direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer
Plan: Wijnbergen - 2011 (nabij rioolgemaal)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R43B038A-0004

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen;
  • b. waterinfiltratievoorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. fiets- en wandelpaden en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer';
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. een viaduct, in elk geval ter plaatse van de aanduiding 'viaduct' dan wel terweerszijden van deze aanduiding tot een maximum van 5 m gemeten vanuit de grens van de aanduiding;

en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder sub a mag de bouwhoogte van
    • 1. straatmeubilair en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen;
    • 2. antennes, verlichting en vergelijkbare bouwwerken maximaal 15 m bedragen;
  • c. de oppervlakte per bouwwerk geen gebouw zijnde mag maximaal 20 m2 bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  • b. de afmetingen van bouwwerken;
  • c. het aantal en de situering van bouwwerken;

indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit, onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub b ten behoeve van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 20 m onder voorwaarden dat:

  • a. niet onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de stroomfunctie en de ontsluitingsfunctie van de gronden met de bestemming 'Verkeer'.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Milieuzone - Geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - geurzone' mogen geen milieugevoelige objecten worden opgericht.

6.5.2 oprichten bouwwerken

Het college van burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de beheerder van het rioolgemaal, bij een omgevingsvergunning afwijken van het oprichten van bouwwerken, mits toegestaan op grond van de aan de grond gegeven bestemming.

6.5.3 Veiligheidszone LPG

Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" is het verboden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten op te richten.

6.5.4 wijzigen veiligheidszone - lpg

Het college van burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op onderdelen wijzigen teneinde de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld;
  • b. de aanduiding "Veiligheidszone - lpg" wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden een kleinere plaatsgebonden risicocontour geldt.