direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a - 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07H319A-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het perceel Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a in Nieuw-Wehl is een locatie waar een voormalig agrarisch bedrijf is gesloopt. Het perceel is in het kader van het VAB-beleid (Vrijkomende Agrarische Bebouwing) ontwikkeld tot een locatie met woningbouw. De geplande te bouwen woningen zijn verkocht, waarbij de nieuwe eigenaren graag hun woning in afwijking van eerdere plannen wensen te realiseren. De gewijzigde bouwplannen voor twee van de vier woningen zijn in strijd met het geldende bestemmingsplan. Een herziening van dat plan is daarom noodzakelijk. Om deze redenen is het voorliggende bestemmingsplan 'Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a - 2018' opgesteld.

Het oude agrarische gebruik van de gronden op het perceel Monseigneur Hendriksenstraat 18 te Nieuw-Wehl is gewijzigd. Als compensatie voor het gedeeltelijk slopen van de agrarische bedrijfsgebouwen en het schrappen van het agrarisch bouwvlak, mochten op de gronden tot maximaal vier woningen, ook nieuwe woningen worden opgericht. Inmiddels zijn er concrete bouwplannen. Ten dele zijn deze plannen strijdig met het vigerende bestemmingsplan Buitengebied - 2012. Om mee te kunnen werken aan de bouwplannen, moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Met dit bestemmingsplan 'Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a - 2018' wordt het bestemmingsvlak vergroot voor dit perceel en worden twee van de vier bestaande bouwvlakken anders vormgegeven. Voor dit bestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing(ROB) opgesteld en is als bijlage (ROB Monseigneur Hendriksenstraat 18) opgenomen. Daar waar in de ruimtelijke onderbouwing enkel het adres Monseigneur Hendriksenstraat 18 wordt vermeld, dient ook 18a te worden gelezen. Nadat dit bestemmingsplan in werking is getreden kunnen de benodigde omgevingsvergunningen worden verleend.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor aan op de bestemmingen en regels uit andere bestemmingsplannen. Daarmee wordt de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van de burgers vergroot.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a te Nieuw-Wehl. De exacte begrenzing van het voorliggend plan is in de GML te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07H319A-0002_0001.jpg"

Illustratie ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07H319A-0002_0002.jpg"

Luchtfoto plangebied

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a - 2018' is een herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied - 2012', GML-bestand NL.IMRO.0222.R07B300A-0002.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied - 2012', die de gemeenteraad op 18 juli 2013 had vastgesteld, is op 5 november 2014 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd. De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan op 29 oktober 2015 opnieuw vastgesteld.

Voor het plangebied is eveneens de parapluherziening 'Parkeren - 2018' van toepassing.

1.4 Leeswijzer

Voordat het voorliggende bestemmingsplan opgesteld is, is er een goedgekeurde ruimtelijke onderbouwing gemaakt. Deze ruimtelijke onderbouwing heeft als basis gediend voor het voorliggende bestemmingsplan 'Monseigneur Hendriksenstraat 18 en 18a - 2018'. De ruimtelijke onderbouwing is als bijlage ROB Monseigneur Hendriksenstraat 18 opgenomen in dit bestemmingsplan en is van toepassing op het gehele plangebied. De hoofdstukken planbeschrijving, beleidskader en haalbaarheid komen overeen met dezelfde hoofdstukken uit de ruimtelijke onderbouwing. Om dubbelingen te voorkomen is daarom in deze hoofdstukken een verwijzing opgenomen naar de ruimtelijke onderbouwing.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Voor de uitgebreide planbeschrijving zie hoofdstuk 2 'Het plan' uit bijlage ROB Monseigneur Hendriksenstraat 18.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Voor het relevante overheidsbeleid zie hoofdstuk 3 Beleidskader uit bijlage ROB Monseigneur Hendriksenstraat 18. Daarin wordt geconcludeerd dat de voorliggende ontwikkeling passend is binnen het vastgestelde overheidsbeleid. Aanvullend is de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid.

Doetinchem Natuurlijk Duurzaam

Op 18 februari 2016 heeft de gemeenteraad het koersdocument Doetinchem Natuurlijk Duurzaam vastgesteld. In het koersdocument staat beschreven wat duurzaamheid voor Doetinchem betekent, welke middelen de gemeente inzet en welke doelen de gemeente heeft om onze duurzaamheidsambities te behalen.

Duurzaamheid is een heel breed begrip. Voor Doetinchem komt duurzaamheid terug op de beleidsvelden energie, natuur, klimaat, circulaire economie, mobiliteit en duurzame producten en diensten. De gemeente zet zichzelf in als verbinder die andere partijen ondersteunt en enthousiasmeert bij hun duurzame initiatieven.

Met het koersdocument legt de gemeente de focus voornamelijk op het terrein van energie. Op dit terrein kan de gemeente grote 'winsten' behalen. Doetinchem wil, samen met de andere Achterhoekse gemeenten, in 2030 energieneutraal zijn. Dit doet de gemeente door zowel energie te besparen als schone energie op te wekken. De gemeente ziet het als taak om deze energietransitie te faciliteren en te stimuleren. Daarbij wil de gemeente het goede voorbeeld geven en de te banen wegen vrijmaken.

