direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Hamburgerbroek-Intermecoterrein 2010
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R35B031A-0003

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bodem

Bij het opstellen, wijzigen of verlenen van ontheffing van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hier inzicht in te verkrijgen dient bodemonderzoek te worden uitgevoerd. De doelstelling van het onderzoek is het vastleggen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem van de onderzoekslocatie. De mate waarin het milieukundig bodemonderzoek in dit kader moet plaatsvinden, kan van situatie tot situatie verschillen. Veelal betreft het een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740, waarin een vooronderzoek gevolgd wordt door een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740.

Binnen de plancontouren zijn reeds verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen dat er in het plangebied sprake is van bodemverontreiniging.

Voordat gestart kan worden met de realisatie van het voorgenomen plan, zal in overleg met het bevoegd gezag (Provincie Gelderland) een saneringsplan opgesteld worden. Na goedkeuring van het saneringsplan door het bevoegd gezag kan worden gestart met de bodemsanering, waardoor het plangebied geschikt zal zijn voor de beoogde ontwikkeling.

4.2.2 Akoestiek

Wegverkeerslawaai
Wegverkeer kan geluidhinder bij woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen opgenomen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB, onder voorwaarden zijn hogere grenswaarden mogelijk tot een maximum van 63 dB.

Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai bepaald worden.

Railverkeerslawaai
Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB, onder voorwaarden gelden hogere grenswaarden. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn (die zone binnen de gemeentegrens Doetinchem bedraagt 100 meter).

Industrielawaai
De geluidbelasting vanwege industrielawaai is voor industrieterreinen geregeld in de Wet geluidhinder. Hierin wordt bepaald dat de geluidbelasting van alle bedrijven op het industrieterrein gezamenlijk ten hoogste een geluidbelasting hebben van 50 dB(A) buiten het invloedsgebied (zonegrens) van het industrieterrein. Voor nieuw te bouwen woningen binnen de zonegrens en buiten de grenzen van het industrieterrein (de geluidzone) kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde verleend worden tot ten hoogste 55 dB(A). Binnen de grenzen van een industrieterrein is realisatie van woningbouw uitgesloten.
De zonegrens van een industrieterrein in vastgelegd in de onderliggende bestemmingsplannen, de geluidbelasting in de geluidzone kan bepaald worden door de gemeente of zonebeheerder.

Voor afzonderlijke inrichtingen wordt de geluiduitstraling geregeld in een Wet milieubeheer of in een algemene maatregel van bestuur. De grenswaarde voor de geluidbelasting bedraagt in stedelijk gebied doorgaans 50 dB(A) op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen. Wanneer een nieuwe inrichting nabij woningen geprojecteerd wordt dient aan deze geluidbelasting te worden voldaan. Het realiseren van woningbouw in de nabijheid van een inrichting mag er niet toe leiden dat deze wordt beperkt in het uitvoeren van haar activiteiten.

Situatie plangebied
In opdracht van GEM Hamburgerbroek B.V. heeft Aveco de Bondt bv een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het nieuw te bouwen plan Intermeco te Doetinchem. Het plan bestaat uit de realisatie van woningen en appartementen, zorgappartementen en commerciële ruimten.

Het plan Intermeco wordt rondom geluidbelast door de wegen C. Missetstraat, de Stationstraat en de Melkweg. Ten zuiden van het plan is het spoortraject Arnhem - Doetinchem gelegen. Vervolgens wordt het plan geluidbelast door de industrieterreinen Hamburgerbroek vanuit het oosten en door Verheulsweide vanuit het zuiden. Het plan is zo ontworpen dat er een hoge mate van afscherming wordt gerealiseerd van de omliggende bronnen naar het binnenterrein.

Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat:

  • vanwege wegverkeerslawaai er hogere waarden aangevraagd dienen te worden vanwege de C. Missetstraat en de Melkweg. Maatregelen aan de bron en in de overdracht zijn onderzocht maar blijken niet uitvoerbaar, doelmatig of kosteneffectief;
  • vanwege railverkeerlawaai er hogere waarden aangevraagd dienen te worden. Maatregelen aan de bron en in de overdracht zijn overwogen. De investering in raildempers of een geluidscherm weegt niet op tegen de geringe benodigde geluidreductie;
  • vanwege industrielawaai van de industrieterreinen Hamburgerbroek en Verheulsweide er hogere waarden aangevraagd dienen te worden. Ten behoeve van het realiseren van het plan zijn het treffen van maatregelen aan de bron en overdrachtsmaatregelen niet aan de orde. Deze maatregelen worden in de afzonderlijke milieuvergunningen van inrichtingen op de industrieterreinen geregeld;
  • conform het gemeentelijk geluidbeleid de woningen en appartementen van het plan grotendeels zijn voorzien van geluidluwe gevels en buitenruimten. Voor enkele situaties zijn aanvullende bouwkundige maatregelen noodzakelijk om geluidluwe gevels te realiseren;
  • het plan, naast de hierboven genoemde punten, in aanmerking komt voor het verlenen van hogere waarden omdat het plan onder andere een doelmatige akoestische afscherming verzorgd, in de nabijheid van het station Doetinchem gelegen is en onderdeel uitmaakt van een stadsvernieuwingsplan.


Er dienen hogere waarden verleend te worden voor industrie-, wegverkeer- en railverkeerlawaai. In het uitwerken tot een definitief plan dient rekening gehouden te worden met de indelingeisen voor de woningeenheden. Ten tijde van de bouwvergunningaanvraag zullen noodzakelijke bouwkundige maatregelen en geluidwerende voorzieningen nader gedimensioneerd worden.

Indien rekening gehouden wordt met bovenstaande uitgangspunten, vormt het aspect "akoestiek" geen belemmering voor de realisering van het voorgenomen plan. Het akoestisch onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd.

4.2.3 Lucht

De luchtkwaliteitseisen staan gegeven in de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2). Als kan worden aangetoond dat aan één of een combinatie van voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid. Deze voorwaarden zijn:

  • a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;
  • b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • c. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide;
  • d. een project is genoemd of past binnen het NSL of een regionaal programma van maatregelen.

Besluiten en Regelingen welke gekoppeld zijn aan de Wet luchtkwaliteit zijn ondermeer de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 en het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).

Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)
Deze algemene maatregel van bestuur, verder te noemen het “Besluit nibm”, geeft aan wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dat is het geval als de toename van fijn stof of stikstof niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie (maximaal 1,2 µg/m3).

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

NSL
Gekoppeld aan de 'Wet luchtkwaliteit' is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), waaraan vervolgens het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) hangt. Het NSL bevat enerzijds alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en anderzijds alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit verslechteren. De positieve effecten (maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren) overtreffen de negatieve effecten (ruimtelijke projecten die de luchtkwaliteit verslechteren), zodat door uitvoering van het NSL overal in Nederland uiterlijk in juni 2011 de grenswaarde voor fijn stof en in januari 2015 de grenswaarde voor stikstofdioxide wordt gehaald.

Door Aveco de Bondt is een quickscan Luchtkwaliteit opgesteld waarbij de invloed van de voorgenomen ontwikkeling op de luchtkwaliteit berekend is en de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied in de toekomstige situatie bekeken is.

Huidige situatie
Uit de berekeningen komt naar voren dat de luchtkwaliteit ruimschoots onder de gestelde grenswaarden uit de Wet milieubeheer blijven van 40 µg/m3 voor de kritische parameters fijn stof en stikstofdioxide. Tevens wordt het aantal overschrijdingsdagen van 35 dagen voor het 24 uurgemiddelde van 50 µg/m3 zoals gesteld in de Wet milieubeheer voor de parameter fijn stof niet overschreden.

Bijdrage planontwikkeling aan de luchtkwaliteit
De invloed van het plan op de luchtkwaliteit door toedoen van de verkeersaantrekkende is tevens berekend. De bijdrage aan de luchtkwaliteit bedraagt maximaal respectievelijk 1,0 en 3,8 µg/m3voor de kritische parameters fijn stof en stikstofdioxide ter plaatse van de Stationstraat.

Toetsing aan het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)
Uit de berekeningen komt naar voren dat de bijdrage aan de luchtkwaliteit door de planontwikkeling groter is dan 1,2 µg/m3 voor de kritische parameter stikstofdioxide.
Het bouwplan draagt in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteit langs de C. Missetstraat en Stationstraat
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is aandacht besteed aan de leefkwaliteit voor de toekomstige bewoners. Uit de berekeningen komt naar voren dat de luchtkwaliteit ruimschoots onder de gestelde grenswaarden uit de Wet milieubeheer blijven van 40 µg/m3 voor de kritische parameters fijn stof en stikstofdioxide. Tevens wordt het aantal overschrijdingsdagen van 35 dagen voor het 24 uurgemiddelde van 50 µg/m3 zoals gesteld in de Wet milieubeheer voor de parameter fijn stof niet overschreden.

Maatregelen NSL
Omdat het plangebied is opgenomen als ruimtelijke ontwikkeling in het NSL (en RSL) zijn er in dit kader maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren vastgelegd.

De maatregelen hebben voornamelijk betrekking op mobiliteitsmanagement: het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer, het fietsgebruik en het carpoolen. Hierdoor zal ook het niet-noodzakelijke autoverkeer van en naar het bedrijventerrein beperkt worden. De maatregelen zullen de komende jaren resulteren in een verdere verbetering van de luchtkwaliteit in de gemeente.

Geconcludeerd kan worden, dat het plan in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Uit de berekeningen komt naar voren dat de luchtkwaliteit ruimschoots onder de gestelde grenswaarden uit de Wet milieubeheer blijven waardoor de leefkwaliteit voor de toekomstige bewoners gewaarborgd is. Het plangebied is opgenomen in het NSL, en voldoet hiermee aan de wettelijke verplichtingen van de wet luchtkwaliteit. In het kader van het NSL worden maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit doorgevoerd.

Verdere toetsing aan de luchtkwaliteitseisen is dan ook niet aan de orde. De luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan op het Intermecoterrein.

Het gehele onderzoek naar luchtkwaliteit is als bijlage 3 bijgevoegd.

4.2.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. De gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen, stationaire bronnen zoals een chemische fabriek of een LPG vulpunt en mobiele bronnen zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen. Voor inrichtingen (bedrijven) is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als 'de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is'.

Voor transport is de 'Wet vervoer gevaarlijke stoffen' van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is.

Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een groepsrisico en een plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt de burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen.

Door Aveco de Bondt is een notitie Externe veiligheid opgesteld. Hieruit is naar voren gekomen dat in het gebied Hamburgerbroek drie potentiële gevaarbronnen (een gasleiding, lpg pompstation en een gasdruk verdeelstation) aanwezig zijn welke aandacht behoeven alvorens er gestart kan worden met de herontwikkeling van het Hamburgerbroek in een hoogwaardig woon/werk milieu.

Gasleiding
Uit onderzoek van KEMA is gebleken dat de buisleiding onder de C. Missetstraat voor zowel groeps- als plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling van Hamburgerbroek. Wel dient rekening gehouden te worden met de vrijwaardingszone voor het beheer en onderhoud van de buisleiding.

LPG pompstation
Het LPG pompstation aan de Wijnberseweg heeft in maart 2009 een beperking opgelegd
gekregen in zijn milieuvergunning voor een beperkte doorzet van maximaal 500 m3 per jaar. Hierdoor is de maximale plaatsgebonden risicocontour 45 meter voor het vulpunt. Gemeten vanaf het vulpunt is er geen overlap van de gevarencontour met het plangebied. Geconcludeerd kan worden dat het LPG pompstation geen invloed heeft met betrekking tot het plaatsgebonden risico.

De groepsrisicocontour van het LPG pompstation overlapt het westelijk deel van het gebied Hamburgerbroek Noord. Na ontwikkeling van het plan zal het groepsrisico herberekend moeten worden.

Aangezien het Intermecoterrein buiten de invloedssfeer voor groepsrisico van het LPG pompstation ligt, heeft het pompstation geen belemmerende invloed voor de ontwikkeling van het plangebied. Wanneer het overige gedeelte van Hamburgerbroek Noord, bekend als IJsseloevers, wordt herontwikkeld, zal een groepsrisicoberekening opgesteld moeten worden.

Gasdruk verdeelstation
De contour van 15 meter is te klein om buiten zijn perceelgrens te rijken en is derhalve geen belemmerende factor.

Transport
Geen van de omliggende weg-, vaar-, en/of spoorwegen zijn aangewezen als transport route voor gevaarlijke stoffen.

