Plan: | Buitengebied - 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07B300A-0003 |
het bestemmingsplan Buitengebied - 2012 met identificatienummer NL.IMRO.0222.R07B300A-0003 van de gemeente Doetinchem;
de geometrisch bepaalde planobjecten NL.IMRO.0222.R07B300A-0003 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een dienstverlenend beroep, waaronder een vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten, zoals het telen van gewassen, het fokken en/of houden van dieren, waaronder productiegerichte paardenhouderijen;
een bedrijf waar agrarische bedrijvigheid wordt gecombineerd met het ontwikkelen en maken van technische apparatuur en aanverwante produkten voor agrarische bedrijven;
de bestaande ammoniakemissie (uitgedrukt in kg NH3/jaar) behorende bij het agrarische bedrijf of de agrarische bedrijfstak, omvattende het vergunde dan wel gemelde aantal en soort dieren;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
een zelfstandige productie-eenheid;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;
een strook grond ter plaatse van en aan weerszijden van de hoogspanningslijn of - kabel die dient om de veiligheid en het ongestoord functioneren van de leiding te kunnen garanderen;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
op moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig of op grond van een vergunning toegestaan, daaronder valt niet het bouwwerk of gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, tenzij het gemeentebestuur in een voorkomend geval uitdrukkelijk anders heeft besloten;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, in voorkomende gevallen gekoppeld met het figuur 'relatie';
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten, in voorkomende gevallen gekoppeld met het figuur 'relatie';
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;
het bedrijfsmatig en tegen betaling aanbieden en verlenen van op publiek gerichte, al dan niet maatschappelijke en/of medische diensten, niet zijnde goederen, aan personen die deze diensten aanwenden anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
recreatie in de vorm van:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder perifere detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
hulp die een persoon, instantie of onderneming bedrijfsmatig biedt aan de klant;
de verticale afstand tussen 0 meter NAP en de onderkant van een overspanning boven de vaarweg bij volbelasting die te allen tijde beschikbaar is voor de scheepvaart;
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
een gebouw dat bestaat uit één woning;
al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en het plan deze inrichting niet verbiedt;
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een carrosseriebedrijf en/of verfspuitinrichting, al dan niet met een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang;
vormt tesamen met de Groene Ontwikkelingszone (GO) de ecologische hoofdstructuur (EHS);
De geometrische plaatsbepaling van het GNN is vervat in het plan met de aanduiding 'overige zone - gnn';
woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
woningen met bijbehorende erven alsmede scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met bijbehorende buitenspeelruimten, conform het voorzorgsbeleid
een zelfstandige verblijfsaccommodatie die naar afmetingen en inrichting specifiek bedoeld is voor een grotere groep van personen, tot uitdrukking komend in o.a. gezamenlijke faciliteiten voor logies, dagverblijf en maaltijdbereiding;
een agrarisch bedrijf waarbij de bedrijfsvoering geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van de grond als agrarisch productiemiddel;
zone die bestaat uit gebieden met andere bestemmingen dan natuur die ruimtelijk verweven zijn met het GNN en daar functioneel mee samenhangen en waarin wordt ingezet op versterking van die samenhang tussen inliggende en aangrenzende natuurgebieden;
vormt tesamen met het Gelders Natuurnetwerk (GNN) de ecologische hoofdstructuur (EHS);
De geometrische plaatsbepaling van de Groene Ontwikkelingszone is vervat in het plan met de aanduiding 'overige zone - go';
de 'Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen' van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, versie 4.0, 3 november 2014;
een ondergrondse of bovengrondse verbinding met een spanningsniveau hoger dan 110 kV;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 1 begrepen:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken waarbij het doen beluisteren van muziek een wezenlijk onderdeel vormt; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 2 begrepen:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie; de volgende specifieke vormen worden onder horeca categorie 3 begrepen:
culturele voorzieningen en voorzieningen voor ontspanning, waaronder dagrecreatie, of een combinatie daarvan;
een agrarisch bedrijf of een deel daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is en dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer, waar geen melkrundvee, schapen of paarden worden gehouden of dieren ‘biologisch’ worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
vorm van huisvesting in een bestaande woning en/of de bijbehorende bouwwerken, dat op grond van het bestemmingsplan bij recht is toegestaan;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of alleen in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een beroepswerkruimte die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf of vrij beroep;
object zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
landbouwhuisdieren, zoals omschreven in het Besluit landbouw milieubeheer;
een dakvorm die bestaat uit alleen één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
educatieve, sociale, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen evenals voorzieningen voor openbare dienstverlening, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
terrassen, standplaatsen voor de ambulante handel, weekmarkten, rommelmarkten, braderieën, kermissen, volksfeesten, stadsfeesten, straattheaterfestivals, openluchtfestivals, fancy fairs, circussen, stadspromotionele activiteiten (bijvoorbeeld tijdelijke ijsbaan), e.d.;
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen alleen bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk met een open constructie;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, detailhandel in grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, maar ook woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en daarom niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden);
een woning die valt onder het regime van de "Wijziging Wet algemene bepalingen omgevingsrecht inzake de planologische status van gronden alsmede aanpassingen van plattelandswoningen" ('Wet Plattelandswoningen');
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, gelegen in of aansluitend aan een woning voor de uitoefening van medische, paramedische en andere vrije beroepen en/of administratieve of daarmee gelijk te stellen beroepen;
een rechtopstaand ander bouwwerk dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame;
