direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Vulcanus - 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R44B06A-0002

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ijzergieterij' op de plankaart; bestemd voor:

  • a. een bedrijf voor metaal(ferro)gieten en verwante activiteiten, zoals metaalbewerking, kunstofverwerking en assemblage en industriële dienstverlening, zoals engineering en groohandelsactiviteiten;
  • b. kantoor, alleen ten dienste van en iuitsluitend ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • c. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, alleen ten dienste van en voor maximaal 10% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 200 m2 van de in sub a genoemde bestemming;
  • d. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming;
  • e. een bedrijfswoning, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (één woning per aanduiding);
  • f. groen- en nutsvoorzieningen;

en bij de bestemming behorende bouww erken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn alleen toegestaan binnen de daarvoor bestemde bouwvlakken;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte in meters', 'maximale bouwhoogte in meters' en 'maximaal bebouwingspercentage' gelden de weergegeven maten;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 100 m² per woning bedragen;
  • d. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mogen alleen vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorkant van de woning worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 3 m bedragen; als wordt aangebouwd aan een woning, geldt als maximum de hoogte van de bovenkant van de eerste verdiepingsvloer van die woning, vermeerderd met 30 cm;
  • f. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m bedragen;
    als het bouwwerk vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van:
    • 1. speeltoestellen bij een bedrijfswoning maximaal 6 m bedragen;
    • 2. verlichting en vlaggenmasten maximaal 10 m bedragen;
    • 3. silo's, schoorstenen en andere voor vergelijkbare, voor het bedrijf noodzakelijke bouwwerken geen gebouw zijnde maximaal 10 m bedragen;
    • 4. antennedragers inclusief antennes maximaal 15 m bedragen;
    • 5. reclamemasten en reclamezuilen achter en tot maximaal 0,5 m vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal de toegestane bouwhoogte als bedoeld in lid 3.2.2 bedragen; als een bouwwerk vóór 0,5 m van (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de afmetingen van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  • e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 bouwhoogte schoorstenen, silo's e.d.

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 lid b, voor de bouw van een silo, een schoorsteen of een vergelijkbaar bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van maximaal 40 m, onder voorwaarden dat:

  • a. sprake is van een bedrijfstechnische noodzaak of in het belang van de bescherming van het milieu;
  • b. de ruimtelijke uitwerking van het bouwwerk aanvaardbaar is.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Parkeren

In geval van uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernorm in de Nota Parkeernomen en Parkeercompensatiefonds (bijlage 1 Parkeernormen).

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Andersoortige bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a voor het toestaan van bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 uit de van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2), onder voorwaarden dat:

  • a. de maximaal toelaatbare categorie niet wordt overschreden;
  • b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en dat dit - indien nodig - middels een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
3.6.2 Bedrijfsactiviteiten niet genoemd in Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a en het bepaalde in 3.6.1 voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder voorwaarden dat:

  • a. de maximaal toelaatbare categorie niet wordt overschreden;
  • b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en dat dit indien nodig middels een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Groen' onder voorwaarden dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is;
  • c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is;
  • d. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden, die als bijlage 4 zijn bijgevoegd.