mee bij de berekening van de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken. Dit is van belang omdat de oppervlakte is genormeerd.

Bouwwerken op daken
Afscherming technische installatie op daken zoals airco's, warmtepompen, zonnepanelen, e.d. zijn mogelijk tot 0,5 m boven het dakvlak. Als het dak daarbij al de maximum bouwhoogte heeft bereikt. Deze maat komt dan extra bovenop de de maximum bouwhoogte. Zodat de afscherming van technische installaties ook op deze daken mogelijk zijn.

Uitbreiding bijbehorende bouwwerken in voortuin
Uitbreiding van bestaande legale bijgebouwen in de voortuin is onder voorwaarden mogelijk. Zo mag maximaal 50% voor de voorgevel van de woning worden bebouwd, de voortuin zelf mag maximaal 50% worden bebouwd. Tussen de bouwwerken en het openbare ruimte moet een bebouwingsvrije strook van 1,5 meter in acht genomen worden (is niet weergegeven in de navolgende afbeelding). De hoogte van nieuwe bouwwerken moet aansluiten bij de hoogte van de bestaande bouwwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0021.png"

Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming 'Wonen' en het daarin gelegen bouwvlak. Zij moeten op minimaal 1 meter achter de voorgevel van de woning worden gebouwd. In het bouwvlak geldt niet de 'terugspringregel' van 1 meter. Bijbehorende bouwwerken in het bouwvlak mogen dus in één lijn met de voorkant van de woning staan. Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van een woonwijk en voorkomt brede gevelaanzichten.
Overdekte eigen zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden zijn daarom de bouwregels voor bijbehorende bouwwerken van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0022.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0222.SgB001-0001_0023.png"

Tijdelijke woonunits ter overbrugging van de bouwperiode
Op woningbouwlocaties wordt af en toe gebruik gemaakt van tijdelijke woonunits. Dit zijn veelal prefab gebouwen maar soms ook sta- of toercaravans. Deze gebouwen voorzien in een tijdelijke behoefte, namelijk een alternatieve huisvesting ter overbrugging van de bouwperiode.

Een tijdelijke woonunit mag uitsluitend worden geplaatst op het perceel waar een woning wordt gebouwd of verbouwd. Het maakt niet uit of de bouw wordt uitgevoerd door de (toekomstige) bewoner zelf of door een aannemer. Voor een tijdelijke woonunit is een omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn vereist. De instandhoudingstermijn wordt gekoppeld aan de daadwerkelijke start en duur van de bouw. Dit is om te voorkomen, dat een unit of caravan wordt geplaatst zonder dat er vergunning is verleend voor bouw of verbouw van een woning of nog geen begin is gemaakt met de bouw.
Het komt in de praktijk ook wel eens voor, dat een woning ingrijpend wordt verbouwd zonder dat een vergunning is vereist, bijvoorbeeld voor het opknappen van een oude woning. In dat geval moet de bouwer in spé schriftelijk een onderbouwing overleggen waarom tijdens de bouw niet in de woning of elders kan worden gewoond. Deze onderbouwing moet vergezeld gaan van een planning, zodat duidelijk is hoe lang de woonunit nodig is. Als de woning gereed is, moet de tijdelijke woonunit worden verwijderd.

5.2.2.24 Wonen 1 t/m 5

De bestemming Wonen 1 tot en met Wonen 5 omvat alle percelen van nog te realiseren woningen in het ontwikkelingsgebied Wijnbergen Het Midden, Het Westen en het Oosten. De regels uit het vastgestelde uitwerkingsplan zijn 1 op 1 doorvertaald in voorliggende actualisatie. Regels zoals opgenomen in het planologisch beleid 2011 komen niet altijd overeen met de regels voor de bestemmingen Wonen 1 tot en met 5. Pas na ontwikkeling van het gebied zijn de regels uit het planologisch beleid toepasbaar omdat het dan 'bestaand stedelijk gebied' betreft.