instelling voor recreatie, ontspanning en vrijetijdsbesteding;
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben;
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, met uitzondering van thuisprostitutie;
de strook grond die zich aan beide zijden langs de hoogspanningslijn uitstrekt en waarbinnen het magneetveld gemiddeld over een jaar hoger dan 0,4 microtesla is of in de toekomst kan worden, berekend overeenkomstig de handreiking;
een als een gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
een beleidsmedewerker van de gemeente, belast met de stedenbouwkundige en cultuurhistorische adviezen;
bij of op de weg behorende bouwwerken zoals verkeersgeleiders, abri's, zitbanken, reclamezuilen, bloembakken, ondergrondse vuilcontainers en cocons van vuilcontainers;
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
draadmarkingen in de vorm van kunststof spiralen ten behoeve van het verbeteren van de zichtbaarheid van de lijnen tussen twee hoogspanningsmasten voor vogels;
een lijn van een bouwvlak, evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;
detailhandel in volumineuze goederen;
goederen waarvoor, voor de tentoonstelling of opslag ervan, een groot vloeroppervlak nodig is, zoals auto's, boten, caravans, landbouwvoertuigen en aanverwant;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie bijlage 5);
iemand die wordt ingehuurd om zijn/haar individuele persoonlijke, artistieke en/of academische kwaliteiten;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een hoogspanningsmast die herkenbaar is aan twee naast elkaar staande, gladde, abstract rondconische pylonen (bipole mast);
een complex van ruimten, alleen bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen;
wonen in enge zin;
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
een kavel, waarop nutsvoorzieningen aanwezig zijn, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen;
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben; de verzorging vindt voortdurend plaats en in het gebouw is afzonderlijke ruimte voor de verzorging aanwezig.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen;
bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60º is;
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk(gedeelte) niet meegerekend;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007, onderdelen 4.3.1 en 4.3.2;
de som van de oppervlakten van de delen van een gebouw, die zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevinden en daar niet mee gelijk liggen of erboven uitsteken, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen. Bij de bepaling van de onderbouwde terreinoppervlakte wordt niet meegerekend:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de afstand tussen de dichtstbijzijnde pyloon van de bipolemast tot het hart van een (gas)buisleiding;
de afstand tussen twee mastlocaties, uitgaande van de denkbeeldige lijn door het hart van de bipolemast op een bepaalde mastlocatie;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten en zolders welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Agrarisch' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de navolgende regels:
Onder toename van ammoniakemissie wordt niet begrepen een project of handeling waarbij stikstofdepositie wordt veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor een programma - als bedoeld in artikel 19kg eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, niet een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur gebaseerd op artikel 19kh lid 7 onder a sub 1 van de Natuurbeschermingswet 1998;
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van een recreatiewoning gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen', met dien verstande, dat realisatie uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moet worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen in artikel 41.2.1, 41.2.2, 41.2.3 en 41.2.5 van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Agrarisch'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.6 sub a voor het bouwen van een mestopslag, kuilvoerplaten, trainingsmolen en/of paardrijbak buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de eis dat bijbehorende bouwwerken bij woningen moeten worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen', onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak voor de huisvesting van landbouwhuisdieren behorende bij een intensief veehouderijbedrijf onder voorwaarden dat:
Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.
Voor het uitoefenen van nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf gelden de navolgende voorwaarden:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in pluimvee en transport' mogen vrachtwagens van en voor het aangrenzende pluimveehandel- en transportbedrijf rijden; parkeren van vrachtwagens is niet toegestaan.
Daar waar de aanwezige recreatieverblijven (aangeduid met 'recreatiewoning' of 'bed & breakfast') ook voorzien zijn van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' mogen de recreatieverblijven ook gebruikt worden als groepsaccommodatie.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Goorstraat 6 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 30-04-2014, projectnummer 435, versie 1.0, bijlage 10 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Halseweg 8 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 16-04-2014, projectnummer 444, versie 1.0, bijlage 11 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Stadsheidelaan 10 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan 'landschappelijke inpassing', bijlage 12 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Stadsheidelaan 15 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 16-04-2014, projectnummer 437, versie 1.0, bijlage 13 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het terrein behorend bij Stadsheidelaan 16 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 30-04-2014, projectnummer 446, versie 1.0, bijlage 14 bij de regels.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 van toepassing, voor zover van toepassing op de bestemming 'Agrarisch'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2 voor het bij een agrarisch bedrijf toestaan van nevenactiviteiten die behoren tot de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten zoals deze is opgenomen in bijlage 6 en die in deze lijst als nevenactiviteiten zijn aangeduid voor,
onder voorwaarden dat:
Maximale oppervlakte nevenactiviteit(en) in m2 | 'overige zone - gnn' 'overige zone - go' |
'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' 'overige zone - waardevol landschap' |
|||
Verblijfsrecreatie | 500 | 750 | |||
Dagrecreatie | 500 | 750 | |||
Zorg | 500 | 750 | |||
Opslag | x | 500 | |||
Overige nevenactiviteiten | x | 500 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2 voor het bij een agrarisch bedrijf toestaan van een kampeerterrein, onder voorwaarden dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 3.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
