Plan: | Dichteren - 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R39B077A-0003 |
Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. De gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen, stationaire bronnen zoals een chemische fabriek of een LPG vulpunt en mobiele bronnen zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen. Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als 'de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is'.
Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen' van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is.
Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een groepsrisico en een plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon, die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare objecten (o.a. scholen, gebouwen waar zich veel mensen bevinden en gebouwen waar zich minder zelfredzame personen kunnen bevinden) aanwezig zijn of geprojecteerd worden.
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Voor de contour van het groepsrisico geldt in ieder geval dat het niet wenselijk is om hier kwetsbare bestemmingen toe te staan. Het streven moet zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied onder de oriëntatiewaarde en waar mogelijk zo laag mogelijk te houden.
In het plangebied is zijn stationaire bronnen aanwezig, namelijk een LPG-tankstation en een hoogspanningslijn.
Bij het tankstation aan de Europaweg in Doetinchem vindt verkoop van LPG plaats. De doorzet aan LPG is in de milieuvergunning vastgelegd op maximaal 1000 m3/jaar. Op grond hiervan is de grootste contour (het invloedsgebied) van het plaatsgebonden risico 45 meter rondom het LPG-vulpunt. Een deel van deze contour valt over het plangebied. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Aangezien de contour een richtwaarde betreft, mag van deze norm afgeweken worden, maar hiervoor moeten gewichtige redenen aan ten grondslag liggen.
Als grens voor de berekening van het groepsrisico voor een LPG tankstation wordt een contour van 150 meter rond het vulpunt aangehouden. Binnen deze contour (het invloedsgebied) is het gewenst om het aantal personen onder de oriëntatiewaarde, in dit geval maximaal 45 personen per hectare of in totaal 301 personen in het gehele invloedsgebied, te houden. Dit kan worden gerealiseerd door het niet toestaan van (nieuwe) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (onder meer bedrijvigheid met veel werkzame personen), tenzij is aangetoond, dat het aantal personen in de groepsrisicocontour de geldende oriëntatiewaarde niet overschrijdt.
Het onderhavige plan betreft een beheersplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Een onderzoek naar externe veiligheid is op dit moment daarom niet noodzakelijk. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
In het plangebied zijn bovengrondse hoogspanningslijnen (met een spanningsniveau van 150 kV) aanwezig. Het beleid voor het omgaan met elektromagnetische velden door hoogspanninglijnen is verwoord in het beleidsadvies van 3 oktober 2005 van het ministerie van VROM. Het beleidsadvies voor hoogspanningslijnen richt zich op nieuwe situaties oftwel nieuwe bestemmingsplannen. Het beleidsadvies heeft betrekking op de nieuwvestiging van gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen). Dit omdat er statistische aanwijzingen zijn, dat de magneetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogelijk van invloed kunnen zijn op de gezondheid van kinderen. In het beleidsadvies wordt geadviseerd om dergelijke gevoelige bestemmingen niet toe te laten in de specifieke zone van de hoogspanningslijnen.
De specifieke zone is een specifiek voor een hoogspanningslijn bepaalde zone. De specifieke zone wordt in principe berekend als een nieuw bestemmingsplan, die bovengenoemde gevoelige bestemmingen toelaat, overlapt met de indicatieve zone van een hoogspanningslijn.
De indicatieve zone van de hoogspanningslijnen in het plangebied is 80 meter gerekend vanuit het hart van de hoogspanningslijn (2 x 80 meter).
Omdat het onderhavige plan een beheersplan is waarin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is de indicatieve zone (en ook de specifieke zone) van de hoogspanningslijnen geen toetsingskader. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.