direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Turfweg bij 36 - 2010
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B231A-0005

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005, kansen voor de regio, d.d. 29 juni 2005, (Concept herziening herbegrenzing EHS d.d. 13 februari 2008) bevat de beleidskaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in Gelderland voor de komende 10 jaar.

Hoofddoel van het streekplan is de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen. De publieke en private partijen moeten daarin de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken. Concrete doelstellingen daarbij zijn:

  • Sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen;
  • Versterken van de economische kracht en de concurentiepositie van Gelderland;
  • Bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei;
  • De vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken;
  • De waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologisch Hoofdstructuur realiseren;
  • De watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende wateraanvoer en waterafvoer en de benodigde waterkwaliteit;
  • Een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen;
  • Met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie;
  • Bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0005_0003.jpg"

Streekplankaart: Ruimtelijke ontwikkeling, uitsnede doetinchem

De ruimtelijke hoofdstructuur in het streekplan is tweeledig; het rode raamwerk en het groenblauwe raamwerk. Het rode raamwerk heeft betrekking op de gebieden met hoogdynamische functies zoals de hoofdinfrastructuur en de intensieve vormen van ruimtegebruik.

Het groenblauwe raamwerk heeft betrekking op functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek en welke kwetsbaar zijn voor intensieve vormen van ruimtegebruik.

De delen die buiten het rode en groenblauwe raamwerk vallen liggen in het multi functioneel gebied. Op dit gebied wordt door de provincie geen expliciete provinciale sturing verricht.

Het plangebied Turfweg bij 36 - 2010 is gelegen binnen het groenblauwe raamwerk.

Vanwege ontwikkelingen in de landbouw ten aanzien van schaalvergroting beëindigen veel agrarische bedrijven hun bedrijfsvoering. Deze schaalvergroting heeft mede tot gevolg dat het landschap verschraalt en de kwaliteit van natuur onder druk komt te staan. Door nieuwe functies onder te brengen in (voormalige agrarische) bebouwing ziet de provincie mogelijkheden om de leefbaarheid, vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied een impuls te geven.

De provincie heeft aangegeven dat bij toepassing van functieverandering verevening plaatsvindt. Uitgangspunt is dat wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit van het buitengebied. De ruimtelijke kwaliteit kan op omgevingsniveau verbeterd worden door sloop van overtollige bebouwing, verkleining van het bouwvlak en herbestemming van het vrijkomende deel met een 'groene' bestemming, e.d.

De algemene voorwaarden voor functieverandering zijn:

  • functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied;
  • de functieverandering van gebouwen wordt geëffectueerd door bestemmingswijziging van het gehele voormalige bouwperceel en verkleining van het bouwvlak;
  • met functieverandering van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied wordt de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet belemmerd;
  • met beeldkwaliteitsplannen wordt door de gemeente de verschijningsvorm van de functieveranderingen afgestemd op de omgeving;
  • overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen.

Bij functieverandering naar wonen kan hergebruik van de aanwezige gebouwen met meerdere wooneenheden plaatsvinden, waarbij deze zoveel mogelijk in één gebouw komen en hoogstens in twee gebouwen. Daarbij wordt uitgegaan van een reductie van ten minste 50% van de bebouwing (alle bebouwing exclusief de bedrijfswoning) per bestemmingswijziging. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouwen worden gebruikt, dienen te worden gesloopt. De provincie is van oordeel dat de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving met functieverandering van vrijgekomen gebouwen naar wonen niet worden aangetast, waardoor functieverandering naar wonen ook toepasbaar is in het groenblauwe raamwerk.

Het onderhavige plan past in het provinciale ruimtelijke beleid door de sanering van overtollige agrarische bebouwing elders en de doelstellingen voor een vitaal en leefbaar platteland en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Op basis van provinciaal beleid is de verplaatsing van bouwvolume met slooprechten mogelijk.

2.3.2 Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities

In de uitwerking Streekplan Gelderland 2005 Kernkwaliteiten en Omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur, d.d. 16 mei 2006, staat dat versterking van de ruimtelijke kwaliteit het uitgangspunt is voor het Gelderse ruimtelijk beleid. Het ruimtelijk beleid draagt bij aan de bescherming en de ontwikkeling van de natuur. Het doel van de streekplanuitwerking is de ruimtelijke regeling van behoud en ontwikkeling van de door de provincie gewenste natuurkwaliteit in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS- natuur, verweving en verbindingszone).

Voor beoordeling van de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de EHS geeft het streekplan het volgende aan:

Binnen de EHS geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingsplanwijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot belang.

Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegd gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek worden verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken zal de provincie de te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied specificeren.

In de streekplanuitwerking zijn de wezenlijke kenmerken en waarden voor de EHS uitgewerkt in de vorm van kernkwaliteit en omgevingscondities.