Naast de hieronder genoemde wijzigingsbevoegdheden zijn ook de wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Agrarisch'.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de vorm van het bouwvlak veranderen of het bouwvlak vergroten, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, aansluitend aan een agrarisch bouwvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mest/co-vergisting' toevoegen, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, op een agrarisch bouwvlak nevenactiviteiten toestaan die behoren tot de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten zoals deze is opgenomen in bijlage 6 en die in deze lijst voor nevenactiviteit zijn aangeduid, door toekenning van een specifieke aanduiding gerelateerd aan de beoogde nevenactiviteit(en), onder voorwaarden dat:
maximale oppervlakte in m2 | gebiedsaanduiding | ||||
nevenactiviteit |
'overige zone - gnn' | 'overige zone - go' |
'reconstructiewetzone - verwevingsgebied ' 'overige zone - waardevol landschap' |
||
verblijfsrecreatie | x | 750 | x | ||
dagrecreatie | x | 750 | x | ||
zorg | x | 750 | x | ||
opslag | x | 500 | 750 | ||
overige nevenactiviteiten | x | 500 | 750 |
Als sprake is van beëindiging van het agrarisch bedrijf kunnen burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het agrarisch bouwvlak verwijderen en de bestemming van de daarin aanwezige gronden geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Agrarisch', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Groen', 'Natuur' en/of 'Recreatie', onder voorwaarden dat:
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Agrarisch met waarden' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de navolgende regels:
Onder toename van ammoniakemissie wordt niet begrepen een project of handeling waarbij stikstofdepositie wordt veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor een programma - als bedoeld in artikel 19kg eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, niet een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur gebaseerd op artikel 19kh lid 7 onder a sub 1 van de Natuurbeschermingswet 1998;
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 Bijbehorende bouwwerken van de bestemming 'Wonen', met dien verstande, dat realisatie uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' gelden de navolgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie', uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moet worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen als opgenomen in artikel 41.2.1, 41.2.2, 41.2.3 en 41.2.5 van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Agrarisch met waarden'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.5 sub a voor het bouwen van een mestopslag, kuilvoerplaten, trainingsmolen en/of paardrijbak buiten het bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de eis dat bijbehorende bouwwerken bij woningen moeten worden gerealiseerd op het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen', onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het vergroten van de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak voor de huisvesting van landbouwhuisdieren behorende bij een intensief veehouderijbedrijf onder voorwaarden dat:
Per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.
Voor het uitoefenen van nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf gelden de navolgende voorwaarden:
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Nieuwe Kerkweg 63 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 31-03-2014, projectnummer 418, versie 1.0, bijlage 15 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel behorend bij Rijksweg 6 - 8 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Natuurbank Overijssel, d.d. 22-04-2014, projectnummer 445, versie 1.0, bijlage 16 bij de regels.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Agrarisch met waarden'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.2 voor het bij een agrarisch bedrijf toestaan van nevenactiviteiten die behoren tot de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten zoals deze is opgenomen in bijlage 6 en die in deze lijst als nevenactiviteiten zijn aangeduid, voor
onder voorwaarden dat:
Maximale oppervlakte nevenactiviteit(en) in m2 |
'overige zone - gnn' 'overige zone - go' |
'reconstructiewetzone - verwevingsgebied ' 'overige zone - waardevol landschap' |
|||
Verblijfsrecreatie | 500 | 750 | |||
Dagrecreatie | 500 | 750 | |||
Zorg | 500 | 750 | |||
Opslag | x | 500 | |||
Overige nevenactiviteiten | x | 500 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.2 voor het bij een agrarisch bedrijf toestaan van een kampeerterrein, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem die verantwoordelijk is voor het landschapsbeleid.
Als het perceel, waarvoor een omgevingsvergunning is gevraagd, voorzien is van de aanduiding 'overige zone - GNN' of 'overige zone - GO', dan gelden de 'spelregels voor mitigatie, compensatie en saldering' voor de EHS, zoals opgenomen is in artikel 2.7 van de Omgevingsverordening Gelderland.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 4.8.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.8.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.8.1 wordt, als ook sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als:
Naast de hieronder genoemde wijzigingsbevoegdheden zijn ook de wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 van toepassing, voor zij gelden voor de bestemming 'Agrarisch met waarden'.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de vorm van het bouwvlak veranderen of het bouwvlak vergroten, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, aansluitend aan een agrarisch bouwvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mest/co-vergisting' toevoegen, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, op een agrarisch bouwvlak nevenactiviteiten toestaan die behoren tot de Lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten zoals deze is opgenomen in bijlage 6 en die in deze lijst voor nevenactiviteit zijn aangeduid, door toekenning van een specifieke aanduiding gerelateerd aan de beoogde nevenactiviteit(en), onder voorwaarden dat:
maximale oppervlakte in m2 | gebiedsaanduiding | ||||
nevenactiviteit |
'overige zone - gnn' | 'overige zone - go' |
'reconstructiewetzone - verwevingsgebied ' 'overige zone - waardevol landschap' |
||
verblijfsrecreatie | x | 750 | x | ||
dagrecreatie | x | 750 | x | ||
zorg | x | 750 | x | ||
opslag | x | 500 | 750 | ||
overige nevenactiviteiten | x | 500 | 750 |
Als sprake is van beëindiging van het agrarisch bedrijf kunnen burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het agrarisch bouwvlak verwijderen en de bestemming van de daarin aanwezige gronden geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Agrarisch met waarden', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Groen', 'Natuur' en/of 'Recreatie', onder voorwaarden dat:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' geen bebouwing is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' geen gebouwen zijn toegestaan.
