Plan: | Noordoost Doetinchem - 2014 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R05KE006A-0002 |
1.1.1 verordening
de beheersverordening Noordoost Doetinchem - 2014 van de gemeente Doetinchem;
1.1.2 verordeningsgebied
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, 'besluitvlak 1', vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0222.R05KE006A-0002 met bijbehorende bestanden;
1.1.3 aan huis gebonden bedrijf
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.1.4 aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, waaronder een vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.1.5 achtererfgebied
erf achter de met het aangrezende openbaar toegankelijk gebied evenwijdig gelegen lijn, die het hoofdgebouw raakt:
1.1.6 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
1.1.7 archeologische verwachting
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.1.8 archeologische waarde
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.1.9 archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
1.1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.1.12 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.1.13 bedrijf
een zelfstandige productie-eenheid;
1.1.14 bedrijfswoning (dienstwoning)
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de functie noodzakelijk is;
1.1.15 besluitsubvlak
een geometrisch bepaald vlak of een figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening nadere regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik van deze gronden;
1.1.16 bestaand gebruik
het bestaande legaal tot stand gekomen of op grond van een vergunning toegstaan maar nog niet gerealiseerd gebruik van gronden en die bouwwerken, zoals aanwezig op het moment van de vaststelling van de verordening;
daaronder valt niet het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.1.17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; met het volgende onderscheid:
1.1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.1.22 braakliggend terrein
Een terrein dat ten tijde van het kracht worden van de verordening:
1.1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
1.1.24 dienstverlening
hulp die een persoon, instantie of onderneming bedrijfsmatig biedt aan de klant;
1.1.25 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.1.26 erker
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond rechthoekige, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
1.1.27 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.1.28 dagrecreatie
recreatie in de vorm van:
1.1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.1.30 gebiedsontsluitingsweg
een weg die een functie heeft voor afwikkelen en uitwisselen van verkeer en zorgt voor de ontsluiting tussen dorpen en wijken onderling en tussen dorp en snelweg als bedoeld in het gemeentelijke wegencategoriseringsplan;
1.1.31 gebruik
gebruik in de meest ruime zin van het woord, dus ook bouwen;
1.1.32 geluidsgevoelig object
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.1.33 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
1.1.34 grondgebonden woning
een woning die direct met de grond is verbonden, en die niet als een woonwagen is aan te merken, of de onderste laag van gestapelde woningen die op maaiveldhoogte ligt;
1.1.35 hoofdgebouw
een gebouw, dat door zijn constructie, afmetingen en functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.1.36 horeca categorie 1
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:
1.1.37 horeca categorie 2
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:
1.1.38 horeca categorie 3
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:
1.1.39 instellingen voor cultuur en ontspanning
culturele voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;
1.1.40 inwoning
vorm van huistvesting in een bestaande woning en/of de bijbehorende bouwwerken, dat op grond van de verordening bij recht is toegestaan.
1.1.41 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of alleen in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie;
1.1.42 kantoor- of praktijkruimte aan huis
een beroepswerkruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf of een vrij beroep;
1.1.43 kwetsbaar object
een object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
1.1.44 maaiveld
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.1.45 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.1.46 mogelijkheden voor ontmoeting
terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, spektakeltoeren, openluchtfestivals, fancy fairs, circussen, stadspromotionele activiteiten (bijvoorbeeld tijdelijke ijsbaan), e.d. ;
1.1.47 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen alleen bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.1.48 overkapping
een bouwwerk met een open constructie;
1.1.49 peil
1.1.50 (rij)wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.1.51 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, met uitzondering van thuisprostitutie;
1.1.52 straatmeubilair
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
1.1.53 thuisprostitutie
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
1.1.54 toegangspartij
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
1.1.55 verblijfsrecreatie
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
1.1.56 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.1.57 voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of, als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. Bij gebouwen met een verspringende voorgevel is het deel van de gevel dat het dichtst bij de openbare weg ligt bepalend. Bij gebouwen waarvan een zijgevel aan een gebiedsontsluitingsweg ligt, is sprake van twee voorgevels. In alle gevallen worden ondergeschikte bouwdelen niet meegerekend;
1.1.58 vrij beroep
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie bijlage 1 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars) ;
1.1.59 vrije beroepsbeoefenaar
iemand die wordt ingehuurd om zijn/haar individuele persoonlijke, artistieke en/of academische kwaliteiten;
1.1.60 woning
een complex van ruimten, alleen bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen;
1.1.61 woonfunctie
wonen in enge zin;
1.1.62 woonwagen
voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
1.1.63 zorgwoning 1
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben;
1.2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens;
1.2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
1.2.3 de breedte van een bouwwerk
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, als de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, moet het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
1.2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
1.2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
1.2.6 de oppervlakte van een overkapping
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
1.2.7 de vloeroppervlakte van een woning
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, binnenwerks gemeten; hieronder vallen ook keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, en inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van de beheersverordening verbouwd mogen worden tot woonruimte.
