Plan: | Turfweg bij 36 - 2010 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07B231A-0006 |
Het Waterplan Doetinchem, december 2003, bestaat uit een Watervisie en een Waterprofiel. In de Watervisie wordt een beeld gegeven van het watersysteem van nu en in de toekomst. Het Waterprofiel is de routekaart van visie naar uitvoering.
Doetinchem bestaat uit vier belangrijke landschappelijke en hydrologische deelgebieden die bepalend zijn voor het functioneren van het watersysteem en de invloed van de waterketen daarop. Elk deelgebied heeft zijn eigen functie's en thema's. In onderstaand schema zijn de deelgebieden, functie's en thema's weergegeven:
Functies | Thema's | ||||||
Deel gebied | Wonen | Werken | Natuur | Landbouw | Veiligheid | Recreatie | Commu- nicatie |
Oude IJssel | X | X | X | X | X | ||
Rivierduin | X | X | X | X | X | ||
Bielheimerbeek | X | X | X | ||||
Grote beek | X |
Per deelgebied zijn naar aanleiding van de functie's en thema's in het Waterplan de aandachtspunten en de kansen per deelgebied beschreven.
Het moderne waterbeheer moet aan de volgende basisprincipes voldoen:
In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. in paragraaf 4.3.2 wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het waterplan.
Op 3 november 2008 heeft de gemeenteraad de nota 'Doetinchem: cultuurhistorierijk' definitief vastgesteld als beleidskader en structuurvisie. Dit betekent dat de cultuurhistorie aan het begin van de planvorming wordt opgenomen en als serieus onderdeel zal meewegen in bestemmingsplannen. De nota 'Doetinchem: Cultuurhistorierijk' beoogt Doetinchem op de kaart te zetten als cultuurhistorierijke gemeente. Zo wordt het buitengebied geïnventariseerd en worden het industrieel erfgoed en de naoorlogse stedenbouw onderzocht op waarde en toekomstige mogelijkheden. Ook wordt er veel aandacht geschonken aan kwaliteitsverhogende maatregelen met betrekking tot onderzoek, waardering, bescherming en ontwikkeling van het cultuurhistorisch erfgoed. Er zal een eigen gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart worden gemaakt.
Voor elk plangebied betekent dit dat de cultuurhistorische en archeologische waarden onderzocht, zonodig beschermt en ingepast dienen te worden. Als 1e fase wordt prioriteit gegeven aan het onderzoek en de documentatie voor:
1. Het industrieel erfgoed;
2. De (na)oorlogse architectuur en stedenbouw;
3. De boerderijen in hun landschappelijke context.
Voor het plangebied Turfweg is feitelijk geen van deze onderdelen relevant. De inspanning vanuit de gemeente betreft de inventarisatie van de karakteristieke boerderijen. Hun relatie tot het landelijk gebied moet heel concreet leiden tot een inspiratie- en toetsboek voor iedereen die te maken krijgt met bouwen in het buitengebied. Het zal de ruimtelijke kwaliteit van het landschap ten goede komen en procedures vereenvoudigen. De beschrijving van de karakteristieken in het buitengebied zal ook recht doen aan de kernachtergrond van een deel van de Doetinchemse bevolking, het agrarisch bestaan. Daarnaast zal een goede typering de diversiteit en schakeringen binnen landelijk Doetinchem naar voren brengen en daarmee ook recht doen aan bewoners en bewoning van buurtschappen, dorpen en tussengebieden.
Het bouwplan Heusinkveld betreft de inpassing van een landelijke woning op een kavel in een kleinschalig heide-ontginningenlandschap. De woning past in de landschappelijke context.
Hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing, nieuwe landgoederen en landelijk wonen in het buitengebied
Op 19 maart 2007 is door de raad van de gemeente Doetinchem het beleidskader “hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing, nieuwe landgoederen en landelijk wonen in het buitengebied” vastgesteld. Hierin is de visie op sloop/hergebruik/behoud van vrijkomende agrarische bebouwing door de gemeente Doetinchem verder uitgewerkt. In ruil voor sanering van vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied worden verruimde mogelijkheden geboden voor de bouw van woningen (of de verbouw van een deel van de vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen tot woningen). Door de opbrengst van een extra bouwkavel (of woonvergunning) in te zetten voor de sloop van vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing en landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing denkt de gemeente Doetinchem de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied per saldo te vergroten. De regeling is bedoeld om lege bedrijfsgebouwen te saneren en zodoende de ruimtelijke- en landschappelijke kwaliteit van het buitengebied te vergroten.
Het voorliggende geval sluit op dit beleid aan, echter is er geen sprake van vervangende herbouw op de slooplocatie. Herbouw op een andere locatie is in beginsel slechts mogelijk bij een “knelsituatie” waar herbouw niet gewenst is gelet op bijvoorbeeld de versterking van de ecologische hoofdstructuur. De in te zetten slooprechten zijn afkomstig van knellocaties. Hiervoor moet de initiatiefnemer conform VAB- beleid slooprecht van een andere locatie inzetten (zie ook paragraaf 2.4) conform de strategie voor omzetting van m2 sloopoppervlakte naar m3 bouwvolume. De gemeente zal dan maatwerk toepassen om dit initiatief van de grond te krijgen en de woning op een andere plaats laten bouwen dan de locatie waar wordt gesloopt. In de onderhavige situatie aan de Turfweg moet een goede compensatie voor natuur- en landschap plaatsvinden in verband met de ligging in een ecologische verbindingszone. Er moet duidelijk sprake zijn van een winsituatie voor natuur- en landschap. Dit is het geval.
Bestemmingsplan “Parapluherziening Buitengebied”
Op 11 juni 2009 is het bestemmingsplan “Parapluherziening Buitengebied” gewijzigd vastgesteld. De parapluherziening betreft diverse thema's waaronder het beleid voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven, nieuwe landgoederen en landelijk wonen. Het beleidskader “hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing, nieuwe landgoederen en landelijk wonen in het buitengebied” is opgenomen in deze parapluherziening en op onderdelen verder uitgewerkt. Het betreftde planologisch juridische vertaling van het VAB beleid.
Het betreft ondermeer oppervlakte van bijgebouwen en de situering ten opzichte van de woning en een ontheffing voor overkappingen.
De realisatie van de woning past niet binnen de wijzigingsbevoegdheid aangaande het bouwen van een woning op een andere dan de slooplocatie omdat de bouwlocatie is gelegen in de EHS. Hierdoor dient verevening plaats te vinden in de vorm van het omzetten van de bestemming agrarisch gebied in natuur op een groot deel van het perceel. Tevens wordt niet voldaan aan de eis per slooplocatie minimaal 250 m2 te slopen.
Op 18 december 2008 heeft de gemeenteraad van Doetinchem ingestemd met het Planologisch Beleid 2009. Het planologisch beleid vormt het ruimtelijk beleidskader voor woningen en bijgebouwen. In de nota wordt beleid geformuleerd voor kleine bouwplannen met betrekking tot woningen. Daarnaast voorziet de nota in een belangrijke verruiming en versoepeling van de tot nu toe gehanteerde bouwvoorschriften. In de voorgestelde regeling is een onderscheid gemaakt tussen ruimtelijke aspecten die betrekking hebben op het woonhuis en bijgebouwen alleen en de ruimtelijke aspecten van de woning die alleen geregeld kunnen worden als de kenmerken van de omgeving daarbij betrokken worden.
Ruimtelijke aspecten van de eerste categorie zijn onder meer de grootte van bijgebouwen, aan huis gebonden beroepen en bedrijven en de positie van de voor- en achtergevelrooilijn. Ruimtelijke aspecten van de tweede categorie zijn bijvoorbeeld: de diepte van een bebouwingsvlak, de goothoogte en de maten van overkappingen.
De uitgangspunten van het Planologisch beleid 2009 zijn verwerkt in het onderhavige bestemmingsplan.