Met uitzondering van grond met het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken de navolgende regels:
Met uitzondering van grond met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bedrijfswoningen de navolgende regels:
Met uitzondering van grond met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Voor grond met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in 5.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
De afwijkingen in artikel 41.2.1, 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bouwvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' is het verplicht om een houtsingel aan te leggen en te onderhouden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 39.2 wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf' onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan: het geven van circusvoorstellingen.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel bij Broekhuizerstraat 3 met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' (kadastraal perceel gemeente Wehl, sectie M nummer 927), de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan van EcoGroen d.d. 10-04-2014, bijlage 17 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel Hertelerweg tegenover 6 (kadastraal perceel ambt Doetinchem, sectie H, nummer 1847), de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfinrichtingsplan van Stichting Staring Advies, d.d. mei 2014, projectnummer 2287, bijlage 18 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het perceel Pierikstraat 16 met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan van Stichting Staring Advies d.d. 07-07-2014, bijlage 19 bij de regels.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid van de gebruiksregels, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder voorwaarden dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 5.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Bos' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, op gronden met de bestemming 'Bos' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 voor het bouwen van een materieelberging of een vergelijkbaar gebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 sub a voor de bouwhoogte van verlichting tot 6 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het trainen van honden op locaties waar geen sprake is van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein', onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het gebruik van gronden voor mountainbikeroutes, trimbanen en dergelijke, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Bos' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige.
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Cultuur en ontspanning' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, op gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bestemmingsvlak is maximaal één instelling voor cultuur en ontspanning toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing, voor zover van toepassing voor de bestemming 'Cultuur en ontspanning'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1 onder c zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat de activiteit voldoet aan de uitgangspunten van "Notitie (Para)commercie in de horeca Doetinchem".
De wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Cultuur en ontspanning'.
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Detailhandel' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2, op gronden met de bestemming 'Detailhandel' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bestemmingsvlak is maximaal één detailhandelsbedrijf toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 9.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Detailhandel'.
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Dienstverlening' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, op gronden met de bestemming 'Dienstverlening' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bouwvlak is maximaal één dienstverleningsbedrijf toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
De wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Dienstverlening'.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Groen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 11.2, op gronden met de bestemming 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.2.3 voor de aanleg van geluidswerende voorzieningen in de vorm van een geluidswal, een geluidsscherm of een combinatie daarvan, onder voorwaarden dat:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Horeca' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.2, op gronden met de bestemming 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bestemmingsvlak is maximaal één horeca-bedrijf toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het terrein behorend bij Rekhemseweg 175 de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig de 'erfinpassing en landschappelijke versterking', bijlage 20 bij de regels.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 en een bedrijf uit een andere horeca-categorie toestaan, onder voorwaarden dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 12.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Kantoor' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 13.2, op gronden met de bestemming 'Kantoor' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bestemmingsvlak is maximaal één kantoor toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 13.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Maatschappelijk' worden gebouwd, waarbij op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' niet mag worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 14.1, op gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bestemmingsvlak is maximaal één maatschappelijke voorziening toegestaan.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 14.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 zijn van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Maatschappelijk'.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Natuur' worden gebouwd.
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag een veldschuur staan voor de opslag van materieel en materiaal ten dienste van de geldende bestemming. De oppervlakte, bouw- en goothoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 15.2, op gronden met de bestemming 'Natuur' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 voor het bouwen van een materieelberging of een vergelijkbaar gebouw, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 sub b voor de bouwhoogte van verlichting tot 4 meter, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Natuur' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een ter zake deskundige.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Recreatie' worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' geen gebouwen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' geen bebouwing is toegestaan.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van recreatiewoningen of stacaravans gelden de navolgende regels:
adres | maximum aantal recreatiewoningen | maximum aantal stacaravans |
Koningsweg 5 Wehl | 0 | 64 |
Loordijk 9 Doetinchem | 5 | 15 |
Ooijmanlaan 24 Doetinchem | 0 | 5 |
Stadsheidelaan 3 Doetinchem | 0 | 0 |
Rekhemseweg 144-146 Doetinchem | 10 | 200 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 16.1, op gronden met de bestemming 'Recreatie' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Per bouwvlak is maximaal één recreatiebedrijf toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' zijn in afwijking van het bepaalde in 16.1 onder d ook groepsaccommodaties toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' valt, iIn afwijking van het bepaalde in 16.1 onder c, hieronder ook het gebruik van het terrein voor groepskamperen.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing, voor zover van toepassing voor de bestemming 'Recreatie'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 16.1 onder i zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat de activiteit voldoet aan de uitgangspunten van "Notitie (Para)commercie in de horeca Doetinchem".
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 16.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 16.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 16.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Sport' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de regels in artikel 21.2.3 van de bestemming 'Wonen'.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.1, op gronden met de bestemming 'Sport' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijkingen in artikel 41.2.3, 41.2.4 en 41.2.5 zijn van toepassing.
