direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Europaweg - Varkensweide 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R015H061A-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De oorspronkelijk rotonde Europaweg - Varkensweide had haar maximale capaciteit bereikt. Door de nog groeiende verkeersintensiteit is de rotonde aangepast om het verkeer in de toekomst soepel af te kunnen wikkelen. Een aanpassing van rotonde naar kruising met verkeersregel installatie was daarvoor de best passende oplossingen.

De realisatie van de nieuwe kruising Europaweg-Varkensweide past binnen het geldende bestemmingsplan, met uitzondering van een klein gedeelte van de rijstrook vanaf Varkensweide naar Europaweg (richting centrum).

Daarnaast wordt ingegaan op het verzoek van een aantal buurtbewoners om de bestaande geluidswal langs de Europaweg te verlengen. Ook deze verlening van de geluidswal past niet binnen het geldende bestemmingsplan.

Een herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk. Met dit bestemmingsplan Europaweg - Varkensweide 2012 geeft de gemeente inhoud aan .

Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor grotendeels aan op de bestemmingen en regels uit andere bestemmingsplannen. Daarmee wordt de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van de burgers vergroot.

Daarnaast voldoet het voorliggende bestemmingsplan aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008' (SVBP), onderdeel van de RO-standaarden, zoals deze landelijk zijn voorgeschreven .

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen op de hoek Europaweg en de toegang Varkensweide (zie onderstaande figuur). Het gebied kent nu de bestemming Groenvoorziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R015H061A-0002_0001.jpg"

globale ligging plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan Europaweg - Varkensweide 2012 is een gedeeltelijke herziening van de in het plangebied geldende bestemmingsplannen. Voor het projectgebied op dit moment 2 bestemmingsplannen welke na het onherroepelijk worden van het onderhavige bestemmingsplan al dan niet ten dele zullen komen te vervallen:

  • Sportpark Zuid 1970 eerste herziening vastgesteld 15 juli 1982 en goedgekeurd 20 mei 1983;
  • De Hoop 2004, vastgesteld 15 december 2012, goedgekeurd 27 juni 2006 en onherroepelijk 05 april 2007.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Algemeen

Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen en indien noodzakelijk op de verbeelding en in de regels vertaald.

De volgende beleidsstukken zijn wel bekeken voor het plangebied, maar hebben geen invloed op de ontwikkeling.

  • Nota Ruimte, Rijk, vastgesteld 27 februari 2006;
  • Streekplan Gelderland 2005; Provincie, vastgesteld 29 juni 2005;
  • Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities, Provincie, vastgesteld 16 mei 2006;
  • Streekplanuitwerking zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, Provincie, vastgesteld 12 december 2006;
  • Belvoir 3, Cultuurhistorisch beleid 2009 - 2012, Provincie, vastgesteld 23 februari 2009;
  • Waterplan Gelderland 2010 - 2015; Provincie, vastgesteld ??
  • Regionale Structuurvisie Achterhoek, regio Achterhoek, vastgesteld 26 april 2004;
  • Waterbeheerplan 2010-2015, Waterschap Rijn en IJssel, vastgesteld ??
  • Planologisch Beleid 2011; gemeente, 6 januari 2011;
  • naam], [instantie, bijv. Rijk], d.d. [datum vaststelling beleidsstuk] .

Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.

2.2 Gemeentelijk beleid

2.2.1 Masterplan Schil

Het structuurplan Masterplan Schil, d.d. 13 december 2007, geeft een brede ruimtelijke visie over het gebied rondom het centrum van Doetinchem. Daarin zijn verschillende ontwikkellocaties opgenomen. Het Masterplan spreekt zich uit over de stedenbouwkundige kwaliteit in De Schil en schetst het plan de agenda en spelregels voor de verschillende ontwikkellocaties. Centraal bij de gebiedsontwikkeling in De Schil staat een zodanige aanpak dat de ruimtelijke kwaliteit van De Schil verbetert, de centrumfunctie van Doetinchem sterker wordt, de investeringen en plankosten worden terugverdiend en er vanaf 2008 zichtbare resultaten zijn.

