ARTIKEL |
2. |
WIJZE VAN METEN
|
|
2.1 |
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als peil aangehouden: a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld.
|
|
2.2 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
|
|
a. de goothoogte van een bouwwerk: |
|
|
b. de inhoud van een bouwwerk: |
|
|
c. de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
|
d. de oppervlakte van een bouwwerk: |
[Ù]
|
|
|