direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Turfweg bij 36 - 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B231A-0006

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid;
  • b. behoud, bescherming en versterking van het reliëf van de bodem, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf';
  • c. verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen;
  • d. instandhouding van aanwezige cultuurhistorische, visueel-landschappelijke abiotische en/of archeologische waarden;
  • e. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen

en daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Agrarisch met waarden' worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' gelden de navolgende bepalingen:

  • a. het oprichten van kuilvoerplaatsen, tunnelkassen, windmolens, mestopslag en silo's, is niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 1 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder sub b mag de bouwhoogte van
      • erf- en terreinafscheidingen maximaal 1,20 m bedragen;
      • antenne's, verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de afmetingen van bouwwerken;
  • b. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Hoogte erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 sub b ten behoeve van het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 m, onder voorwaarden dat:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
  • b. daardoor geen overwegend ondoorzichtige erfafscheidingen ontstaan;
  • c. de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is;
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Algemeen

Onverminderd het bepaalde in artikel 9, 'Algemene gebruiksregels' is het verboden de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' te gebruiken in strijd met de bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van:

  • a. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie;
  • b. het racen of crossen met motorrijtuigen of (brom)fietsen;
  • c. staanplaats voor wagens en/of onderkomens.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op gronden met de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - reliëf' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:

  • a. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of het dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en/of de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
3.6.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is vereist indien:

  • a. de werken c.q. werkzaamheden het normale onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoudswerkzaamheden aan en vervangingswerkzaamheden van verhardingen, beplantingen en (tracés van) kabels en leidingen of
  • b. het werken en werkzaamheden betreft die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende aanlegvergunning, kapvergunning of ontgrondingsvergunning
3.6.3 Voorwaarden

Alvorens te beslissen op een verzoek om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden winnen burgemeester en wethouders advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem die verantwoordelijk is voor het landschaps- en ruimtelijke ordeningsbeleid.