Op basis van de toetsing aan de risicokaart van de provincie Gelderland, de risicoatlas van Rijkswaterstaat onderzoek van KEMA en de informatie van de gemeente Doetinchem kan worden geconcludeerd dat geen van de drie potentiële risicobronnen een negatieve invloed hebben op de externe veiligheid. Derhalve kan worden geconcludeerd dat er geen knelpunt is geconstateerd op het gebied van externe veiligheid.

Het gehele onderzoek naar Externe veiligheid is als bijlage 4 bijgevoegd.

4.2.5 Bedrijvigheid

Gekeken moet worden of in de omgeving geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan. Eveneens moet duidelijk zijn of bestaande functies in de omgeving de ontwikkeling al dan niet belemmeren. De volgende gebieden/bedrijven kunnen mogelijk van invloed zijn in het kader van bedrijven en milieuzonering:

  • 1. IJsseloevers;
  • 2. Brewinc;
  • 3. Eijmers;
  • 4. Papierfabriek;
  • 5. Bedrijventerrein Verheulsweide.

Door Aveco de Bondt is een notitie Bedrijven en Milieuzonering (bijlage 4) opgesteld, waarbij bovenstaande gebieden/bedrijven zijn onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat de volgende bedrijven invloed hebben op het plangebied.

Papierfabriek
De papierfabriek is ingedeeld in milieucategorie 4.1 op basis van de geluiduitstoot. Met uitzondering van het aspect geluid zijn er geen milieucontouren op de Papierfabriek van toepassing. De vergunde geluidzone (50 dB(A)) is vastgelegd in het op 4 februari 2010 vastgestelde bestemmingsplan “Parapluherziening Geluidzone Hamburgerbroek”. Hierop is te zien dat de geluidzone, gebaseerd op de vigerende milieuvergunning, het gehele plangebied overlapt. Verdere mogelijkheden om de geluiduitstoot bij de bron aan te pakken zijn, door de complexe opbouw van het terrein niet mogelijk. Derhalve dient er binnen de herontwikkeling van het Intermecoterrein maatregelen getroffen te worden om te voldoen aan de geluidnormen. De aanvraag van hogere grenswaarden en het toepassen van dove gevels behoren tot de mogelijkheden.

Bedrijventerrein Verheulsweide
Het aanwezige bedrijf Provimi is op basis van de vigerende milieuvergunning ingedeeld in categorie 4.1. Het bedrijf kan op basis van deze milieuvergunning een belemmering vormen ten aanzien van de aspecten geur en geluid opleveren.

Het aspect geluid is geregeld in de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Verheulsweide. Het Intermeco is niet gelegen binnen de huidige 55dB(A) zone van het industrieterrein waardoor dit aspect geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van Intermeco.

Voor het bedrijventerrein is een geluidzone (50 dB(A)) vastgelegd in het in procedure zijnde bestemmingplan “Parapluherziening Geluidzone Verheulsweide”. Deze zone overlapt een groot gedeelte van het Intermecoterrein. Er dient overeenkomstig met de papierfabriek rekening gehouden te worden met een geluidbelasting vanuit het industrieterrein.

Voor het aspect geur geldt dat er in de omgeving van Provimi, dichterbij dan het Intermecoterrein, geurgevoelige objecten zijn gelegen die reeds beperkend zijn voor het bedrijf. Uit de vigerende milieuvergunning blijkt dat de geurcontour van het bedrijf niet over het Intermecoterrein is gelegen. Het aspect geur vormt op basis van de vigerende milieuvergunning dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van het Intermecoterrein.

Provimi heeft een aanvraag voor een nieuwe milieuvergunning ingediend voor de uitbreiding van het bedrijf. Deze aanvraag is nog in behandeling bij de gemeente. Op het moment dat de aanvraag ontvankelijk is, kan de aanvraag in procedure gaan. Uit het geuronderzoek behorend bij deze aanvraag blijkt dat er sprake is van een andere en op punten grotere geurcontour dan op dit moment is vergund. De verwachting is dat het aspect geur ook in de nieuwe vergunde situatie geen belemmering zal vormen voor de ontwikkeling van het Intermecoterrein.

Het gehele onderzoek naar bedrijven en milieuzonering is als bijlage 5 bijgevoegd.