Gemeenten dienen de bescherming van de natte delen van de EHS, de HEN-wateren en de bijbehorende beschermingszones in de bestemmingsplannen te regelen.

Het betreffen voor Doetinchem de volgende kernkwaliteiten:

  • De beken met hun landschappelijke, ecologische en hydrologische samenhang met hun omgeving;
  • De samenhang en verbindingen tussen de grote Oost-Gelderse natuurkernen via kleinere rivieren en beken en de daaraan gekoppelde ecologische verbindingszones, voor Doetinchem specifiek de Oude IJssel en Hummelo-Keppel/Slangenburg;
  • De verbinding tussen de restanten (natte) heideterreinen, heischrale terreinen en blauwgraslanden binnen de Graafschap;
  • Het vanuit ecologisch opzicht samenhangend geheel van landgoederen, natuurgebieden, bossen, beken en landschapselementen in het kleinschalige agrarische cultuurlandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0005_0004.jpg"

Streekplanuitwerking – Kernkwaliteiten EHS

Voor het plangebied staan in de streekplanuitwerking kernkwaliteiten EHS specifieke ontwikkelingen beschreven. In hoofdstuk 4.3.1Flora en fauna wordt hierop verder ingegaan. De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het streekplan.

2.3.3 Streekplanuitwerking zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking

In de streekplanuitwerking zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, d.d. 12 december 2006, wil de provincie voorzien in voldoende ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies en een kwaliteitsslag bevorderen in het landelijk gebied. Met de streekplanuitwerking wil de provincie de procedures voor gemeentelijke plannen binnen deze zoekzones vereenvoudigen.

De zoekzones wonen, werken en kleine kernen zijn voor Doetinchem op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0005_0005.jpg"

uitsnede streekplankaart, rood: zoekzones wonen, paars: zoekzones werken, zwart: zoekzones kleine kernen

Voor het betreffende plangebied staan in de streekplanuitwerking zoekzones geen specifieke ontwikkelingen beschreven. De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het streekplan.

2.3.4 Provinciaal beleidskader archeologie

Het archeologisch Beleidskader van de provincie Gelderland (vastgesteld door Provinciale Staten op 10 maart 2009), beschrijft het provinciale beleid voor waardevolle archeologische gebieden die bepalend zijn voor de cultuurhistorische identiteit van de provincie.

Door een toenemende ruimtelijke dynamiek staat er druk op het gebruik van de ruimte, hierdoor loopt het bodemarchief gevaar. Toch liggen er nog volop kansen om de rijkdom aan cultuurhistorie en bodemschatten een prominente rol te laten spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Door de Wet op de archeologische monumentenzorg en de Wet ruimtelijke ordening worden daarvoor volop kansen geboden. De provincie wil deze kansen benutten door:

  • gebieden aan te wijzen die van bijzonder belang zijn voor de cultuurhistorische identiteit van de provincie;
  • gemeenten en waterschappen te ondersteunen bij de vertaling van archeologische belangen in hun ruimtelijke plannen en projecten;
  • voor waardevolle gebieden richtlijnen te geven voor verantwoord archeologisch onderzoek.

Het archeologisch beleidskader deelt Gelderland op in gebieden zonder provinciaal archeologisch belang en gebieden van groot provinciaal belang, de parels.

Voor de Gelderse parels stuurt de provincie via onderhandeling en indien mogelijk via samenwerking actief op bescherming, behoud door ontwikkeling en verantwoord onderzoek. Binnen de gemeente Doetinchem zitten provinciaal waardevolle gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07B231A-0005_0006.jpg"

Uitsnede plankaart Archeologisch beleidskader

Voor het betreffende plangebied staan in het beleidskader geen specifieke gebieden aangewezen. De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het beleidskader.

2.3.5 Derde Waterhuishoudingsplan Gelderland 2005-2009

In het Derde Waterhuishoudingsplan Gelderland 2005 –2009 wordt met betrekking tot stedelijk gebied aangegeven, dat inrichting en beheer van het waterhuishoudkundig systeem gericht zijn op:

  • het voorkomen en beperken van wateroverlast;
  • de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • het voorkomen van zettingen;
  • het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
  • het weren van (diepe) drainage en het voorkomen van instroming van oppervlaktewater op de riolering;
  • het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten;
  • het beperken van de invloed van bronbemaling.

De waterketen in stedelijk gebied is zodanig ingericht dat deze geen negatieve invloed heeft op het grond- en oppervlaktewater. Stedelijke ontwikkelingen en stedelijke herinrichting en herstructurering dienen “waterneutraal” te zijn en worden benut om het watersysteem waar nodig op orde te brengen en te verduurzamen.

Voor het betreffende plangebied staan in het waterhuishoudingsplan geen specifieke doelstellingen beschreven. De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het plan. In paragraaf 4.3.2 wordt nader op het aspect water ingegaan.