Wat betreft de energiebesparing richt de gemeente zich voornamelijk op de bestaande woningvoorraad en het bedrijfsleven. De gemeente informeert en zorgt voor subsidieregeling of leningen. Wat betreft energieopwekking zijn zon, biomassa en ook wind kansrijke duurzame energiebronnen. In theorie kan elk gebouw voorzien in zijn eigen duurzame energieopwekking. Daar waar dit niet mogelijk is bieden collectieve duurzame energievoorzieningen het alternatief.


Onderzoek en conclusie

De wijzing van het bouwvlak van de op te richten woning, de westelijke woning, wordt in belangrijke mate ingegeven om duurzaamheidsdoelen te kunnen realiseren. De draaiing van de nokrichting zorgt voor een grotere bijdrage van zonnewarmte in de koude perioden van het jaar. Er wordt een EPC-waarde van nul nagestreefd en hiervoor is de oriëntatie van de glasgevel van belang.

In het voorliggende bestemmingsplan heeft de gemeente rekening gehouden met verdere energieneutraliteit ambitie. Zo is het in alle bestemming toegestaan om op daken van gebouwen zonnepanelen en -collectoren te plaatsen. Dit kan vergunningsvrij als rekening wordt gehouden met de bijbehorende randvoorwaarden. Het plaatsen van zonnepanelen en -collectoren op monumenten is niet vergunningsvrij. Het realiseren van zonnepanelen op de grond is alleen toegestaan als er een omgevingsvergunning is aangevraagd. De gedachtegang is dat eerst het dak wordt gebruikt om zonnepanelen te realiseren en dat daarna eventueel nog zonnepanelen tot maximaal 20 m2 op de grond gerealiseerd worden. Hiermee is de maximale oppervlakte maat op de grond voldoende. In het bestemmingsplan is geregeld dat de opgewekte duurzame energie zowel voor eigen gebruik als voor derden opgewekt mag worden. Hiermee ontstaan ook kansen om de woningen niet meer op het gas aan te sluiten cq. ze van het gas te ontkoppelen.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

In de ruimtelijke onderbouwing, zie hoofdstuk 4 Haalbaarheid uit bijlage ROB Monseigneur Hendriksenstraat 18, is de beoordeling van de haalbaarheid van het plan beschreven. Voor de bevindingen wordt voor dit deel daarnaar verwezen.

De beoordeling toont aan dat er in de directe omgeving geen belemmeringen aanwezig zijn die de gewijzigde bouwplannen belemmeren. Verder zijn er ook geen redenen aanwezig die extra aandacht bij de nadere uitwerking vereisen.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan beoogt een wijziging van bestaande bestemmings- en bouwvlakken. De planregels zijn hierop toegespitst.

5.2 Toelichting op de plankaart

De plankaart wordt ten opzichte van het geldende bestemmingsplan gewijzigd. De wijze van bestemmen is conform de Nota Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Buitengebied zoals deze op 4 april 2012 door de Gemeenteraad is vastgesteld en het opgestelde VAB-beleid.

Uit de Nota Uitgangspunten volgt dat een nieuw op te nemen bestemmingsvlak ligt, met een maat van 30 meter uit de gevels van de bestaande woning en rondom de woning. Uitgangspunt voor deze maat is de geldende regeling waarbij de afstand tussen woning en bijgebouw maximaal 20 meter mag bedragen. De achterzijde van een bijgebouw kan dus op een grotere afstand dan 20 meter van de woning liggen. Het is wenselijk dat de bijgebouwen bij een woning binnen het bestemmingsvlak vallen. Daarom is de bestemmingsgrens op een afstand van 30 meter bepaald. Daar waar het perceel deze afmetingen niet toelaat, het perceel is bijvoorbeeld smaller, houdt het bestemmingsvlak de perceelsgrenzen aan. Deze afstand zorgt dat de clustering van gebouwen op het perceel gehandhaafd blijft.

Initiatief
In tegenstelling tot het eerdere plan, blijft in onderhavige situatie de bedrijfswoning behouden en zal worden gebruikt voor wonen. Aangezien het een bestaande woning betreft wordt geen bouwvlak voor de woning opgenomen. De woning dient bij herbouw ter plaatse van bestaande situering te worden opgericht. Ook in dit plan is voor de bestaande woning een afstand van 30 meter aangehouden en daar waar de eigendomsgrens op geringere afstand ligt is de afstand tot de bestemmingsgrens ook geringer.

Voor de nieuw op te richten woning wordt wel een nieuw bouwvlak opgenomen. De nieuwe woning dient binnen het bouwvlak te worden opgericht. Vanuit het VAB-beleid is het niet wenselijk dat veel verspreid liggende nieuwe bebouwing wordt opgericht. Om die reden is dan ook het opgenomen dat het bijgebouw inpandig moet worden opgericht.

5.3 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

hoofdstuk 1: Inleidende regels;

hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;

hoofdstuk 3: Algemene regels;

hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.