Een bedrijfswoning, inclusief eventueel aanwezige (bij de bedrijfswoning behorende), bijbehorende bouwwerken mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1, van de bestemming 'Wonen'.
Locaties aangeduid met 'paardenhouderij' zijn voor paardensport, die zich richt op gebruiksgerichte paardenhouderij, waarbij ook pensionstalling van paarden is toestaan.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 van toepassing, voor zover vant toepassing voor de bestemming 'Sport'.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.5.2 voor het organiseren van meerdaagse paarden/ponykampen, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1 onder c zelfstandige horeca-activiteiten als nevenactiviteit bij de bestemming toestaan, onder de voorwaarde dat de activiteit voldoet aan de uitgangspunten van "Notitie (Para)commercie in de horeca Doetinchem".
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 17.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 17.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 17.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 18.2, op gronden met de bestemming 'Verkeer' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.3 sub b voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot maximaal 30 m onder voorwaarden dat:
Activiteiten in het kader van 'mogelijkheden voor ontmoeting' moeten passen in het gemeentelijk terrassen-, standplaatsen- of evenementenbeleid, met dien verstande dat evenementen maximaal vijftien dagen mogen duren (inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen voor het evenement).
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Verkeer' wegen en paden te verharden.
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem die verantwoordelijk is voor het landschapsbeleid.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 18.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, voor:
onder voorwaarde dat de nadere eisen nog op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van de gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 sub b voor de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 5 m, onder voorwaarden dat:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Water' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op gronden met de bestemming 'Water' gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.2, op gronden met de bestemming 'Water' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Wonen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een woning gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van een recreatiewoning en een bed & breakfast-accommodatie gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.3 sub f mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.3 sub f mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van overkappingen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan en met dien verstande dat, bij de aanduiding 'cultuurhistorie' uitdrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en een advies moeten worden ingewonnen bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
Naast de hieronder opgenomen afwijkingen, zijn ook de afwijkingen in artikel 41.2.2, 41.2.3 en 41.2.5 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.6 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.3 sub f voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevel of op minder dan 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel. Dit onder de voorwaarde dat dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming van het aanwezige monument of de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, aangeduid als 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' en gebaseerd is op het advies van de stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.3 sub b voor het uitbreiden van bestaande of bouwen van bijbehorende bouwwerken tot maximaal 100 m2. Dit onder de voorwaarde dat voor elke m2 te realiseren bijbehorend bouwwerk 2 m2 (voormalig) agrarische bebouwing gesloopt wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.3 voor het bouwen van een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken in ruil voor de sloop van bestaande bijbehorende bouwwerken. Dit onder de voorwaarde, dat de gezamenlijke oppervlakte van de nieuw te bouwen bijbehorende bouwwerken niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de te saneren bouwwerken, met een maximum van 200 m2.
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige bijbehorende bouwwerken, mag mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf of beroep of een escortbedrijf, onder de voorwaarde dat:
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het terein, behorend bij de bestaande en de te realiseren woning de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het 'plan voor de landschappelijke inpassing van een nieuw erf en nieuwbouw op de locatie naast Broekstraat 20 te Wehl' van GroenWerkXL uit Varsseveld d.d. 29 juni 2012, bijlage 21 van de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het terrein, behorend bij de woning in de bestaande bebouwing met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' en bij de woning Doesburgseweg 34, de landschappelijke inpassing zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het erfplan van GMA ontwerp d.d. 21-08-2013, laatst gewijzigd d.d. 02-02-2014, met de daarbij behorende toelichting 'Toelichting Erfplan' van GMA ontwerp, bijlage 22 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruik zijn genomen overeenkomstig de bestemming moet een landschappelijke inpassing worden gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan van het 'Erfbeplantingsplan Heikantseweg 4, Wehl', van Ecogroen advies d.d. 10 januari 2011 nummer 09-119B dat als bijlage 23 is bijgevoegd bij dit plan.
Binnen één jaar na onherroepelijk worden van het plan moet op het terrein behorend bij Hogenslagweg 5 met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' (kadastrale percelen ambt Doetinchem, sectie C nummers 1005 en 3570), de landschappelijke inrichting zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden overeenkomstig het natuurinrichtings- en beheerplan, verwerkt in paragraaf 2.2.3 van de ruimtelijke onderbouwing van Buro Omgeving, d.d. 6 mei 2014, bijlage 24 bij de regels.
Indien en zodra de gronden in gebruikzijn genomen overeenkomstig de bestemming moet op het terrein bij Peppelmansdijk 1 - 3 de landschappelijke inpassing worden gerealiseerd en in stand gehouden overeenkomstig het beplantingsplan 'Erftransformatie Peppelmansdijk 3 7011 JN Gaanderen' van Architectengroep Gelderland van 230 12-2009 (werknummer 0812), bijlage 25 van de regels.
