Vreemde wezens in de Greephorst

In een warme zomer zoals deze zie je soms allerlei vreemde beestjes in de Greephorst op en om je heen zoemen. Soms kriebelt er iets op je rug en even later vliegt er één of ander gevaarte langs je heen waarvan je het bestaan daarvoor niet kende.

Meestal zijn dat insecten, die in allerlei kleuren, vormen en afmetingen voorkomen. De grootste insecten komen voor in de regenwouden van Zuid Amerika. Dat zijn kevers die wel tot 16 cm groot kunnen worden. In Nederland komen deze niet voor. Het grootste insect hier is een veenmol, een soort krekel, die maximaal 5 cm groot wordt en erg zeldzaam is. Wat alle insecten met elkaar gemeen hebben, is dat ze zes poten hebben, geen longen maar een buizenstelsel, zogenaamde tracheeën, en grote ogen die uit allemaal kleine bolletjes bestaan. Deze kenmerken zorgen ervoor dat wij mensen vaak bang zijn voor insecten, voor ons zijn het vreemde, bijna buitenaardse wezens.

Toch zijn deze engerds bijzonder nuttig! Zonder bijen zouden we geen fruit meer kunnen eten, omdat er geen bestuiving meer kan plaatsvinden. Vooral bijen maar ook vlinders zuigen met hun tong uit elk bloemenkelkje de vloeibare nectar op. Tijdens deze bezigheid komt er stuifmeel aan hun poten, die bij de volgende bloem zorgt voor bevruchting van de stamper. Andere insecten, zoals de wesp en de vlieg, zorgen er juist voor dat afval, zoals rottend fruit, wordt opgegeten en opgeruimd. Kortom, er gaat een wereld voor je open als je je verdiept in het leven van een insect!

Foto vlieg op rottende peer 

Een vlieg doet zich te goed aan een rottende peer

Tekst en foto: Anne Marie Willemsen, natuurgids IVN Oude IJsselstreek