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om grondgebonden woningen te veranderen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om gestapelde woningen te veranderen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om bij grondgebonden woningen onder de hierna genoemde voorwaarden bijbehorende bouwwerken te bouwen en/of te veranderen:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om een woning inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken ook te gebruiken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf of beroep of een escortbedrijf onder de voorwaarde dat:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij grondgebonden woningen te gebruiken voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat de afstand tussen dat bouwwerk en de achterste perceelsgrens minimaal 8 m bedraagt.
De laatstgenoemde afstandsnorm geldt niet als de bijbehorende woning op minder dan 8 m ligt; in dat geval is de bestaande afstand tussen woning en achterste perceelsgrens maatgevend.
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om de bouwwerken voor hoofdfuncties bedrijf, detailhandel, horeca, kantoor, recreatie, sport, cultuur en ontspanning, dienstverlening en maatschappelijk, onder de hierna genoemde voorwaarden te veranderen.
Hiervoor gelden de regels opgenomen in paragraaf 2.1.2 Wonen.
In afwijking van 2.1.3.1.3 en 2.1.4.1.4 gelden voor volkstuinen de volgende voorwaarden:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 kan het bestaande gebruik worden gewijzigd, op voorwaarde dat:
In aanvulling op het bepaalde in paragraaf 2.1.1 is het toegestaan om het openbaar toegankelijk gebied te gebruiken voor (rij)wegen, fiets- en wandelpaden, mogelijkheden voor ontmoeting, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterlopen, waterberging, waterinfiltratievoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, reclame-uitingen en kunstobjecten, met dien verstande dat:
Ter plaatse van besluitsubvlakken 'Archeologische verwachting - 1', 'Archeologische verwachting - 2', 'Archeologische verwachting - 3' en 'Archeologische verwachting - 4' moet rekening gehouden worden met het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden.
Voorhet oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Voordat het bevoegd gezag beslist over een vergunningaanvraag als bedoeld in paragraaf 2.2.1.1.1 sub 1, winnen zij advies in bij een archeologische deskundige.
Het bepaalde onder paragraaf 2.2.1.1.1 sub 1 geldt niet als:
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 2.2.1.1, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
besluitsubvlak | dieper dan | oppervlakte meer dan |
'Archeologische verwachting - 1' | 0,4 m | 250 m2 |
'Archeologische verwachting - 2' | 0,3 m | 250 m2 |
'Archeologische verwachting - 3' | 0,3 m | 1000 m2 |
'Archeologische verwachting - 4' | 0,3 m | 5000 m2 |
Het onder paragraaf 2.2.1.3.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder paragraaf 2.2.1.3.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften opnemen, waaronder:
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in paragraaf 2.2.1.3.1 wint zij advies in bij een archeologische deskundige.
Ter plaatse van besluitsubvlak 'Geluidzone industrielawaai' mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd.
Het onder 2.2.2.1 opgenomen verbod geldt niet als blijkt dat de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder, dan wel een verkregen hogere waarde.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Nieuwe bouwwerken moeten worden gebruikt overeenkomstig het ter plaatse bestaande gebruik van de gronden of van bestaande gebouwen, waarbij deze worden gebouwd.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing voor:
Parkeren moet in principe op eigen terrein plaatsvinden. Daarbij gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen en Parkeercompensatiefonds, vastgesteld door de raad op 23 februari 2012 (bijlage 7).
In dit plan gelden de regels voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
Waar in deze verordening wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van de beheersverordening.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Indien toepassing van het in het vorige lid opgenomen overgansrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de intwerkingtreiding van de beheersverordening grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende planologische regime, kunnen burgemeester en wethouder met het oog op beeindiging op termijn van die met de beheersverordening strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van de beheersverordening Noordoost Doetinchem - 2014'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 18 december 2014.
de griffier, de voorzitter,