5.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.

5.3.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.
5.3.2.1 Agrarisch

Een deel van de gronden binnen het plangebied is voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. Er is geen bouwvlak binnen deze bestemming opgenomen, waardoor de vestiging van een agrarisch bedrijf met bedrijfsbebouwing niet mogelijk is. Het oprichten van een dierenverblijf is ook niet toegestaan.

De waarden 'reliëf' en 'openheid' zijn onderscheidend in deze bestemming. De aanduiding reliëf is toegekend aan die gebieden waar hoogteverschillen voorkomen, die kenmerkend zijn voor dat deel van het buitengebied. Dit kunnen zowel glooiingen in het land zijn, maar ook stijlranden. Openheid is toegekend aan twee soorten openheid. Aan de ene zijde is dit toegekend aan gebieden waar ruimte kenmerkend is. Maar ook gebieden die voorzien zijn van veel bosgebieden kunnen deze aanduiding hebben. Dan is het juist kenmerkend dat tussen de bossen kenmerkende open gebieden aanwezig zijn, veelal weilanden, wat op die plek een openheid geeft die kenmerkend is voor dat gebied. Ook deze open stukken zijn met deze aanduiding vastgelegd en beschermd.

Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor erf- en terreinafschermingen en voor antennedragers, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken. Binnen de regels zijn afwijkingsregels opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.3.2.2 Wonen

De bestemming 'Wonen' omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. De woning moet binnen het bouwvlak worden gebouwd of conform de bestaande situering. Tenzij anders is aangegeven, mogen andere (bij)gebouwen buiten het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd. De inhoud van de woning is 750 m3, tenzij de bestaande inhoud al meer is of een andere maximale volume op de plankaart is weergegeven. Voor de nieuw op te richten woning is een inhoudsmaat van 510 m3 opgenomen. De goothoogte mag maximaal 4,5 meter en de bouwhoogte 10 meter bedragen. Per woning is 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Bij de woning met de specifieke bouwaanduiding 'gebouwen uitgesloten', zijn geen losstaande bijgebouwen toegestaan. Hiervoor is de specifieke bouwaanduiding 'inpandige bijgebouwen' opgenomen.

Met een afwijking en mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, is het mogelijk een mantelzorgwoning te plaatsen. Op gronden met de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een vrij beroep en een enkele aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in ruimere zin plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming 'Wonen' nadrukkelijk uitgesloten.

In de bestemming 'Wonen' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verschuiven van het bouwvlak.

5.3.2.3 Waarde

Archeologie

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4' zijn opgelegd op basis van de archeologische verwachting ter plaatse.

In de regels bij deze bestemmingen is een voorrangsregeling opgenomen met het oog op de bescherming van de belangen en de aanwezige waarden. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onderliggende bestemmingen worden hierdoor beperkt.

In de zones mogen geen bouwwerken en werken worden uitgevoerd. Middels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren ven een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen een 'aanlegvergunning') kan van het bouwverbod worden afgeweken.

5.3.3 Algemene regels
5.3.3.1 Anti-dubbeltelregel

Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

5.3.3.2 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.

De regeling voor bestaande maten is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit plan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.

In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.

5.3.3.3 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

5.3.3.4 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels komen in dit bestemmingsplan voor:

Overige zone - go
De gebiedsaanduiding 'overige zone - go' is opgenomen om de gronden ook te bestemmen voor de bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, en ook het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die de realisering van de ecologische hoofdstructuur in de weg staan. De afkorting GO staat voor Groene Ontwikkelingszone.

5.3.3.5 Algemene afwijkings- en wijzigingsregels

De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor erfafscheiding. Dit specifieke plan omvat geen algemene wijzigingsbepalingen.

5.3.3.6 Overige regels

Onder overige regels zijn die regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking wordt omgegaan. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten als gevolg van het in het bestemmingsplan neergelegde 'bestaande matenregeling' als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gemaakt worden voor het opstellen van het bestemmingplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Hiervoor is een anterieure overeenkomst met de gemeente afgesloten, waarin ook de afwikkeling van eventuele verzoeken tot tegemoetkoming in planschade is geregeld. Door deze overeenkomst is er geen financieel risico voor de gemeente. Met de initiatiefnemers is ook de financiële uitvoerbaarheid beoordeeld. Er is niet gebleken dat het plan niet uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met de besturen van waterschap, provincie en Rijk. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze procedure en overleggen behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Voor het plan is, overeenkomstig de door het gemeentebestuur bekrachtigde werkafspraken, geen inspraak door de gemeente georganiseerd. Met de initiatiefnemers is afgesproken dat zij de omgeving op de hoogte stelt van de voorgenomen ontwikkelingen. Hiermee wordt voorkomen dat de omgeving verrast is bij publicatie van de plannen en wordt het draagvlak vergroot.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties, het:

  • waterschap Rijn en IJssel.

Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid en de provincie is vooroverleg met deze instanties niet nodig. Er is geen rijks- en provinciaal belang dat hiertoe aanleiding geeft.

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft aangegeven in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan.