Plan: | Steverinkstraat bij 39 - 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07B218A-0009 |
De gemeenten Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek hebben gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan (LOP+) opgesteld waarin zij vastleggen hoe zij het historisch cultuurlandschap willen beschermen, waar nodig verbeteren en vooral ook bruikbaar maken. Niet alleen natuur en landschap krijgen daarbij aandacht, maar ook economie, leefbaarheid, toerisme en recreatie. Daarom is er de + aan de term toegevoegd: LOP+. Het LOP+ heeft een looptijd van ongeveer tien jaar.
Het doel van het LOP+ is de inrichting van het gebied vorm te geven. Het stimuleert gewenste ontwikkelingen, zoals het (opnieuw) aanleggen en beheren van landschapselementen, het realiseren van ecologische verbindingszones, het verbinden van recreatieve en economische activiteiten en het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen, zoals de verrommeling van het landschap.
Op basis van landschappelijke samenhang is het grondgebied van Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek onderverdeeld in zeven kleinere gebieden. De drie gemeenten hebben voor elk gebied een aantal specifieke landschappelijke kenmerken geformuleerd met daarbijbehorende opgaven.
Per deelgebied is daarvoor een werkboek ontwikkeld, dat als hulpmiddel kan fungeren bij het uitwerken van plannen en het toepassen van de richtlijnen van het LOP.
De deelgebieden zijn:
1. De Montferlandsche Berg
2. Azewijn en omgeving
3. Dorpen langs de Oude IJssel
4. Zandgebied rondom Varsseveld
5. Zandgebied rondom Didam en Wehl
6. De stad Doetinchem
7. Gebied van Slingebeek tot Waalsche Water
Voor het plangebied Steverinkstraat e.o. in Gaanderen is het deelgebied 3 “Dorpen langs de Oude IJssel”van toepassing. Het betreft een in een werkboek vervat beleid voor de dorpen en de landelijke gebieden in een zone langs de Oude IJssel.
Het plangebied Steverinkstraat is gelegen in de “onbebouwde ruimte” (wit) bij de dorpen, een gebied met beoogde ontwikkelingen van o.a. wonen in het buitengebied, verbrede landbouw en behoud en herstel van landschapselementen.
De planontwikkeling van de grasdakwoning en haar landschappelijke inpassing past in deze gebiedsvisie.
Concreet betekent dit voor het plangebied Steverinkstraat het behoud en zomogelijk de versterking van het kleinschalige karakter met groene landschapselementen in een gemengd en multifunctioneel buitengebied in de rand van het dorp Gaanderen. Het onderhavige plan is landschappelijk ingepast conform deze landschapsvisie en passend in de algemene bestuurlijke doelstelling voor inpassing van eigentijdse bouwvormen in een passende context.
Het onderhavige plan past in het gemeentelijke landschapsbeleid en de gewenste inrichting van het deelgebied volgens het handboek.
Op 19 maart 2007 is door de raad van de gemeente Doetinchem het beleidskader “hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing, nieuwe landgoederen en landelijk wonen in het buitengebied” vastgesteld. Hierin is de visie op sloop/hergebruik/behoud van vrijkomende agrarische bebouwing door de gemeente Doetinchem verder uitgewerkt. In ruil voor sanering van vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied worden verruimde mogelijkheden geboden voor de bouw van woningen (of de verbouw van een deel van de vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen tot woningen). Door de opbrengst van een extra bouwkavel (of woonvergunning) in te zetten voor de sloop van vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing en landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing denkt de gemeente Doetinchem de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied per saldo vergroot. De regeling is bedoeld om lege bedrijfsgebouwen te saneren en zodoende de ruimtelijke- en landschappelijke kwaliteit van het buitengebied te vergroten.
Het voorliggende geval sluit op dit beleid aan, echter is er geen sprake van vervangende herbouw op de slooplocatie. Herbouw op een andere locatie is in beginsel slechts mogelijk bij een “knelsituatie” waar herbouw niet gewenst is gelet op bijvoorbeeld de versterking van de ecologische hoofdstructuur. Het college vindt het krijgen van een grasdakwoning binnen haar gemeentegrenzen vanuit de gedachten van ecologie en beeldkwaliteit een zodanig bijzonder initiatief dat het college heeft besloten haar medewerking te verlenen. Hiervoor moet de initiatiefnemer conform VAB- beleid slooprecht van een andere locatie inzetten conform de strategie voor omzetting van m2 sloopoppervlakte naar m3 bouwvolume. De gemeente zal dan maatwerk toepassen om dit initiatief van de grond te krijgen en de woning op een andere plaats laten bouwen dan de locatie waar wordt gesloopt.
Op 11 juni 2009 is het bestemmingsplan “Parapluherziening Buitengebied” gewijzigd vastgesteld. De parapluherziening betreft diverse thema's waaronder het beleid voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven, nieuwe landgoederen en landelijk wonen. Het beleidskader “hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing, nieuwe landgoederen en landelijk wonen in het buitengebied” is opgenomen in deze parapluherzienig en op onderdelen verder uitgewerkt.
Op 3 november 2008 heeft de gemeenteraad de nota 'Doetinchem: cultuurhistorierijk' definitief vastgesteld als beleidskader en structuurvisie. Dit betekent dat de cultuurhistorie aan het begin van de planvorming wordt opgenomen en als serieus onderdeel zal meewegen in bestemmingsplannen. De nota 'Doetinchem: Cultuurhistorierijk' beoogt Doetinchem op de kaart te zetten als cultuurhistorierijke gemeente. Zo wordt het buitengebied geïnventariseerd en worden het industrieel erfgoed en de naoorlogse stedenbouw onderzocht op waarde en toekomstige mogelijkheden. Ook wordt er veel aandacht geschonken aan kwaliteitsverhogende maatregelen met betrekking tot onderzoek, waardering, bescherming en ontwikkeling van het cultuurhistorisch erfgoed. Er zal een eigen gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart worden gemaakt.
Dit betekent dat de cultuurhistorische en archeologische waarden onderzocht, zonodig beschermt en ingepast dienen te worden voor elk plan. Als 1e fase wordt prioriteit gegeven aan het onderzoek en de documentatie voor:
Voor het plangebied Steverinkstraat is feitelijk geen van deze onderdelen relevant. De inspanning vanuit de gemeente betreft de inventarisatie van de karakteristieke boerderijen. Hun relatie tot het landelijk gebied moet heel concreet leiden tot een inspiratie- en toetsboek voor iedereen die te maken krijgt met bouwen in het buitengebied. Het is onmogelijk om iedere centimeter van gebied of pand te beschrijven, maar het moet mogelijk zijn om helder te typeren en aan de hand daarvan ook te komen tot heldere richtlijnen. Het zal de ruimtelijke kwaliteit van het landschap ten goede komen en procedures vereenvoudigen. De beschrijving van de karakteristieken in het buitengebied zal ook recht doen aan de kernachtergrond van een deel van de Doetinchemse bevolking, het agrarisch bestaan. Daarnaast zal een goede typering de diversiteit en schakeringen binnen landelijk Doetinchem naar voren brengen en daarmee ook recht doen aan bewoners en bewoning van buurtschappen, dorpen en tussengebieden. Het inventarisatieonderzoek moet uiterlijk januari 2009 van start gaan en in deelrapportages gedurende 2009 worden opgeleverd.
Het onderhavige plan past in het gemeentelijke beleid ten aanzien van de cultuurhistorie mits de woning landelijk is ingepast in de landschappelijke context. De inpassing van een grasdakwoning past in een jong ontginningen landschap met diverse jongere bouwvormen en afwisselende architectuur.