direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Buitengebied - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B300A-0002

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven met bijbehorende bedrijfsactiviteiten uitsluitend in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 7, tenzij dit uitdrukkelijk is uitgesloten;
  • b. een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten in de vorm van een:
    • 1. agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
    • 2. agrarisch loonbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
    • 3. agrarisch loonbedrijf, gecombineerd met een hoveniersbedrijf en een grondverzetbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
    • 4. bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf';
    • 5. bedrijven als genoemd in bijlage 6 en in de kolom 'Multifunctioneel' voorzien van de letter N, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - neven- en hergebruiksactiviteiten'
    • 6. caravanreparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie caravans';
    • 7. carrosseriebouw en schadeherstelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - carrosseriebouw en schadeherstel';
    • 8. circusbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf';
    • 9. detailhandelsbedrijf in bos- tuin-, park- en vergelijkbare machines en aanverwante artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 10. diervoederproductiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - productie van diervoeders';
    • 11. garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
    • 12. garagebedrijf, gecombineerd met de handel en reparatie van landbouwvoertuigen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reparatie-motorvoertuigen';
    • 13. grondverzetbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf';
    • 14. landbouwmechanisatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en reparatie van landbouwvoertuigen';
    • 15. hoveniersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
    • 16. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 17. loodgietersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loodgietersbedrijf';
    • 18. metaalconstructie en -bewerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalconstructiebedrijf';
    • 19. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
    • 20. opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
    • 21. rietdekkersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf';
    • 22. transportbedrijf (niet ten behoeve van vee), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
    • 23. veehandelsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en transport van vee';
    • 24. wasserij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - wasserij';
  • c. kantoor, alleen ten dienste van en voor maximaal 50% van de bruto vloeroppervlakte van de in sub a en b genoemde bedrijven;
  • d. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, dan wel goederen die direct verband houden met het bedrijf van en voor maximaal 10% van de bruto vloeroppervlakte tot een maximum van 200 m2 van de in sub a en b genoemde bedrijven;
  • e. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en alleen ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a en b genoemde bedrijven;
  • f. woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
  • g. verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • h. een houtsingel, ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  • i. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  • j. aan huis gebonden beroepen en bedrijven bij de bedrijfswoning;
  • k. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' geen bebouwing is toegestaan.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Met uitzondering van grond met het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken de navolgende regels:

  • a. in afwijking van het bepaalde onder 5.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' geen gebouwen toegestaan;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan het bestaande bebouwde oppervlakte, vermeerderd met 10 %, tenzij anders bepaald met de aanduiding 'maximale oppervlakte bebouwing (bvo) m2';
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag het bebouwde oppervlakte ter plaatse van Boeninksteeg 14/14a niet meer bedragen dan 11414 m2 , vermeerderd met 10 %;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte ter plaatse van de aanduidingen 'agrarisch loonbedrijf' en 'specifieke aanduiding voor bedrijf - handel en reparatie van landbouwvoertuigen' niet meer dan 6 m mag bedragen, tenzij anders bepaald;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat de goothoogte ter plaatse van de aanduidingen 'agrarisch loonbedrijf' en 'specifieke aanduiding voor bedrijf - handel en reparatie van landbouwvoertuigen' niet meer dan 11 m mag bedragen, tenzij anders bepaald.
5.2.3 Bedrijfswoning(en)

Met uitzondering van grond met het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bedrijfswoningen de navolgende regels:

  • a. per bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum geldt;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gesplitst', de inhoud van een woning maximaal 375 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte mag maximaal 4,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen.
5.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Met uitzondering van grond met het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning de regels in artikel 20.2.3 van de bestemming 'Wonen'.