5.2.2.25 Leiding

Binnen de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas' en 'Leiding - Riool' wordt de ondergrondse dan wel bovengrondse infrastructuur vormgegeven.

5.2.2.26 Waarde

Archeologie

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3 en 4' zijn eerder in de toelichting al uitgelegd. Zie paragraaf 4.10 Archeologie en cultuurhistorie.

5.2.2.27 Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is bedoeld ter bescherming van de aanwezige waterkering. Binnen de bestemming is het niet toegestaan om bepaalde handelingen te verrichten zoals het aanleggen of verharden van wegen, zonder dat daarvoor eerst vooraf een omgevingsvergunning voor verleend wordt.

5.2.2.28 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheden

Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.

Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende de gebruiksmogelijkheden van die percelen;
  • b. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is;
  • c. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is.

Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende de gebruiksmogelijkheden van die percelen:
    als een afwijking of wijziging op een aangrenzend perceel van zodanige invloed is dat deze grond, minder goed te gebruiken is dan het was, dan is het niet gewenst om aan de afwijking of wijziging mee te werken;
  • b. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is:
    ten aanzien van de binnen een regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de milieu- en andere aspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. Als hierdoor de omgeving nadelig belast wordt, dan is medewerking niet gewenst;
  • c. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is:
    de (met name) financiële uitvoerbaarheid van een plan moet hierbij onderbouwd worden. Aan een (financieel) niet haalbaar plan kan niet meegewerkt worden.
5.2.2.29 Specifieke gebruiksregel parkeren

Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een specifieke gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de 'Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017 - 2020' en 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande dat wanneer deze parkeerregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging'. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.

5.2.2.30 Afwijking voor mantelzorg

Bij alle woningen is een afwijking bij de bouw- en gebruiksregels opgenomen voor het toestaan van een mantelzorgwoning. De afwijking is bedoeld voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden, bijvoorbeeld dat de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is.

5.2.2.31 Afwijking voor bouwen buiten bouwvlak

Bij veel bestemmingen is de afwijking opgenomen om te bouwen buiten het bouwvlak mits het bouwperceel aan de zijde waar de bouwgrens wordt overschreden grenst aan openbaar toegankelijk gebied, waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust. Ook wordt gezegd dat de naar de weg gekeerde bouwgrens niet mag worden overschreden. Hierbij wordt bedoeld de bouwgrens aan de wegzijde van het gebouw (meestal de voorkant van het gebouw). Deze mag dus niet overschreden worden. Veelal is hier ook een verkeersbestemming opgenomen. Aan de zijkant of achterkant van een gebouw kan ook een verkeersbestemming gelden. Als sprake is van een parkeerplaats, dan kan de bouwgrens wél worden overschreden. Voor hoeksituaties met twee keer een verkeersbestemming geldt maatwerk. Advies kan hiervoor ingewonnen worden bij de stedenbouwkundige.

5.2.3 Algemene regels
5.2.3.1 Anti-dubbeltelregel

Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

5.2.3.2 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.

De 'bestaande matenregeling' is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit bestemmingsplan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.

In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.

5.2.3.3 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

In de algemene gebruiksregels is ook benadrukt welk gebruik sowieso is toegestaan. Namelijk het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak.

5.2.3.4 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels komen in dit bestemmingsplan voor:

Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

De gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is bedoeld voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater, ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Als er werkzaamheden plaatsvinden die verboden zijn in de Omgevingsverordening Gelderland, dan moet de initiatiefnemer een melding doen bij de provincie Gelderland.

Veiligheidszone - bevi 1

Op de gasdrukmeet - en regelstations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en Activiteitenbesluit van toepassing. Door de uitstraling moeten er veiligheidsafstanden in acht genomen worden, voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Hierdoor wordt voor derden zichtbaar waar de stations en de bijbehorende beschermingszones liggen.

In de 'veiligheidszone - bevi 1' geldt dat:

  • binnen een afstand van 4 meter van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en;
  • binnen een afstand van 6 meter van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.


Overige zone - aardkundige waarden
Voor de aanwezige aardkundige waarden is de aanduiding 'overige zone - aardkundige waarden' opgenomen waaraan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is gekoppeld. Dit betekent dat de grond ter plekke van de aanduiding niet zomaar afgegraven of geëgaliseerd mag worden.

In de regels bij deze bestemmingen is een voorrangsregeling opgenomen met het oog op de bescherming van de belangen en de aanwezige waarden. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onderliggende bestemmingen worden hierdoor beperkt. In de zones mogen geen bouwwerken en werken worden uitgevoerd. Met een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden kan van het bouwverbod worden afgeweken.

Overige zone - gnn
De gebiedsaanduiding 'overige zone - gnn' is opgenomen om de gronden ook te bestemmen voor de bescherming, behoud, herstel of ontwikkeling van landschappelijke en ecologische waarden. De afkorting GNN staat voor Gelders Natuurnetwerk.

Overige zone - go
De gebiedsaanduiding 'overige zone - go' is opgenomen om de gronden ook te bestemmen voor de bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, en ook het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die de realisering van de ecologische hoofdstructuur in de weg staan. De afkorting GO staat voor Groene Ontwikkelingszone.

Overige zone - evenemententerrein 1 t/m 4

Ter plekke van deze gebiedsaanduiding zijn evenementen toegestaan. De bestaande evenementen zijn met een regeling vastgelegd. De evenementen zijn vastgelegd qua omvang (op de bestemmingsplankaart), qua aantal, qua dagen, maximale bezoekersaantallen per dag, begin- en eindtijden en geluidniveau. Hierbij geldt dat na 01:00 uur de standaard geluidnorm geldt van 40 dB(A). Dit komt er op neer dat er dan geen versterkte muziek ten gehore gebracht mag worden.

Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1

Ter plekke van de wetgevingszone is het mogelijk om onder voorwaarden een nieuwe supermarkt toe te voegen. Eén van de voorwaarden is dat dit past binnen het geldende detailhandelsbeleid.

Wetgevingszone - wijzigingsgebied 2, 3 en 4

Met deze wijzigingsbevoegdheid wordt het mogelijk gemaakt om de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'bijgebouwen' als ook het voor bijgebouwen opgenomen bouwvlak te verwijderen. Dit wordt gedaan als uit onderzoek blijkt dat de cultuurhistorische waarden niet aanwezig zijn. Het schrappen gebeurd op zijn vroegst negen maanden na start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019'.

Wetgevingszone - wijzigingsgebied 5
Deze is opgenomen op het perceel Onstein 123 in Doetinchem. Hier kan een vrijstaande woning gebouwd worden. De 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 5' is opgenomen om de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming 'Groen'.

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • de termijn van tenminste 5 jaren is verstreken na 20-02-2017 en;
  • gedurende die periode geen woning is opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is en;
  • de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning is ingetrokken.
5.2.3.5 Algemene afwijkings- en wijzigingsregels

De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

Voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie. Hierbij moet gedacht worden aan zonnepanelen, mini windturbines en kleine windturbines.

Voor zonnepanelen voor eigen gebruik gelden een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld dat de zonnepanelen op eigen grond geplaatst moeten worden, daarnaast ook dat deze grond in gebruik moet zijn als erf. De oppervlakte maat van 100 vierkante meter is extra t.o.v. de standaard oppervlakte van 20 vierkante meter (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).

Mini windturbines (ook wel windwokkels genoemd) zijn met een afwijking toegestaan op het dak, waarbij voorwaarden gelden, onder andere dat de as-hoogte maximaal 5 meter boven het hoogste punt van het gebouw of bouwwerk waar de mast op staat uit komt.

Kleine windturbines (ook wel windmolentjes genoemd) staan op de grond en zijn met een afwijking toegestaan in de gebiedstype buitengebied en bedrijventerreinen, zie Bijlage 6 Gebiedstypen. In een woonwijk (gebiedstype woongebieden) is het niet toegestaan om een kleine windturbine op te richten. Om de afwijking vergund te krijgen moet verder aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan, bijvoorbeeld dat de maximale as-hoogte 30 meter is van de turbine.