Het plangebied Europaweg - Varkensweide 2012 is gelegen binnen het plangebied voor het gemeentelijk structuurplan Masterplan De Schil. In het masterplan wordt het aangrenzende parkeerterrein Varkensweide benoemd als een ontwikkellocatie. Vanuit de structuurvisie is gedacht om de parkeercapaciteit op de Varkensweide te verhogen met 500 parkeerplaatsen. De uitvoering van dit project is voorlopig opgeschort.

Het voorliggende bestemmingsplan ziet niet toe op het mogelijk maken van deze parkeeruitbreiding. Het bestemmingsplan maakt slechts de aanleg van een extra rijstrook bij de kruising in juridische zin mogelijk.

Bovengenoemde ontwikkelingen zijn niet in strijd met voorgenomen ontwikkeling Europaweg - Varkensweide 2011

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R015H061A-0002_0002.jpg"

Uitsnede Masterplan Schil

Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan hetgeen in het Masterplan Schil met betrekking tot dit plangebied is beschreven.

2.2.2 Mobiliteitsplan

Op 12 juli 2007 heeft de gemeenteraad het mobiliteitsplan vastgesteld.

Het Mobiliteitsplan schetst vanuit ruimtelijk-economisch-perspectief de opgaven voor het mobiliteitsbeleid op korte en middellange termijn. Aan de hand van een analyse van ontwikkelingen en knelpunten zijn vervolgens de concrete problemen en oplossingsrichtingen geformuleerd. Dit leidt tot een integraal pakket van bereikbaarheidsmaatregelen gericht op de auto, het openbaar vervoer , het langzame verkeer en een visie op de wegen en fietsstructuur. Parkeerbeleid is daarvan integraal onderdeel. Vervolgens wordt aangegeven hoe randvoorwaarden van leefbaarheid en veiligheid worden gewaarborgd. In het Mobiliteitsplan is ook aandacht voor de financiële consequenties en mogelijkheden en de wijze waarop de mobiliteit duurzaam wordt gemonitord.

Voor het Centrum en de industriegebieden van Doetinchem is gekozen voor een extra accent op bereikbaarheid. Voor leefbaarheid en verkeersveiligheid geldt daar het minimumniveau. Voor de wijken, dorpen en het buitengebied is gekozen voor een extra accent op verkeersveiligheid. Voor bereikbaarheid en leefbaarheid geldt daar het minimumniveau.

In de gemeente worden vijf probleemclusters onderscheiden:

  • probleemcluster 1 centrum west (Keppelseweg-Hofstraat-Kruisbergseweg);
  • probleemcluster 2 corridor aansluiting 3 A18 - Europaweg;
  • probleemcluster 3 corridor aansluiting 4 A18 - Terborgseweg-J.F. Kennedylaan-kruising J.F. Kennedylaan/Varsseveldseweg;
  • probleemcluster 4 centrum zuidoost (Gaswal-Missetstraat-IJsselkade-Raadhuisstraat);
  • probleemcluster 5 Weemstraat (inclusief doorgaand verkeer regionaal bedrijventerrein-Zutphen).

De probleemcluster 2 is van toepassing voor het plangebied Voor het plangebied is naar aanleiding van het Mobiliteitsplan een nut en noodzaakstudie gedaan van de verbreding van de Europaweg. Dit onderzoek met de bijbehorende uitgangspunten en oplossingsrichtingen is opgenomen in hoofdstuk 4, paragraaf Verkeer en parkeren . Op basis van dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende maatregelen kan worden gesteld dat dit bestemmingsplan Europaweg - Varkensweide 2011 aansluit op het Mobiliteitsplan.

2.2.3 Bomenbeleid en de nieuwe Bomenverordening

De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de notitie “Beleidsregels bomenverordening gemeente Doetinchem” (2006). Deze notitie bevat het beleid ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren. In de vorm van een lijst met Bijzondere bomen (moet nog vastgesteld worden) en een boomstructuurplan (planning 2011) zal hieraan uitwerking worden gegeven.

Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.

Alle in gemeente Doetinchem aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. In het plangebied zijn geen waardevolle bomen aanwezig. Er zijn derhalve geen maatregelen opgenomen.

Het onderhavige bestemmingsplan Europaweg - Varkensweide 2012 sluit daarmee aan op dit nieuwe beleid.

2.2.4 Nota Cultuurhistorie: Doetinchem, Cultuurhistorierijk!

In de nota cultuurhistorie, Doetinchem Cultuurhistorierijk, d.d. 25 september 2008, worden voorwaarden en kansen geschetst die het mogelijk maken om de Doetinchemse cultuurhistorie te behouden, te beheren en te ontwikkelen. De nota gaat in op de cultuurhistorische opgave voor de komende 10 jaar.

De cultuurhistorie moet weer op een positieve manier in beeld komen. Een aantal speerpunten daarbij zijn:

  • Besef van en waardering voor het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Kennisvermeerdering over het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Visualisatie en exposure van het cultuurhistorisch erfgoed;
  • Stimulering wisselwerking tussen cultuurhistorisch erfgoed, moderne stedenbouw en landschapsontwikkeling.

De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals landschap, wonen en werken, etc., welke de komende jaren een leidraad moeten vormen voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving.

Binnen de gemeente Doetinchem is op dit moment nog maar weinig in beeld van het cultuurhistorisch erfgoed. Voor wat betreft het beter in beeld brengen van de cultuurhistorie is het van belang om bij ruimtelijke ontwikkelingen onderzoek uit te voeren naar de ter plaatse aanwezige cultuurhistorie.

Zoals eerder aangegeven ligt de kruising in het gebied waar het Masterplan Schil voor is opgesteld. Ten behoeve van dit Masterplan is in het verleden archeologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusies uit dit onderzoek kunnen worden overgenomen. De uitkomsten en conclusies van dit archeologisch onderzoek zijn verwoord in paragraaf 4.2.3 Monumenten en archeologie van dit bestemmingsplan. De voorgestane ontwikkeling zijn niet in strijd met hetgeen is opgenomen in de nota cultuurhistorie.

2.2.5 Parkeernota: Kwaliteitsimpuls Parkeren Doetinchem

De parkeernota Kwaliteitsimpuls Parkeren Doetinchem, vastgesteld door de raad op 25 september 2008, omvat een toekomstgerichte uitwerking van de beleidsrichtingen die in het mobiliteitsplan staan. Doelstelling van de parkeernota is het bereiken van een optimale afstemming van de parkeervraag en het parkeeraanbod gedurende de komende jaren.

Belangrijkste constateringen in de parkeernota zijn:

  • er is niet zo zeer sprake van een kwantiteitsprobleem, maar van een kwaliteitsprobleem rond het parkeren in Doetinchem;
  • er hoeven naar verwachting 400 parkeerplaatsen minder gerealiseerd te worden dan in het mobiliteitsplan genoemd staan;
  • de tijdsdruk om parkeerplaatsen te ontwikkelen is minder groot dan verondersteld;
  • door een goed monitoringsysteem kan adequaat worden ingesprongen op een veranderende parkeervraag.

Ten behoeve van een verbetering van het parkeersysteem worden in de parkeernota enkele ruimtelijke aanbevelingen gedaan.

  • De geplande parkeergarages Hamburgerbroek en nabij het stadhuis als strategische reservelocatie beschouwen;
  • Het plaatsen van een dynamisch parkeerverwijssysteem dat moet leiden tot een betere benutting en uitwisseling van de aanwezige parkeervoorzieningen;
  • Nieuwstad en omgeving handhaven als parkeerlocatie;
  • Verplaatsen weekmarkt naar voorzijde van het stadhuis voor optimale benutting van de parkeercapaciteit rondom het stadhuis, daarbij parkeerregulerende maatregelen treffen in de Spinbaan en de Melkweg;
  • Het parkeerterrein Varkensweide uitbreiden naar 900-1.000 parkeerplaatsen.

