direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: Buitengebied - 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07B300A-0002

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. instandhouding van het bos en de daarin voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  • c. extensieve dagrecreatie, zoals fiets- en wandelpaden en picknickplaatsen, alsmede zandwegen, voor zover de onder a en b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • e. hondenoefenterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein';
  • f. trekkershutten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trekkershutten';
  • g. natuurlijke, ondergrondse, urnenbegraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • h. waterpartijen, waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bos' worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' en 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein' zijn gebouwen zoals bergingen en sanitaire ruimten toegelaten voor een kampeerterrein, respectievelijk een hondenoefenterrein;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen voor een natuurkampeerterrein mag maximaal 100 m2 bedragen; voor een hondenoefenterrein maximaal 60 m2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - trekkershutten' zijn maximaal 2 trekkershutten toegestaan met een maximale oppervlakte van 15 m2 per trekkershut, een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 4 m;
  • d. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor verlichting maximaal 4 m mag zijn;
  • b. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde (overkappingen) mag maximaal 20 m2 per hectare bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Bos' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken;
  • b. de afmetingen van bouwwerken;
  • c. het aantal en de situering van bouwwerken;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Materieelberging

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 voor het bouwen van een materieelberging of een vergelijkbaar gebouw, onder voorwaarden dat:

  • a. een materieelberging of een vergelijkbaar gebouw noodzakelijk is voor het doelmatig uitvoeren van werkzaamheden voor de bestemming 'Bos';
  • b. voor elke 10 aaneengesloten hectare met de bestemming 'Bos' een materieelberging van 50 m2 is toegelaten, met dien verstande dat - als wordt gekozen voor één gebouw - de oppervlakte van dat gebouw maximaal 250 m2 mag bedragen;
  • c. de goothoogte van het gebouw maximaal 6 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van het gebouw maximaal 8 m mag bedragen;
  • e. de natuurwaarden en/of landschapswaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast, dan wel dat de mogelijkheden voor het herstel van die waarden worden belemmerd;
  • f. voor zover de locatie gelegen is binnen de aanduiding 'ehs - ecologische verbinding' of 'ehs - natuur' moet worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel dat door het treffen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.4.2 Verlichting

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.3 sub a voor de bouwhoogte van verlichting tot 6 m, onder voorwaarden dat:

  • a. de natuurwaarden en/of landschapswaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast, dan wel dat de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden belemmerd;
  • b. voor zover de locatie gelegen is binnen de aanduiding 'ehs - ecologische verbinding' of 'ehs - natuur' moet worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel dat door het treffen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Hondentraining

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het trainen van honden op locaties waar geen sprake is van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein', onder voorwaarden dat:

  • a. de natuurwaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast, dan wel dat de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. voor zover de locatie gelegen is binnen de aanduiding 'ehs - ecologische verbinding' of 'ehs - natuur' moet worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel dat door het treffen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.5.2 Mountainbikeroute, trimbaan e.d.

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het gebruik van gronden voor mountainbikeroutes, trimbanen en dergelijke, onder voorwaarden dat:

  • a. de natuurwaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast, dan wel dat de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden belemmerd;
  • b. voor zover de locatie gelegen is binnen de aanduiding 'ehs - ecologische verbinding' of 'ehs - natuur' moet worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel dat door het treffen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Algemeen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Bos' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanleggen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen van en/of het vellen of rooien van beplantingen;
  • c. het aanleggen en/of het dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. het verlagen van en/of het graven in de bodem en het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • e. het verlagen van het (grond)waterpeil;
  • f. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en/of de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
6.6.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is vereist als:

  • a. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoudswerkzaamheden aan en vervangingswerkzaamheden van verhardingen, beplantingen en (tracés van) kabels en leidingen;
  • b. het werken en werkzaamheden betreft die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 2. al mogen worden uitgevoerd op basis van een andere vergunning, waarin de te beschermen waarden al zijn meegewogen.
6.6.3 Advies

Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige.