Plan: | Binnenstad en De Veentjes - 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R01B194A-0003 |
Ter waarborging van de windvang en het zicht op molens zijn door de provincie molenbiotopen vastgesteld. De molenbiotoop betreft het gebied rondom de molen dat beschermd wordt tegen het oprichten van bebouwing en beplanting in verband met de windvang en het zicht op de molen. De molenbiotopen worden berekend aan de hand van de hiervoor geldende formule, zoals opgenomen in de Gelderse Molenverordening.
hx = x/n + c . z
hx = maximale obstakelhoogte
x = afstand tussen molen en obstakel
n = verhoudingsfactor = 50 (140 voor open, 75 voor ruw, 50 voor gesloten gebied)
c = constante = 0,2
z = ashoogte = 18 meter
Terreinhoogteverschillen worden verdisconteerd. Dat betekend dat de hoogte van de terp, 3 meter, bij de berekend waarde mag worden opgeteld.
Tot in ieder geval 100 meer afstand van de molen mogen obstakels niet hoger zijn dan de hoogte van de molenstelling + terp: 6,5 + 3 = 9,5 meter. Op grotere afstand wordt de maximale obstakelhoogte berekend aan de hand van bovenstaande formule. Hieruit volgt dat de obstakelhoogte pas na 145 meter boven het niveau van de stelling uit mag komen. Bij een toename van de afstand tot de molen van 50 meter mag de obstakelhoogte met 1 meter toenemen. Dit betekent het volgende:
Afstand tot molen | Maximale obstakelhoogte t.o.v. maaiveld molen (1 op 50 regel) |
0 - 100 meter 100 - 145 meter 200 meter 250 meter 300 meter 350 meter 400 meter |
9,5 meter (eerste 100 meter onder stellingniveau) 9,5 meter (berekende hoogte blijft onder stellingniveau) 10,6 meter 11,6 meter 12,6 meter 13,6 meter 14,6 meter |
De molenbiotoop is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting.
De molenbiotoop wordt in dit bestemmingsplan met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' opgenomen. Deze regeling wordt in dit bestemmingsplan opgenomen. Ook geldt een regeling voor een omgevingsvergunning bij de aanplant van hoog opgaand groen.