direct naar inhoud van 3.2 Uitgangspunten
vastgesteld
NL.IMRO.0222.R05KE001A-0002

3.2 Uitgangspunten

De beheersverordeningNoordoost Doetinchem - 2012 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1. het beheer van de bestaande situatie;
  • 2. handhaven van de bouw- en gebruiksmogelijkheden bij recht die nu in de bestemmingsplannen zijn geregeld, voor zover passend binnen de grenzen van het instrument beheersverordening;
  • 3. afwijkingen die niet passen in de beheersverordening mogelijk toestaan met een ruimtelijke regeling als aangegeven in paragraaf 2.3.
3.2.1 Beheer van de bestaande situatie

Het beheer van de bestaande situatie vormt de basis van deze beheersverordening. Dit leidt ertoe dat de gemeente over een toetsingskader beschikt op basis waarvan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend en handhaving kan plaatsvinden. De bestaande kwaliteit van het woon(-en gedeeltelijk) werkgebied wordt zo behouden.

In 2.1.1 in de regels van deze verordening regelt dit uitgangspunt door te bepalen dat zowel voor gebruik als bouwen de bestaande legale situatie ook de toegestane situatie is. De bestaande situatie bestaat uit gebruik en bouwen:

  • gebruik: het gebruik van gebouwen en gronden zoals aanwezig op het moment dat de verordening wordt vastgesteld; voor zover dit gebruik strijdig is met het ervoor geldende bestemmingsplan, valt dit gebruik niet onder het begrip bestaand gebruik.
  • bouwen (bestaande bouwwerken): bouwwerken die volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning).

Bij de beheersverordening is de bestaande situatie op de volgende manier bepaald:

  • de geldende bestemmingsplannen;
  • informatie afkomstig uit de WOZ-database;
  • luchtfoto's van de gemeente Doetinchem;
  • gemeentelijk vergunningenarchief.

Deze informatie heeft geleid tot het vastleggen van de bestaande situatie in de volgende bijlagen van deze toelichting en regels:

  • kaart hoofdfuncties, zie bijlage 4 van de regels;
  • lijst met andere functies, niet de hoofdfunctie wonen, zie bijlage 2.

Bij een aanvraag om omgevingsvergunningen en in handhavingszaken zijn deze bronnen ook te raadplegen.

Kaart hoofdfuncties

Aan de hand van de functiekaart, bijlage 4 van de regels, is het bestaand gebruik te zien via de functie die aangegeven is. Deze omschrijving van de hoofdfuncties sluit aan op de namen van bestemmingen bij bestemmingsplannen. Als op deze kaart bebouwing geen functie heeft gekregen, dan betekent dit dat sprake is van openbaar toegankelijk gebied en dat de basisregel van de beheersverordening geldt, artikel 3.1. Dit regelt het bestaande gebruik. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij trafo's en bij garageboxen.

Lijst met andere functies, niet de hoofdfunctie wonen

In bijlage 2 van deze toelichting is een lijst opgenomen waarin per adres is aangegeven welke functie(s) hier voorkomen. Alle adressen die op de functiekaart de hoofdfunctie 'wonen' hebben gekregen komen niet in deze lijst voor. De functie 'wonen' komt wel in deze lijst voor, als onderdeel van een hoofdfunctie. Ook is aangegeven welk bebouwingspercentage en goot- of bouwhoogte geldt. Deze normen zijn afgeleid van het laatst geldende bestemmingsplan voor die locatie. Deze maatvoering is het uitgangspunt maatgevend voor vergunningaanvragen voor bouwplannen.

3.2.2 Afstemming op het geldende planologische regime

Één van de uitgangspunten van de beheersverordening is om de planologische ruimte bij recht die de geldende bestemmingsplannen kent - zo mogelijk - te behouden. Hiervoor is een vergelijking gemaakt tussen de bestaande situatie (aanwezige bebouwing en functies) en wat het geldende bestemmingsplan mogelijk maakt. Daarna zijn twee afwegingen gemaakt:

  • 1. deze ruimte wel of niet in de beheersverordening opnemen, ook gelet op de mogelijkheid om één en ander via de aanvullende regelingen mogelijk te maken;
  • 2. bij opname in de beheersverordening, hoe deze ruimte in de beheersverordening wordt opgenomen.

Bij de beoordeling van de verschillen tussen de bestaande situatie en de geldende plannen, is het volgende onderscheid gemaakt:

  • de hoofdfunctie wonen;
  • de andere hoofdfuncties, zoals maatschappelijk, detailhandel, bedrijven, etcetera. Dit is in sommige gevallen gecombineerd met de functie wonen.

Wonen

Deze hoofdfunctie is de meest voorkomende functie. Hiervoor geldt in het hele verordeninggebied dat de bij recht toegelaten bouw- en gebruiksregels uit de bestemmingsplannen zoveel mogelijk één op één zijn doorvertaald. Dit staat in 2.1.1 en 2.1.2van de regels.

Als er sprake is van vervanging van een woning ter plaatse van een bestaande woning, dan kan bij het bouwplan voor de nieuwe woning meteen de ruimte voor vergroting van de woning meegenomen worden. Men hoeft dan dus niet eerst een woning te bouwen die gelijk is aan de bestaande woning en later een uitbreidingsplan aan te vragen.