5.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub b mag de bouwhoogte van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak maximaal 2,5 m bedragen;
    • 2. reclamemasten maximaal 10 m bedragen, met dien verstande dat er maximaal 1 reclamemast per bedrijf is toegelaten;
    • 3. antennedragers inclusief antennes, verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 12 m bedragen.
5.2.6 Circusbedrijf

Voor het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden de navolgende regels:

  • a. de bedrijfsgebouwen mogen een oppervlakte van maximaal 300 m2 hebben en een bouwhoogte van maximaal 6,5 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' zijn maximaal zes woonwagens toegestaan met bijbehorende bouwwerken, zoals sanitaire voorzieningen en berging voor huishoudelijke doeleinden met een bouwhoogte van maximaal 3,5 m;
  • c. de oppervlakte van de onder b genoemde bijbehorende bouwwerken mag maximaal 50 m2 bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 5.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij commissie Welstand en Monumenten.

5.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 38.2.1, 38.2.3, 38.2.4 en 38.2.5 zijn van toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Algemeen

Per bouwvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.

5.5.2 Aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen

Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 20.5.1, van de bestemming 'Wonen'.

5.5.3 Houtsingel

Ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' is het verplicht om een houtsingel aan te leggen en te onderhouden.

5.5.4 Strijdig gebruik

Onverminderd het bepaalde in artikel 36.2 wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan: het geven van circusvoorstellingen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid van de gebruiksregels, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 38.3 van toepassing.

5.6.1 Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder voorwaarden dat:

  • a. de maximaal toelaatbare categorie ter plaatse niet wordt overschreden;
  • b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en dat dit waar nodig met een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. voor zover het bedrijf is gepland op een locatie met de aanduiding 'ehs - ecologische verbinding' of 'ehs - natuur' moet worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel dat door het treffen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.7.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

5.7.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 5.7.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden die:
    • 1. al in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 2. deel uit maken van het normale onderhoud;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning of aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. gebouwen die getroffen zijn door een calamiteit en blijkens een advies van de commissie Welstand en Monumenten geen cultuurhistorische waarde meer hebben;
  • c. gebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' die op basis van onderzoek aantoonbaar geen cultuurhistorische waarde hebben;
  • d. bouwwerken waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist (vergunningvrije bouwwerken).
5.7.3 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 wordt slechts verleend als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalende aanzicht van de bebouwing behouden blijft;
  • b. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken; en waarbij door sloop daarvan de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht behouden blijft;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht op basis van bouwtechnische en/of economische overwegingen in alle redelijkheid niet te handhaven zijn; de aanvrager moet dit aantonen door rapporten in te dienen - door een ter zake deskundige opgesteld - die ingaan op de cultuurhistorische, bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het bouwwerk in relatie tot de kosten van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden;
  • d. als bij de sloopwerkzaamheden ook (delen van) de inwendige structuur gesloopt worden, is de aanvrager verantwoordelijk voor een onderzoek naar de mogelijke aanwezige cultuurhistorische waarden, uitgevoerd door een ter zake deskundige. Deze moet in de vorm van een rapportage met waardestelling aan de gemeente worden verstrekt;
  • e. vooraf advies is ingewonnen bij de monumentendeskundige van de commissie Welstand en Monumenten;
  • f. in aanvulling op sub e, kan het bevoegd gezag advies inwinnen bij een extern deskundige als er geen verantwoorde belangenafweging kan worden gemaakt; bijvoorbeeld door onvoldoende inzicht in de situatie, of bij twijfel bij de monumentdeskundige van de commissie Welstand en Monumenten.

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 wordt, als ook sprake is van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie', slechts verleend als:

  • g. de karakteristieke aard en het beeldbepalende aanzicht van het hoofdgebouw of bijgebouw in relatie tot het cultuurhistorisch waardevolle ensemble behouden blijft;
  • h. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken; en waarbij door sloop daarvan de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht van het cultuurhistorisch waardevolle ensemble behouden blijft;
  • i. de geplande sloopwerkzaamheden niet in strijd zijn met sub c, d, e en f.
5.8 Wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheden in artikel 39 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Bedrijf'.