direct naar inhoud van 5.2 Toelichting op de regels
Plan: Norman Belvealstraat 2009
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R50B217A-0002

5.2 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).

5.2.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig het Handboek van de provincie Gelderland (uitgave mei 2006) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit:

  • een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing;
  • de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken;
  • nadere eisen;
  • ontheffing van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • ontheffing van de gebruiksregels;
  • aanlegvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheid.

De te onderscheiden bestemmingen zijn:

5.2.2.1 Groen

De bestemming Groen is aangeduid met de hoofdletter G. De bestemming Groen is toegekend aan de gronden aan de achterzijde van de vrijstaande woningen ten zuiden van de Norman Belvealstraat. Daarbij is de nadere aanduiding (t) tuin opgenomen. Er is hier geen sprake van openbaar groen. Deze gronden worden gebruikt als tuin bij de op het zelfde bouwperceel gelegen woningen. Het is namelijk niet wenselijk om deze gronden te bebouwen met (al dan niet vergunningsvrije) gebouwen. Het toekennen van de bestemming Tuin of Wonen is daarbij niet afdoende.

Daarnaast is de bestemming Groen toegekend aan de gronden langs de Akkerstraat. Deze gronden zijn openbaar. In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, e.d.) ten behoeve van de bestemming. Daarbij mogen de gronden worden gebruikt voor fiets- en voetpaden.

5.2.2.2 Tuin

De bestemming Tuin is weergegeven met de hoofdletter T. De gronden met de bestemming Tuin maken juridisch en feitelijk deel uit van de bouwpercelen waarop woningen zijn gesitueerd. In de bestemmingsomschrijving is daartoe een koppeling aangebracht met de bestemming Wonen.

De bestemming Tuin is toegekend aan de gronden aan de voorzijde van en tot drie meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gesitueerd. Bij hoekwoningen is sprake van twee voorzijden. Vanwege het behoud van het straatbeeld en het zicht op de woningen is binnen deze bestemming alleen een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor het bouwen van vlaggenmasten, speeltoestellen, e.d. In principe zijn gebouwen op deze gronden dan ook niet toegestaan. Alleen middels een ontheffing is het mogelijk een erker, toegangspartij en overkapping voor de voorgevel van een woning te realiseren.

5.2.2.3 Verkeer

De bestemming Verkeer is weergegeven met de hoofdletter V. De gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie hebben de bestemming Verkeer. Tevens kan in deze bestemming bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen worden gerealiseerd. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Tevens is ten behoeve van deze bestemming een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, e.d. Binnen de regels zijn ontheffingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.2.4 Wonen

De bestemming Wonen is nader aangeduid met de hoofdletter W. Deze bestemming omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. In een woning dient in principe een huishouden te worden gevestigd. Ter plaatse van de nadere aanduiding (sw-b) specifieke vorm van wonen - begeleid wonen is uitsluitend begeleid wonen toegelaten.

De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. De zijdelingse bouwgrenzen hebben een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van drie meter. Het bouwvlak is in geval van vrijstaande en dubbele woningen 15 meter diep. Bij aaneen gebouwde woningen is dit 13 meter. Daarmee wordt aangesloten op het Planologisch Beleid 2009. De maximaal toegestane goothoogte en de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen zijn in een maatvoeringssymbool op de plankaart opgenomen.

Bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak Wonen en het daarin gelegen bouwvlak. Zij moeten op minimaal 3 meter achter de voorgevel van de woning worden gebouwd. Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van de wijk en voorkomt brede gevelaanzichten. Overdekte zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden zijn daarom de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing.

Ten behoeve van het bouwen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak en de afstand van een bijgebouw tot de achterste perceelsgrens kan onder bepaalde voorwaarden ontheffing van het in het bestemmingsplan bepaalde worden verleend.

Op gronden met de bestemming Wonen is onder voorwaarden de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming Wonen nadrukkelijk uitgesloten.

5.2.2.5 Leiding - Riool

De dubbelbestemming Leiding - Riool wordt nader aangeduid met de hoofdletters L-R.

In de regels bij deze bestemmingen is een voorrangsregeling opgenomen met het oog op de bescherming van de belangen en de aanwezige waarden. De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de onderliggende bestemmingen worden hierdoor beperkt.

In de zones mogen geen bouwwerken en werken worden uitgevoerd. Middels een aanlegvergunning kan van het bouwverbod worden afgeweken.

5.2.2.6 Waarde - Archeologie

Ter bescherming van de archeologische waarden in het gebied is de dubbelbestemming Waarde - archeologie opgenomen met de hoofdletters WR-A. Deze bestemming is over een groot deel van het plangebied gelegd. Op dit moment is het archeologisch onderzoek in uitvoering.

In deze bestemming zijn bouwregels opgenomen, welke vóór gaan op de andere bestemmingen. Indien voldaan wordt aan gestelde voorwaarden is het mogelijk te bouwen overeenkomstig de andere bestemming(en).

Ook is een aanlegvergunningstelsel opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden, waarbij uitzonderingen van deze vergunning zijn opgenomen. Als aan één van deze voorwaarden voldaan wordt, is geen aanlegvergunning nodig. Zo is een aanlegvergunning niet meer nodig wanneer archeologisch onderzoek is uitgevoerd en geen verder onderzoek meer nodig is.

5.2.3 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit ontheffing- en wijzigingsbepalingen.

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

De algemene ontheffingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een ontheffing.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.