Naast de hieronder genoemde afwijkingsmogelijkheid, zijn ook de afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 voor ander gebruik van de bestaande bebouwing binnen het aanduidingsvlak onder de volgende voorwaarden:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in 21.7.1 is niet van toepassing op:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.7.1 wordt slechts verleend als:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.7.1 wordt, als sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorie', slechts verleend als ook:
Naast de hieronder genoemde wijzigingsbevoegdheden, zijn ook de wijzigingsbevoegdheden in artikel 42 van toepassing, voor zover zij gelden voor de bestemming 'Wonen'.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestaande woningbouwcategorie als bedoeld in 21.1 sub a of de bouwaanduiding als bedoeld in 21.1 a, b of c te wijzigen in een andere in dat lid genoemde bouwaanduiding, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de realisatie van nieuwe woningen met bijbehorende bouwwerken mogelijk maken, onder voorwaarden dat:
minimale sloop- oppervlakte (m2) | maximaal aantal (nieuwe) gebouwen voor functie- verandering (geen bijbehorend bouwwerk) | maximaal aantal toegestane woningen per gebouw | maximale inhoud (m3) per woning per gebouw | maximaal oppervlakte (m2) bijbehorende bouwwerken per woning | |
850 | 1 | 1 | 750 | 100 | |
850 | 1 | 2 | 375 | 50 | |
1.700 | 1 | 2 | 750 | 100 | |
1.700 | 2 | 1 | 750 | 100 | |
1.700 | 2 | 2 | 375 | 50 | |
3.400 | 2 | 2 | 750 | 100 |
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Wonen - Landgoed' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 22.2, op gronden met de bestemming 'Wonen - Landgoed' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De afwijking in artikel 41.2.5 is van toepassing.
Bij de realisatie van de woning(en) en bijbehorende bouwwerken moet ook het bijbehorende landgoed worden gerealiseerd en in stand worden gehouden, inclusief de inpassing van de woning(en) in de omgeving, overeenkomstig de aan het betreffende nieuwe landgoed ten grondslag liggende anterieure overeenkomst. De gronden die bij het landgoed horen zijn hierbij voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed'.
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige bijbehorende bouwwerken, mag ook worden gebruikt voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep of een escortbedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in lid 21.5.1 van de bestemming 'Wonen'.
De afwijkingsmogelijkheden in artikel 41.3 zijn van toepassing.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Gas' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Gas' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.1 en 23.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet schriftelijk advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 24.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 en 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen bovengrondse hoogspanningsverbinding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 kV ondergronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150 kV ondergronds' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 25.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 25.4.1 wordt pas verleend, indien:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2 onder c en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 150/380 kV en 380 kV' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 26.4.1 wordt pas verleend, indien:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken voorzieningen, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Leiding - Riool' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 27.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Leiding - Riool' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.1 en 27.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als is aangetoond dat op de betrokken locatie geen rioolwatertransportleiding meer aanwezig is of verwijderd gaat worden.
Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunningaanvraag als bedoeld in lid 28.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde in lid 28.2.1 sub a geldt niet als:
Het bevoegde gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 28.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 28.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 28.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen als:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 29.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige.
Het bepaalde onder lid 29.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 29.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 29.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder 29.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 30.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige.
Het bepaalde onder lid 30.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 30.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 30.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 30.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 31.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige.
Het bepaalde onder lid 31.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 31.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 31.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder lid 31.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologisch waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 32.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 32.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 32.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk inde grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 32.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 32.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Waarde - Ecologie' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Waarde - Ecologie' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
In afwijking van het bepaalde in de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen geldt dat ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Ecologie' geen kwekerijen zijn toegelaten.
Het bouwen overeenkomstig andere ter plaatse voorkomende bestemming(en) is toegestaan, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem die verantwoordelijk is voor het flora -en faunabeleid. In aanvulling op het hiervoor gestelde kunnen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij een extern deskundige, als er geen verantwoorde belangenafweging kan worden gemaakt.
Geen omgevingsvergunning kan worden verleend als de locatie is gelegen binnen de aanduiding 'overige zone – gnn' of 'overige zone – go', tenzij kan worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, zoals beschreven in bijlage 8 'Kernkwaliteiten GNN en GO' van de Omgevingsverordening Gelderland, dan wel geen noemenswaardige belemmering wordt gevormd voor de beoogde zoekruimte voor nieuwe natuur of de aanleg van ecologische verbindingszones.
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van het landgoed met de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waaronder:
met dien verstande dat in geval van strijdigheid de regels van de bestemming 'Waarde - Landgoed' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 34.2.1 voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken buiten een bouwvlak, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Waarde - Landgoed' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem die verantwoordelijk is voor het landschapsbeleid.
Geen omgevingsvergunning kan worden verleend als de locatie is gelegen binnen de aanduiding 'overige zone – gnn' of 'overige zone – go', tenzij kan worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, zoals beschreven in bijlage 8 'Kernkwaliteiten GNN en GO' van de Omgevingsverordening Gelderland, dan wel geen noemenswaardige belemmering wordt gevormd voor de beoogde zoekruimte voor nieuwe natuur of de aanleg van ecologische verbindingszones.
De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de vochtgebonden natuurwaarden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid de regels van de bestemming 'Waarde - Natuur' vóór de regels van de andere bestemming gaan. Voor de bestemming 'Wonen' is deze dubbelbestemming niet van toepassing, ondanks het voorkomen van de dubbelbestemming op deze enkelbestemming.
Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde voor terreinafscheiding worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen.
In afwijking van het bepaalde in de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen geldt dat ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Natuur' geen kwekerijen zijn toegelaten.
