direct naar inhoud van Artikel 12 Kantoor
Plan: Buitengebied - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B300A-0002

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine ten dienste van en ondergeschikt aan de in sub a genoemde functie;
  • c. bedrijfswoning(en), tenzij uitdrukkelijk uitgesloten;
  • d. aan huis gebonden beroepen en bedrijven bij de bedrijfswoning;
  • e. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Kantoor' worden gebouwd.

12.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan het bestaande bebouwde oppervlakte, vermeerderd met 10 %;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
12.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:

  • a. per bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' geldt het daar aangegeven maximum;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m3 bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gesplitst', de inhoud van een woning maximaal 375 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte mag maximaal 4,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 10 m bedragen.
12.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 20.2.3 van de bestemming 'Wonen'.

12.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. realisatie van bijbehorende bouwwerken is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b mag de bouwhoogte van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak maximaal 2,5 m bedragen;
    • 2. reclamemasten maximaal 10 m bedragen, met dien verstande dat er maximaal 1 reclamemast per bestemmingsvlak is toegelaten;
    • 3. antennedragers inclusief antennes, verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 12 m bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de bestemming 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij commissie Welstand en Monumenten.

12.4 Afwijken van de bouwregels

De afwijkingen in artikel 38.2.3, 38.2.4 en 38.2.5 zijn van toepassing.

12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Algemeen

Per bestemmingsvlak is maximaal één kantoor toegestaan.

12.5.2 Aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen

Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 20.5.1, van de bestemming 'Wonen'.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

De afwijkingsmogelijkheden in artikel 38.3 zijn van toepassing.

12.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.7.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'of 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

12.7.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.7.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden die:
    • 1. al in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 2. deel uit maken van het normale onderhoud;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning of aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. gebouwen die getroffen zijn door een calamiteit en blijkens een advies van de commissie Welstand en Monumenten geen cultuurhistorische waarde meer hebben;
  • c. gebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie' die op basis van onderzoek aantoonbaar geen cultuurhistorische waarde hebben;
  • d. bouwwerken waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist (vergunningvrije bouwwerken).
12.7.3 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.7.1 wordt slechts verleend als:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalende aanzicht van de bebouwing behouden blijft;
  • b. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken; en waarbij door sloop daarvan de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht behouden blijft;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht op basis van bouwtechnische en/of economische overwegingen in alle redelijkheid niet te handhaven zijn; de aanvrager moet dit aantonen door rapporten in te dienen - door een ter zake deskundige opgesteld - die ingaan op de cultuurhistorische, bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het bouwwerk in relatie tot de kosten van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden;
  • d. als bij de sloopwerkzaamheden ook (delen van) de inwendige structuur gesloopt worden, is de aanvrager verantwoordelijk voor een onderzoek naar de mogelijke aanwezige cultuurhistorische waarden, uitgevoerd door een ter zake deskundige. Deze moet in de vorm van een rapportage met waardestelling aan de gemeente worden verstrekt;
  • e. vooraf advies is ingewonnen bij de monumentendeskundige van de commissie Welstand en Monumenten;
  • f. in aanvulling op sub e, kan het bevoegd gezag advies inwinnen bij een extern deskundige als er geen verantwoorde belangenafweging kan worden gemaakt; bijvoorbeeld door onvoldoende inzicht in de situatie, of bij twijfel bij de monumentdeskundige van de commissie Welstand en Monumenten.

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.7.1 wordt, als ook sprake is van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie', slechts verleend als:

  • g. de karakteristieke aard en het beeldbepalende aanzicht van het hoofdgebouw of bijgebouw in relatie tot het cultuurhistorisch waardevolle ensemble behouden blijft;
  • h. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken; en waarbij door sloop daarvan de karakteristieke hoofdvorm en het beeldbepalend aanzicht van het cultuurhistorisch waardevolle ensemble behouden blijft;
  • i. de geplande sloopwerkzaamheden niet in strijd zijn met sub c, d, e en f.
12.8 Wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheden in artikel 39 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Kantoor'.