De ontwikkelingen in het plangebied Europaweg - Varkensweide 2012 voldoen aan het gestelde in de parkeernota. Het beleid omtrent parkeren vormt derhalve geen belemmering. In paragraaf 4.2.4 Verkeer en parkeren wordt nader op het aspect parkeren ingegaan.

2.2.6 Waterplan Doetinchem

De gemeente Doetinchem heeft samen met het waterschap Rijn en IJssel het Waterplan Doetinchem opgesteld. In dit beleidsdocument is de integrale omgang met water in stedelijk en landelijk gebied aangegeven ter ondersteuning van het streven te komen tot veerkrachtige watersystemen en het scheiden van vuil- en schoonwaterstromen als principe. Sinds de gemeentelijke herindeling (2005) is dit beleid ook van toepassing op het gebied van de voormalige gemeente Wehl.

Het Waterplan Doetinchem bundelt op lokaal niveau het inzicht in de huidige situatie en geeft in de streefbeelden en ambities aan hoe duurzaamheids- en gidsprincipes van integraal waterbeheer in plannen vertaald kunnen worden. Hierin zijn belangen van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en toerisme meegewogen.

Het waterplan is door de gemeente in samenwerking met waterschap, waterbedrijf, vertegenwoordigers van natuur en milieubelangen, inwoners en bedrijfsleven tot stand gekomen. In het waterplan zijn Rijksbeleid, provinciaal beleid en het beleid van het waterschap als fundamentele elementen opgenomen. Het Waterplan uit 2003 en het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 vormen samen de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder.

Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang:

  • Het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren;
  • Water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling);
  • Met water de identiteit van een plek zichtbaar maken;
  • Een goede communicatie opzetten (intern en extern);
  • Water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen;
  • Samenwerken en afstemmen;
  • Balans in watersysteem en waterketen.

Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen, en er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030.

In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf Water wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het waterplan.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur

Het plangebied is gelegen aan de Europaweg, van oudsher een belangrijke invalsweg van Doetinchem. Ter hoogte van het talud van de Europabrug is het parkeerterrein Varkensweide gelegen. De gelijknamige insteekweg verbindt woonwijk De Hoop met de Europweg. Het plangebied is aan beide zijden van de insteekweg gelegen. De invulling betreft geen wezenlijke aanpassing van de bestaande ruimtelijke structuur.

3.2 Ontwikkelingen

Het voorliggende bestemmingsplan maakt twee ontwikkeling mogelijk. Ten eerste is dat de realisatie van een tweede opstelstrook voor rechtsafgaand verkeer op de bewuste kruising. Ten tweede is dat de verlenging van de bestaande geluidswal langs de Europaweg.

Tweede opstelstrook

Visuele tellingen en het verkeersmodel gaven in het verleden aan dat de toenmalige rotonde enkele malen per week haar verzadigingspunt bereikte. Op basis van de autonome groei van het verkeer zou de rotonde steeds vaker opstroping en filevorming veroorzaken. Om dit probleem op te lossen is de rotonde vervangen door een kruising met verkeerslichten. Hiermee is de verkeersstroom beter te sturen en te reguleren.

De kruising is reeds gerealiseerd met uitzondering van de tweede opstelstrook. Voor de aansluiting van de naastgelegen woonwijk en parkeerterrein Varkensweide is de aanleg van deze tweede opstelstrook nodig. Hiermee wordt mogelijke filevorming tot op de Dichterseweg voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R015H061A-0002_0003.jpg"

afbeelding kruising

Geluidswal

De plannen voor aanpassing van de kruising zijn onderdeel geweest van diverse gesprekken met belanghebbenden waaronder de buurt. Een aantal buurtbewoners heeft verzocht om de bestaande geluidswal langs de Europweg te verlengen. Aan dat verzoek wordt gehoor gegegeven. De geluidswal is niet nodig vanuit de aanpassing van de kruising, maar kan wel een reductie van geluid beteken voor buurtbewoners.