Het bouwen overeenkomstig andere ter plaatse voorkomende bestemming(en) is toegestaan, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2.3 voor het realiseren van kwekerijen, onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Waarde - Natuur' de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist, als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wint het bevoegd gezag advies in bij de afdeling van de gemeente Doetinchem, die verantwoordelijk is voor het natuur- en waterbeleid. In aanvulling op het hiervoor gestelde kunnen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij een extern deskundige, als er geen verantwoorde belangenafweging kan worden gemaakt.
Geen omgevingsvergunning kan worden verleend als de locatie is gelegen binnen de aanduiding 'overige zone – gnn' of 'overige zone – go', tenzij kan worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, zoals beschreven in bijlage 8 'Kernkwaliteiten GNN en GO' van de Omgevingsverordening Gelderland, dan wel geen noemenswaardige belemmering wordt gevormd voor de beoogde zoekruimte voor nieuwe natuur of de aanleg van ecologische verbindingszones.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' met een andere op deze gronden rustende bestemming, de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' vóór de regels van de andere bestemming gaan.
Op de in lid 36.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.1 en 36.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarden dat:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 37.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
In de gevallen waarin een situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van een bestaand bouwwerk ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan afwijkt van hetgeen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is voorgeschreven, is deze bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend.
Soort weg | Afstanden waarbinnen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd * |
Stroomweg ** | 100 m |
Gebiedsontsluitingsweg ** | 30 m |
Erftoegangsweg 1 en II ** | 20 m |
Fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten, niet gelegen bij een van de eerder genoemde wegen | 10 m |
* de genoemde afstanden zijn loodrecht gemeten vanuit de as van de weg
** als genoemd in het Categoriseringsplan gemeente Doetinchem uit juni 2009
In dit plan gelden de bouwregels alleen voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' moet sprake zijn van landschappelijke inpassing van de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken in de omgeving, indien en zodra deze gebouwen zijn gerealiseerd. De landschappelijke inpassing moet voldoen aan het bepaalde in bijlage 1, 2 en 3.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernorm in de Nota Parkeernormen en Parkeercompensatiefonds (bijlage 9).
Een toename van ammoniakemissie voor het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van vee en/of het telen van gewassen ten opzichte van de bestaande situatie is wel toegestaan als het project of de handeling een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor het programma als bedoeld in artikel 19kg eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 19kh lid 7 onder a sub 1 van de Natuurbeschermingswet 1998;
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod tot de realisatie van een 24 uurs begeleidwonenvoorziening voor dak- of thuislozen met een verslavingsproblematiek of justitieel verleden, onder voorwaarden dat:
De Minister van Economische Zaken kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.2 onder a.13 tweede bullet. en een andere vorm van landschappelijke inpassing toestaan dan uitgewerkt in het Landschapsplan (bijlage 27). De Minister raadpleegt bij zijn besluit de gemeenten op wiens grondgebied en de grondeigenaren en beheerders op wiens gronden de landschappelijke inpassing zal plaatsvinden.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 1' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd vanwege een hoge geluidsbelasting ten gevolge van industrielawaai afkomstig van het industrieterrein Schakel- en transformatorstation Langerak.
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 2' nieuwe geluidsgevoelige objecten te realiseren tenzij uit een akoestisch rapport blijkt, dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidnormen op grond van de Wet geluidhinder.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.
In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geen kwekerijen zijn toegelaten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 40.3.2, voor het toestaan van een kwekerij, onder voorwaarde dat:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van natuurwaarden in aangrenzende voor verzuring gevoelige bos- en natuurgebieden.
In aanvulling op het bepaalde in de bestemmingsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' het bevoegd gezag advies inwint bij een stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige, die aangeeft of de situering van nieuwe bouwwerken de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing negatief beïnvloedt. Als uit het advies blijkt dat er sprake is van negatieve beïnvloeding, dan kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen omtrent de situering.
In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan als bedoeld in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze gelden ten tijde van de tervisielegging van een ontwerp van dit plan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.7.2, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), onder voorwaarde dat de windvang van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen te vervallen vanaf het moment dat de bovengrondse gecombineerde 150/380 kV-hoogspanningsverbinding en 380 kV-hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 26 in gebruik is genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - magneetveldzone' is het bouwen ten behoeve van een gevoelige bestemming en/of het gebruik van de gronden als gevoelige bestemming, met uitzondering van de gevoelige bestemmingen die zijn opgenomen in bijlage 26 van deze regels, niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde voor de bouwhoogte van silo's voor het bouwen van silo's tot een hoogte van 15 m, onder voorwaarden dat:
Deze afwijking van de bouwregels is alleen van toepassing voor bouwwerken geen gebouwen zijnde in de bestemmingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde voor erf- en terreinafscheidingen voor het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 m op minder dan 1 m achter de voorgevel en voor de voorgevel, onder voorwaarden dat:
Deze afwijking van de bouwregels is alleen van toepassing voor erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak in de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' en het bestemmingsvlak in de bestemming 'Wonen'.