5.2.3.6 Overige regels

Onder overige regels zijn die regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking acceptabel zijn.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woning overgangsrecht' geldt dat de perso(o)n(en) als genoemd in de bijlage bij de regels het recht wordt toegekend om de woning als burgerwoning (geen dienstwoning) te gebruiken. Dit recht vervalt zodra deze perso(o)n(en) verhuizen of overlijden. Dit recht kan dus op geen enkele manier overgedragen worden.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - najaar - 2019' legt primair de bestaande ruimtelijke situatie in het plangebied vast en is daarnaast vooral bedoeld om de burger voldoende rechtszekerheid te bieden. Door middel van afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden kunnen een aantal ruimtelijke ontwikkelingen toegelaten worden. Het plan voorziet echter niet in concrete nieuwe ontwikkelingen die op dit moment al financieel onderbouwd kunnen en moeten worden. Daar waar in de toekomst bouwplannen zullen worden gerealiseerd waarvoor een afwijking of wijziging van het bestemmingsplan nodig is, zal middels een aanvullende economische paragraaf moeten worden onderbouwd of het plan uitvoerbaar is en hoe dit wordt gewaarborgd.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met het voorkomen van planschade. Om die reden is de procedure gestart met het ter inzage leggen van het voorontwerpbestemmingsplan teneinde daarmee (passieve) voorzienbaarheid te creëren. Zie ook paragraaf 7.2 Inspraak.
Ruim 1,5 jaar later is de wettelijke procedure gestart met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan en de daarop volgende vaststelling. Meer hierover in hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid.
De gemeente gaat ervan uit dat hierdoor geen risico op planschade meer bestaat.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Als extra stap voorafgaande aan de wettelijke procedure is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Meer hierover in paragraaf 7.1.

Ook is het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met een aantal instanties, zie paragraaf 7.2.
In dit hoofdstuk zal het resultaat van inspraak en vooroverleg worden behandeld.

De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Voor het deelgebied Doetinchem West geldt dat een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld is dat nu in dit ontwerpbestemmingsplan is vertaald.

Het voorontwerpbestemmingsplan is op 20 december 2017 gepubliceerd:

  • in het digitale Gemeenteblad,
  • op de website van de gemeente Doetinchem,
  • op de gemeentepagina van huis-aan-huisblad Doetinchems Vizier.

Hierbij is bekend gemaakt dat vanaf 21 december 2017 het voorontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage lag op grond van de gemeentelijke inspraakverordening en dat op het plan gereageerd kon worden.

Resultaten inspraak

Tijdens deze terinzagelegging zijn zeven reacties ontvangen. Deze zijn samengevat en beantwoord in de Nota van Inspraak. De anonieme versie ervan is opgenomen in Bijlage 8.

De inspraak heeft geleid tot enkele aanpassingen op de plankaart.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:

  • provincie Gelderland;
  • waterschap Rijn en IJssel;
  • gasunie;
  • prorail.

Aangezien er geen belang is voor Tennet/Liander en Vitens, is het plan niet voorgelegd aan deze instanties. Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie ook niet nodig. Er is geen rijksbelang die hiertoe aanleiding voor geeft.

Van de volgende instanties, die het plan ontvangen hebben, is de reactie ontvangen dat zij geen opmerkingen op het plan hebben:

  • prorail;
  • gasunie.

De provincie Gelderland heeft aangegeven dat ze een paar tekstuele opmerkingen op de toelichting van het bestemmingsplan heeft. Waaronder de formulering in de paragraaf met het provinciale beleid. De opmerkingen zijn verwerkt in de toelichting. Het waterschap had o.a. enkele opmerkingen over de plankaart. Niet alle watergangen van het waterschap waren opgenomen met de bestemming 'Water'. Daar waar dit mogelijk was, zijn de oppervlaktewateren bestemd met de bestemming 'Water'.