De geluidswal bestaat uit een aardenwal van 2 meter hoog met daarbovenop een houten scherm van nog eens twee meter hoog. Voordat de geluidswal geplaatst wordt, wordt het maaiveld met 50 cm verhoogd. De wal sluit qua uitvoering en uitstraling aan bij de bestaande geluidwal langs de Europaweg.

Bij het bepalen van de positie van de geluidswal is rekening gehouden met de aanwezigheid van een gasleiding. Het talud van de geluidswal ligt op minimaal 5 meter uit het hart van de gasleiding en voldoet daarmee aan de gestelde eisen. De positionering van de geluidswal is besproken met de gasunie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R015H061A-0002_0004.jpg"

afbeelding: ligging en vormgeving geluidswal

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. De opstelstrook en geluidswal zijn beide geen milieugevoelige objecten. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ten behoeve van dit plan is derhalve niet noodzakelijk. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van de plannen.

4.1.2 Akoestiek

Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen. Echter, de opstelstrook en geluidswal zijn beide geen milieugevoelige objecten.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn (die zone bedraagt binnen de gemeentegrens Doetinchem 100 meter). Echter, de opstelstrook en geluidswal zijn beide geen milieugevoelige objecten.

Het aspect railverkeerslawaai vormt zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Industrielawaai/bedrijfszonering

In het plangebied zijn geen bedrijven c.q. bedrijfsbestemmingen gevestigd. Bovendien zijn de opstelstrook en geluidswal geen milieugevoelige objecten.

Het aspect industrielawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.1.3 Lucht

In de 'Wet luchtkwaliteit' (hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om o.a. de verkeersgerelateerde emissies (o.a. fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechterd.

De aanleg van de opstelstrook en geluidswal hebben geen wijziging van de verkeersintensiteit tot gevolg. De luchtkwaliteit wijzigt niet in betekende mate.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.1.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. In de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en in het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' zijn de wettelijke kaders weergegeven.

Voor zover dit bestemmingsplan de bestaande ruimtelijke situatie vastlegt en niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen (van gevoelige functies zoals woningen) is een onderzoek niet aan de orde. Het voorliggende bestemmingsplan maakt slechts de aanleg van een uitvoegstrook mogelijk. Dit is geen gevoelige functie. Het aspect externe veiligheid vormt zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.1.5 Bedrijvigheid

Gekeken moet worden of in de omgeving geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan Europaweg - Varkensweide 2012. Eveneens moet duidelijk zijn of bestaande functies in de omgeving de ontwikkeling al dan niet belemmeren.

Aangezien het bestemmingsplan slechts voorziet de aanleg van een opstelstrook en een geluidswal en dit beiden geen gevoelige functies zijn, vormt het aspect bedrijvigheid zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.2 Overige aspecten

4.2.1 Flora en fauna

In 2009 is sportpark zuid vlakdekkend onderzocht, hierbij is ook het plangebied voor de kruising en het parkeerterrein Varkensweide meegenomen. (Staring Advies, januari 2010, rapportnummer 0985). Het onderzoek is nog bruikbaar voor onderliggend bestemmingsplan en is als bijlage bij het onderzoek bijgevoegd.

In het plangebied komen geen beschermde soorten voor. In het kader van de Flora en Fauna wet is geen ontheffing noodzakelijk. Ook compenserende of mitigerende maatregelen zijn niet nodig.

4.2.2 Water

De watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit.

Waterplan Doetinchem

In paragraaf Waterplan Doetinchem is het Waterplan Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord is vertaald in deze waterparagraaf.

Waterhuishoudkundige aspecten

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Hoofdthema's  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
nee

nee  
Riolering en
afvalwaterketen  
1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?  
nee

nee

nee  
Wateroverlast (oppervlakte- water)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
ja, 27 m2 

nee

nee  
Grondwater- overlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
nee

nee

nee
nee  
Oppervlakte- waterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
nee

nee

nee  
Grondwater- kwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   nee  
Volksgezond- heid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Ja


nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Ja

nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja


nee  
Aandachtsthema's  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   nee  
Cultuur- historie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   nee  

Toelichting per relevant waterhuishoudkundig thema

Wateroverlast

Er is sprake van een zeer geringe toename van het verhard oppervlakte met 27 m2. Voor de opvang van hemelwater kan worden aangesloten bij de bestaande situatie, dat wil zeggen dat opvang plaats zal vinden in het aangrenzende groengebied.

Volksgezondheid

In of nabij het plangebied bevindt zich een overstort uit het verbeterd gescheiden stelsel. De overstort levert geen risico's op voor de volksgezondheid.

Natte natuur/Inrichting en beheer

Het plangebied bevindt zich in de nabijheid van de Oude IJssel, die is aangewezen als natte ecologische verbindingszone en in beheer is bij het waterschap Rijn en IJssel.

4.2.3 Monumenten en archeologie

Historisch landschappelijk en stedenbouwkundige erfgoed

Het bestemmingsplangebied maakt geen onderdeel uit van het historisch landschappelijk of stedenbouwkundig erfgoed.

Archeologisch erfgoed

De aanleg van de tweede opstelstrook vindt plaats op een al in het verleden aangelegd verhoogd talud. Het talud maakt onderdeel uit van de aansluiting van de Europaweg en de Europabrug. Omdat de opstelstrook gesitueerd wordt op een al bestaand verhoogd talud, is een nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

De aanleg van de geluidswal is feitelijk eenophoging van het bestaande maaiveld. Er vinden geen bodemingrepen plaats. Daarnaast is in het verleden het gebied 'verstoord' bij de aanleg van de gasleiding. Nader archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

4.2.4 Verkeer en parkeren

Uitgangspunten bij de inrichting van de wegen binnen het plangebied zijn:

  • de functie van de weg conform het wegencategoriseringsplan (wegennetvisie), dit betekent voor erftoegangswegen 30km/h en voor ontsluitingswegen 50 km/uur;
  • de inrichting van de weg (het wegbeeld) moet het gewenste rijgedrag en de rijsnelheid 'afdwingen';
  • herkenbare inrichting van de verschillende verkeersruimtes door materiaal/kleur;
  • de (kwaliteit van de) leefomgeving staat centraal;
  • de weg dient na realisatie goed te beheren te zijn (beheerbewust ontwerpen);
  • snelheidsremmende maatregelen worden getroffen in erftoegangsstraten en op gebiedsontsluitingsstraten waar kwetsbare verkeersdeelnemers de weg moeten kruisen.

De kwaliteit van de leefomgeving dient centraal te staan. Kunstmatig ingepaste maatregelen, zoals veel borden en bloembakken op de weg hebben vaak wel een kort effect op de rijsnelheid, maar zijn geen duurzame oplossingen. De omgeving en weg als geheel moeten zorgen voor het gewenste rijgedrag zodat deze kunstingrepen overbodig zijn.

Een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen de verschillende verkeersruimtes zorgt er voor dat de verkeersdeelnemer duidelijk zijn plek en die van anderen op de weg weet en zo de verkeersruimte op de juiste wijze gebruikt. Op drukke erftoegangsstraten is het belangrijk dat voetgangers veilig kunnen lopen op een trottoir. Voor rustige erftoegangsstraten kan worden overwogen alle verkeersdeelnemers gebruik te laten maken van dezelfde ruimte. Een smalle weg die gebruikt wordt door iedereen leidt tot een lagere rijsnelheid.

Fysieke maatregelen als drempels ondervinden een steeds grotere weerstand bij de gebruikers en omwonenden en hulpdiensten. Ze leiden tot trillingshinder en toename van de geluidsoverlast. Met deze bij-effecten moet al rekening worden gehouden bij het ontwerp. Bij voorkeur wordt gezocht naar maatregelen die een lagere snelheid afdwingen, maar die geen of beperkte bij-effecten hebben voor de leefomgeving en hulpdiensten. Voorbeelden zijn: een smaller wegprofiel, toepassing andere materialen en kleuren, afwisselend parkeren aan weerszijden van de weg, afwisseling met groen, doorzicht beperken, beperken rechtstanden etc. Drempels en plateaus die op een logische plaats zijn gesitueerd (rekening houdend met de afstand tot de woning) en volgens de richtlijnen van het CROW (publicatie 172) zijn aangelegd kunnen bij uitzondering worden toegepast.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en ook de ruimtelijke- en milieutechnische randvoorwaarden zijn doorvertaald naar de bestemmingen en regels. De bestemmingen en regels vormen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid.

5.2 Dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan maakt duidelijk voor welke doeleinden de grond mogen worden gebruikt. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie is echter geen vaststaand gegeven. Er vinden voortdurend nieuwe ontwikkelingen plaats. Het plan moet flexibiliteit bieden om op deze ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld, zoals uitbreidingen van gebouwen en functies of het toelaten van aan huis gebonden bedrijven of beroepen.

5.3 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.
5.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).

5.3.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig de RO-Standaarden 2008 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.
5.3.2.1 Groen

De bestemming Groen is nader aangeduid met de hoofdletter G. Binnen de bestemming Groen is het structurele groen van het plangebied geregeld. De bestemming Groen is gelegen 'in de oksel' van Europaweg - Varkensweide en Dichterseweg. Het betreft feitelijk een berm waarin de mogelijkheid is opgenomen om een geluidswal met geluidsscherm te plaatsen.

In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, e.d.) ten behoeve van de bestemming.

5.3.2.2 Verkeer

De bestemming Verkeer is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. Tevens is de bestemming toegekend aan bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Tevens is ten behoeve van deze bestemming een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, e.d. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.3.3 Referentiekader nadere eisen- en ontheffingsbevoegdheid

Een aantal planregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing.

In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Binnenplanse afwijking is mogelijk van een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.

In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.

De woonsituatie

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Het straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

De verkeersveiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

De sociale veiligheid

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

De milieusituatie 

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.3.4 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit afwijking- en wijzigingsbepalingen.

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

De algemene ontheffingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

5.3.5 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De aanleg van de tweede opstelstrook en de geluidswal is een gemeentelijk initiatief. De kosten voor de aanleg worden gedekt uit het beschikbaar gestelde realisatie budget 'Kruispunt parkeerdek Varkensweide'.

De inschatting is dat er geen planschade te verwachten is.

Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd worden met de besturen van waterschap, provincie en Rijk. In dit hoofdstuk zullen de resultaten van deze procedure en overleggen worden behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Recent is besloten dat anders omgegaan wordt met inspraak bij bestemmingsplannen. Een voor ontwerpbestemmingsplan wordt formeel niet meer 6 weken ter inzage gelegd. De initiatiefnemer van een plan wordt gevraagd om zelf het plan te bespreken met belanghebbenden.

Gemeente Doetinchem is initiatiefnemer van de aanleg van de extra opstelstrook bij de kruising en de verlenging van de geluidswal .

Het plan voor de aanleg van de kruising is op diverse momenten besproken met belanghebbenden. Dit heeft ertoe geleid dat naast de aanleg van de kruising ook de bestaande geluidswal wordt verlengd.

7.3 Overleg

De situering van de geluidswal is vooraf besproken met de Gasunie vanwege de aanwezigheid van de gasleiding.

In het kader van het vooroverleg is het plan voorgelegd aan diverse instanties.

Het Waterschap Rijn en IJssel, Vitens en Tennet hebben geen opmerkingen op het plan.

De Gasunie heeft verzocht om de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' te wijziging in de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' zodat beter aangesloten wordt bij het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij de omzetting van ontwerp naar vast te stellen plan is dit verwerkt.

Het plan is niet voorgelegd aan het Rijk en provincie omdat het rijks- en provinciaal beleid niet in het geding zijn.