direct naar inhoud van 2.4 Regionaal beleid
Plan: Turfweg bij 36 - 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B231A-0006

2.4 Regionaal beleid

2.4.1 Regionale Structuurvisie Achterhoek

De Regionale Structuurvisie Achterhoek, d.d. 26 april 2004, is een document dat is opgesteld door de regio Achterhoek ten behoeve van het leveren van een gebiedsgerichte bijdrage aan het Streekplan Gelderland 2005. Op basis van de huidige ruimtelijke structuur en de ambities is nagedacht over hoe karakteristieken en kwaliteiten in de toekomst verder ontwikkeld moeten worden. Dit heeft geleid tot het strategisch ontwikkelingsbeeld. Centraal staat daarbij dat de regio de kenmerkende landschappelijke verschillen in de toekomst wenst te behouden en te versterken of te herstellen. De karakteristieken van de landschapstypen bieden aanknopingspunten voor de inpassing van nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt de ecologische hoofdstructuur beschouwd als belangrijke structuurdrager van het landschap. Ook de verspreid liggende dorpen vormen een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsbeeld.

In de structuurvisie zijn twee doelstellingen met elkaar vervlochten. Enerzijds wordt een grotere dynamiek in de regio nagestreefd anderzijds is het behoud van de eigen ruimtelijke kwaliteiten een centrale doelstelling. Middels het gelaagd principe worden nieuwe ontwikkelingen zodanig gestuurd dat zij zo goed mogelijk passen in het strategisch ontwikkelingsbeeld. Er bestaan drie lagen:

  • Het landelijk gebied met als doelstelling streven naar behoud van rust, ruimte en groen. Daarbij moet het unieke agrarische cultuurlandschap zoveel mogelijk behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden. Daarnaast dient de realisatie van de ecologische hoofdstructuur en de ecologische verbindingszones te worden voortgezet. Dit betekent dat 'stenige' en hoogdynamische ontwikkelingen in het landelijk gebied beperkt worden. Als tweede doelstelling is het streven erop gericht om het landelijk gebied vitaal en levend te houden waarbij het teruglopen van de landbouw belangrijk aandachtspunt is. Daarbij moeten mogelijkheden worden geboden voor nieuwe economische functies in het landelijk gebied zonder dat hiermee de landelijke kwaliteit wordt aangetast;
  • In het dorpenlandschap vormen de dorpen de basis voor de regionale werkgelegenheid, het voorzieningenaanbod en de leefbaarheid op het platteland. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen zoveel mogelijk gericht te zijn op concentratie in de bestaande kernen (buurtschappen, kerkdorpen en gehuchten);
  • De dragerszone is bedoeld voor ontwikkelingen die van belang zijn voor de regionale economie of zelfstandigheid van de achterhoek maar die qua aard niet passen in het dorpenlandschap. Het gaat dan in principe om ontwikkelingen met grote ruimtelijke effecten. Als dragerszone is het gebied gekozen dat het best ontsloten is naar de rest van Nederland. De A18 vormt daarbij de ruggengraat en de stad Doetinchem speelt in deze zone een belangrijke rol.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0006_0007.jpg"

Structuurvisie

Het bestemmingsplan ligt in het kampen- en hoevengebied. Hierin wordt gestreefd naar behoud van het landschapsbeeld en versterking van de aanwezige landschappelijke kwaliteiten. De ontwikkeling past in dit beleid.

2.4.2 Waterbeheerplan 2010-2015

In het Waterbeheerplan 2010-2015 zijn door het Waterschap Rijn en IJssel opgestelde uitgangspunten voor water-, waterkeringen- en waterwegbeheer vastgelegd. Kernbegrippen zijn schoon, levend en functioneel water. Het waterschap streeft samen met gemeenten naar een vorm van duurzaam stedelijk waterbeheer en verbetering van de waterkwaliteit, door afkoppelen van schoon regenwater, het minimaliseren van de verontreiniging van oppervlaktewater en waterbodem en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Met betrekking tot de chemische en ecologische waterkwaliteit van oppervlaktewater wordt gewerkt aan nadere invulling van doelstellingen en maatregelen op basis van de normstelling uit de Europese Kaderrichtlijn Water.

Voor het plangebied staan in het beheersplan geen specifieke doelstellingen beschreven. De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het plan. In paragraaf 4.3.2 wordt nader op het aspect water ingegaan.