direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Wijnbergen - 2011 (nabij rioolgemaal)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R43B038A-0004

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende bij woningen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. parkeren op eigen terrein;
  • e. een geluidscherm, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Wonen' worden gebouwd.

8.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de navolgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 50 m², mits het totale bouwperceel per woning bebouwd wordt tot ten hoogste 50 %;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 3,5 m bedraagt;
  • c. de afstand tussen een bijgebouw en de bestemmingsgrens aan de voorzijde van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 5,5 m;
  • d. een bijgebouw of overkapping moet op of op minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd.
8.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van sub a, mag de bouwhoogte van;
    • 1. speeltoestellen maximaal 3,5 m bedragen;
    • 2. verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 6 m bedragen;
    • 3. antennes maximaal 15 m bedragen.
  • c. de oppervlakte mag maximaal 20 m2 bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Overkappingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub a voor het eenmalig overschrijden van de oppervlaktenorm voor de bouw van een overkapping, onder voorwaarden dat:

  • a. de oppervlakte van een overkapping maximaal 20 m² mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping maximaal 3 m mag bedragen, mits de bouwhoogte niet hoger is dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. een overkapping aan maximaal drie zijden gesloten mag zijn met wanden van bestaande bouwwerken, niet zijnde eigen, tot de constructie van de overkapping behorende wanden;
  • d. het bouwperceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd;

8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Aangebouwde bijgebouwen

Aan de woning gebouwde bijgebouwen mogen tot maximaal 3 m achter (het verlengde van) de van de weg afgekeerde bouwgrens worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat de afstand tussen een aangebouwd bijgebouw en de achterste perceelsgrens minimaal 8 m bedraagt. De laatstgenoemde afstandsnorm geldt niet voor aangebouwde bijgebouwen binnen het bouwvlak met een woonfunctie.

8.5.2 Vrijstaande bijgebouwen

Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan.

8.5.3 Aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen

Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf of beroep, onder de voorwaarde dat:

  • a. het medegebruik van ondergeschikte betekenis is en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
  • b. niet meer dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken die voor woondoeleinden mogen worden gebruikt, mag worden gebruikt voor het aan huis gebonden bedrijf of beroep.
  • c. het medegebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zodanig beperkt blijft dat de afstand tussen de als zodanig gebruikte ruimte en de achterste perceelsgrens minimaal 8 m bedraagt;
  • d. de woning moet blijven voldoen aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de bouwverordening van de gemeente Doetinchem;
  • e. degene die het aan huis gebonden bedrijf of beroep uitoefent ook de bewoner van de woning moet zijn;
  • f. slechts bedrijven of beroepen aan huis toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bij de bestemming Wonen, dan wel bedrijven of beroepen aan huis die naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen zijn met de in deze categorieën genoemde bedrijven en beroepen ;
  • g. geen onevenredige verstoring van de voorzieningenstructuur mag plaatsvinden;
  • h. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop (als ondergeschikte nevenactiviteit) van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het bedrijf of beroep aan huis;
  • i. het medegebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer mag worden aangetrokken;
  • j. het medegebruik geen nadelige invloed mag hebben op de parkeerbalans, casu quo primair op eigen terrein moet worden geparkeerd door gebruiker en bezoekers;
  • k. alleen onverlichte reclame-uitingen zijn toegestaan;
  • l. geen sprake mag zijn van werkzaamheden, activiteiten en/of opslag in de open lucht ten behoeve van de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf of beroep;
  • m. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt voor de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf of beroep.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Aangebouwde bijgebouwen

Burgemeester en wethouder kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.5.3 voor het gebruik van een aangebouwd bijgebouw voor een aan huis gebonden beroep (vrij beroep inbegrepen)of bedrijf ten behoeve van de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het aangebouwde bijgebouw en de van de weg afgekeerde perceelsgrens, onder voorwaarden dat:

  • a. het bouwperceel aan de achterzijde en ter hoogte van de (geplande) aanbouw grenst aan openbaar gebied waarop een groen-, natuur-, water-, verkeers- of daarmee vergelijkbare bestemming rust;
  • b. de afwijking ruimtelijk aanvaardbaar moet zijn;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en eventuele bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.