De afwijkingsregels uit de bestemmingsplannen zijn niet in de verordening in regels vertaald. Dit is niet mogelijk zie, paragraaf 2.2 en 2.3. Als iemand gebruik wil maken van een van deze mogelijkheden, dan kan dit meestal via één van de andere ruimtelijke regelingen, zoals de kruimelgevallenregeling in het Bor. Het toetsingskader is dan het geldende planologische beleid. Op dit moment is dat het Planologisch beleid 2011.

In het gebied zijn negen woonwagenstandplaatsen aanwezig. Drie zijn gelegen aan de Horstingstraat 32, 34 en 36 en zes aan de Anna Blamanstraat, huisnummers 1, 3, 5, 7, 9 en 11. Deze vallen onder de algemene regel, zoals opgenomen in artikel 3.1 van de regels.

De aanwezige garageboxen/bergingen zijn op de functiekaart niet specifiek benoemd. Ook deze vallen onder de algemene regel, zoals opgenomen in artikel 3.1. van de regels.

Andere hoofdfuncties

Voor de andere hoofdfuncties in het verordeninggebied geldt min of meer hetzelfde. Als het college dat wenst kan ook hier de kruimelgevallenregeling worden toegepast.

In de geldende bestemmingsplannen is voor de meeste hoofdfuncties - niet wonen - een goot- en bouwhoogte en ook bebouwingspercentage geregeld. Deze staan in bijlage 2 van deze toelichting. Dit is de basis voor het toepassen van herbouw en/of uitbreiding van een functie. Verandering van het gebruik is toegestaan, voor zover het past binnen de hoofdfunctie. Voor veranderingen in de hoofdfunctie Bedrijf is een koppeling aangebracht met een bedrijvenlijst. Voor de wijze van lezen van deze bedrijvenlijst is een uitgebreide uitleg te vinden in het brondocument van de bedrijvenlijst.

Openbaar toegankelijk gebied

Speciale aandacht gaat uit naar het openbaar toegankelijk gebied. Dit heeft betrekking op alle wegen, pleinen, fiets- en voetpaden. Maar ook op kleine groenvoorzieningen en structureel groen tot een natuurpark. Al deze gronden vallen onder het openbaar toegankelijk gebied.

De beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Maar het is niet de bedoeling de aanwezige dynamiek in de openbare ruimte weg te nemen. Zo moet het mogelijk blijven om bepaalde functies uit te wisselen of wijzigingen aan te brengen. Denk aan verbreding of versmalling van wegen, stoepen, fietspaden en dergelijke. Gebaseerd op de Doetinchemse standaard voor bestemmingsplannen biedt de verordening enige flexibiliteit voor de inrichting van het openbaar gebied. Maar dit gaat niet zover dat wegen kunnen worden veranderd of verlegd waardoor de Wet geluidhinder van toepassing is ('reconstructie' in het kader van die wet) of het structurele groen kan worden aangetast.

Voor structureel groen kent de beheersverordening een beschermende regeling. Dit groen, inclusief aanwezige waterpartijen en waterstromen, is met een kaart aan de regels gekoppeld. Bescherming van deze groenelementen zorgt voor het behoud van een aantrekkelijke groene verblijfsruimte die de gemeente nastreeft, onder meer voor extensieve dagrecreatie en natuurontwikkeling. Afbreuk van dit structurele groen zou de kwaliteit van het gebied aantasten.

3.2.3 Inpassing van de gemeentelijke standaard

De afgelopen jaren heeft de gemeente een standaard voor bestemmingsplannen ontwikkeld. Deze is ook te gebruiken bij andere ruimtelijke besluiten, zoals de beheersverordening. Het doel van de standaard is een gelijkluidende regeling voor veelvoorkomende ruimtelijke aspecten binnen de gemeente. Deze gaat onder meer over:

  • begripsbepalingen;
  • de wijze van meten;
  • flexibiliteitsregelingen, zoals regels voor bebouwing en beroep/bedrijf aan huis;
  • een regeling van het openbare gebied, zoals wegen, parken, water, etc.

In de afgelopen jaren zijn de gebieden in het kader van actualisatie van bestemmingsplannen al wel voorzien van een modernere regeling. Dit zijn echter niet allemaal plannen gebaseerd op de Wro, maar ook op de (oude) WRO. Daarnaast heeft de gemeentelijke standaard recent zijn laatste vorm gekregen. Met het oog op de rechtsgelijkheid is de gemeentelijke standaard - voor zover mogelijk - in de beheersverordening toegepast.

Voor het bepalen van de voorgevel is het begrip 'voorgevel' in de regels opgenomen. Als een woning, of ander gebouw, op een hoek van twee wegen staat, dan kan er sprake zijn van twee voorgevels. Dit is alleen het geval als de zijgevel gericht is op een hoofdontsluitingsweg. De hoofdonsluitingswegen in of grenzend aan het verordeninggebied zijn:

  • Terborgseweg;
  • J. F. Kennedylaan;
  • Varsseveldseweg;
  • Haareweg;
  • Velswijkseweg;
  • Rozengaardseweg;
  • Bilderdijkstraat;
  • Bevrijdingsstraat;
  • Boddens Hosangstraat;
  • Normandiëstraat.