direct naar inhoud van 2.4 Landschappelijke uitgangspunten inrichting nieuwe natuur
Plan: Buitengebied, Landgoed De Krael - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B271A-0003

2.4 Landschappelijke uitgangspunten inrichting nieuwe natuur

De cultuurgronden in het plangebied zijn door de provincie Gelderland begrenst als 'wenselijk in te richten als nieuwe natuur'. Het natuurbeheerplan van de provincie is echter voor deze gronden nog niet uitgewerkt in concrete doelen. Het landschapsbeeld anno 1860-1880 is als referentie gebruikt voor de inrichting en het vervolgbeheer van de vijf hectare nieuwe natuur.

Aan het einde van de 19e eeuw kende het plangebied een agrarisch gebruik. Het plangebied was grotendeels in gebruik als grasland, vermoedelijk hooiland. Aan de noordzijde van het plangebied werd een smalle strook benut t.b.v. akkerbouw. Dit gebruik is echter niet historisch. Ter plaatse is geen esdek ontstaan. In het terrein is slechts een lichte verhoging in het landschap zichtbaar. Dit kan ook ontstaan zijn door een lage dekzandrug.

2.4.1 Referentie en uitgangspunten

Halverwege de 19e eeuw kende Nederland de hoogste variatie in landschappen en daarmee de bijbehorende biodiversiteit. Door de beschikbaarheid van kunstmest aan het einde van de 19e eeuw werden de oorspronkelijke 'woeste gronden' interessant om in cultuur gebracht te worden t.b.v. landbouw. De in die tijd beschikbare mechanisatie maakte deze ontginningen ook relatief eenvoudig en op grootschalige wijze mogelijk. De vervolgens voortdurende intensivering van de agrarische cultuurgronden, o.a. door ontwatering, verhoging van de mestgift, plantenveredeling, herbiciden- en pesticiden bestrijdingsmiddelen en intensivering van het grondgebruik, hebben geleid tot een sterke afname van de biodiversiteit in het agrarische cultuurlandschap.

De biodiversiteit is in de afgelopen 150 jaar met 80 % afgenomen. De Natuurwaarde van de landbouwgebieden daalde van ongeveer 51 % in 1950 tot ca. 17 % in 2000, een afname van de gemiddelde populaties met een factor 3 in 50 jaar (planbureau voor de leefomgeving. Min. EL&I 2011). Het ontwikkelen van een extensief agrarisch cultuurlandschap kan een positieve bijdrage leveren aan het versterken van de ecologische- en landschappelijke kwaliteit van het plangebied.

Het plangebied ligt op de overgang van het bosgebied 'De Slangenburg' naar het agrarische cultuurlandschap van IJzevoorde. De landschappelijke- en ecologische waarden van het agrarische cultuurlandschap zijn in de afgelopen 60 jaar sterk achteruitgegaan door intensivering, schaalvergroting, verdroging en vermesting.

Het merendeel van de soorten die op de 'Rode lijst van bedreigde soorten' staan, komen voor in het agrarische cultuurlandschap (VOFF 2011). De ontwikkeling van een bloem- en faunarijk grasland leidt tot de versterking van de landschappelijke- en ecologische waarden van het agrarische cultuurlandschap. Hiervan zullen naar alle waarschijnlijkheid verschillende 'Rode Lijst-soorten' kunnen profiteren zoals broedvogels, vlinders en zoogdieren.

2.4.2 Het ontwerp

Het plangebied bestaat nu uit een open en intensief agrarisch cultuurland omzoomd door hoge opgaande beplanting van het bos van De Slangenburg of laanbeplanting. Deze openheid wordt in het nieuwe ontwerp gehandhaafd, maar het perceel krijgt een kleinschaliger karakter. Inrichting en beheer moet leiden tot een bloem- en faunarijk grasland. Nieuwe landschapselementen in de vorm van struweelhagen, afgewisseld met hakhout, voegen nieuwe structuren in het terrein toe die van belang zijn voor broedvogels (Grasmusgroep), insecten en kleine zoogdieren. Deze structuren worden in het maaiveld aangelegd en niet op wallichamen. Aan de noordzijde wordt het landgoed gegrensd door een nieuw aan te leggen laanbeplanting langs de IJzevoordseweg. Deze laanbeplanting bestaat uit zomereiken. Langs de erftoegangsweg worden ook laanbomen (zomereiken) geplant zonder ondergroei van een struiklaag.

Voorliggend ontwerp is besproken met de provincie Gelderland. Zij heeft daarbij aangeven zich te kunnen vinden in voorliggend ontwerp waarbij gekozen is voor herstel van het agrarische landschapsbeeld anno 1850 met bijpassend beheer in plaats van het volledig dichtpoten van het plangebied met bomen.

In beheer- en inrichtingsplan welke als bijlage is gevoegd bij dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op de motivering voor de gekozen inrichting, de inrichting en het beheer van de nieuwe natuur.

2.4.3 Beheer

De graslanden worden extensief begraasd en/of gehooid al dan niet met nabeweiding. De ontwikkeling van flora- en faunarijk grasland dient plaats vinden via verschraling van de grond door maaien en afvoeren of door begrazing. De huidige harde grens op de overgang van het cultuurlandschap naar het bos/laanbeplanting wordt verzacht door de aanleg van een bosmantel. Deze bosmantel wordt beheerd als hakhout om deze zachte overgang ook duurzaam in stand te houden. Langs de IJzevoordseweg en langs de oprijlaan wordt een laanbeplanting aangelegd, bestaande uit zomereiken.

Alle nieuwe beplanting bestaat uit inheems plantmateriaal. De ontwikkeling van de struweelhagen met hakhout vindt plaats via natuurlijke ontwikkeling. Slechts her en der wordt bosplantsoen aangeplant bestaande uit zomereik, els, es en boswilg. De struweelhagen zijn ca. 2 m1 breed en worden uit gerasterd.

2.4.4 Openbare toegankelijkheid en ontsluiting

Het nieuwe landgoed is opengesteld voor publiek en door middel van wandelpaden die bezoekers in staat stellen het landgoed te betreden. De wandelpaden zijn vanaf de Kraalslaan en de IJzevoordseweg toegankelijk. Door middel van twee bruggetjes kunnen wandelaars het gebied vanaf de IJzevoordseweg betreden, evenals via de toegangsweg naar het landgoed. Vanaf de Kraalslaan is het landgoed ook via twee verbindende wandelpaden bereikbaar. Het 'oostelijke- 'en het 'westelijke pad' zijn met elkaar verbonden door middel van een dwarsverbinding iets ten noorden van de landgoedwoning.

De wandelpaden sluiten aan op het bestaande routenetwerk van boswachterij De Slangenburg, welke beheerd worden door Staatsbosbeheer. Het is onbekend of de landgoedpaden tevens aansluiten op nationale/regionale routestructuren. Om ongewenst recreatief medegebruik door bijvoorbeeld motorcrossers tegen te gaan zijn de wandelpaden toegankelijk via zogenaamde klaphekjes en overstapjes over rasters.