Het bevoegd gezag kan,
bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bepaalde maximale inhoud van een bedrijfswoning of woning tot een maximum van de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing van de bedrijfswoning of woning onder voorwaarden dat:
Deze afwijking van de bouwregels is alleen van toepassing in de bestemmingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de toegestane maximale oppervlakte van bedrijfsgebouwen (bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10 %) voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, onder voorwaarden dat:
Deze afwijking van de bouwregels is alleen van toepassing voor bedrijfsgebouwen in de bestemmingen:
Deze afwijking van de bouwregels is alleen van toepassing voor (bedrijfs)woningen in de bestemmingen:
Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels, kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10% mits uit een rapport met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking blijkt dat na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding er geen gevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de specifieke magneetveldzone anders dan de gevoelige bestemmingen die zijn opgenomen in bijlage 26 van deze regels.
Burgemeester en wethouder kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de specifieke gebruiksregels van de betreffende bestemming over aan huis gebonden bedrijven en/of beroepen in combinatie met 21.5.1 sub e voor het toelaten van bedrijven of beroepen aan huis, die naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen zijn met de in bijlage 4 opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en bedrijven.
Deze afwijking van de specifieke gebruiksregels is alleen van toepassing bij (bedrijfs)woningen inclusief eventueel aanwezige bijbehorende bouwwerken in de bestemmingen:
Deze afwijking van de gebruiksregels is alleen van toepassing bij (bedrijfs)woningen in de bestemmingen:
Onder toename van ammoniakemissie wordt niet begrepen een project of handeling waarbij stikstofdepositie wordt veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor een programma - als bedoeld in artikel 19kg eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, niet een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur gebaseerd op artikel 19kh lid 7 onder a sub 1 van de Natuurbeschermingswet 1998.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de functieaanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en/of 'cultuurhistorie' verwijderen als uit aanvullend cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de aanduiding geen sprake (meer) is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en/of een samenhang van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Vooraf moet advies ingewonnen worden bij de stedenbouwkundig - cultuurhistorisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, een (voormalige) agrarische bedrijfswoning, binnen de bestemmingen
een (deel van een) bouwvlak voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', uitsluitend ter plaatse van een (voormalige) agrarische bedrijfswoning en het daarbij behorende deel van het erf, onder de volgende voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen
wijzigen naar de bestemming
met een specifieke aanduiding gerelateerd aan de beoogde activiteit(en), met dien verstande dat bij de geldende bestemming 'Wonen' aantoonbaar sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf.
De bevoegdheid is niet van toepassing bij de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf'.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
maximale oppervlakte in m2 | gebiedsaanduiding | ||
nevenactiviteit |
'overige zone - gnn' | 'overige zone - go' |
'reconstructiewetzone - verwevingsgebied ' 'overige zone - waardevol landschap' |
verblijfsrecreatie | 750 | 750 | 900 |
dagrecreatie | 750 | 750 | 900 |
zorg | 750 | 750 | 900 |
opslag | X | 750 | 750 |
overige nevenactiviteiten | X | 750 | 750 |
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen
wijzigen naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat bij de geldende bestemming 'Wonen' aantoonbaar sprake is van een voormalig agrarisch bedrijf.
De bevoegdheid is niet van toepassing bij de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - circusbedrijf'.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
met dien verstande dat het bepaalde in de hiernavolgende tabel van toepassing is:
minimale sloop- oppervlakte (m2) | maximaal aantal (nieuwe) gebouwen voor functie- verandering (geen bijbehorend bouwwerk) | maximaal aantal toegestane woningen per gebouw | maximale inhoud (m3) per woning per gebouw | maximaal oppervlakte (m2) bijbehorende bouwwerken per woning | |
850 | 1 | 1 | 750 | 100 | |
850 | 1 | 2 | 375 | 50 | |
1.700 | 1 | 2 | 750 | 100 | |
1.700 | 2 | 1 | 750 | 100 | |
1.700 | 2 | 2 | 375 | 50 | |
3.400 | 2 | 2 | 750 | 100 |
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij de bestemmingen
de vorm van het bestemmingsvlak veranderen.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen
wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden', zonder bouwvlak.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaald in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de ter plaatse geldende bestemming (en) wijzigen in de bestemming 'Natuur', voor zover de gronden aangeduid zijn met 'overige zone - go' of vallen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2'.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaald in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, als gevolg van de uitvoering van de gebiedsvisie Wehlse Broeklanden, de ter plaatse geldende bestemming (en) wijzigen in de bestemming 'Natuur', voor zover de gronden gelegen zijn in het gebied Wehlse broeklanden en voorzien zijn van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3'.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen
wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bij
de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' of 'twee-aaneen' toevoegen.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gesplitst' toekennen aan een woning of bedrijfswoning als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
In aanvulling op de regels voor woningen en bedrijfswoningen gelden na wijziging de regels als opgenomen in artikel 21.2.2 onder d voor het hoofdgebouw en artikel 21.2.3 onder d en het tweede deel van e voor de gesplitste woningen.
Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 44.1 met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunningen in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Indien toepassing van het in het vorige lid opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied - 2012.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 29 oktober 2015
de griffier, de voorzitter,
bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)
SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') | Omschrijving |
15: 1593 t/m 1595 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
18: 182 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
20: 205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven |
22: 221 | Uitgeverijen (kantoren) |
22: 2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
22: 2223 | Grafische afwerking |
22: 2223 | Binderijen |
22: 2224 | Grafische reproductie en zetten |
22: 2225 | Overige grafische activiteiten |
22: 223 | Reproductiebedrijven opgenomen media |
33: 33 | Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie |
36: 361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² |
36: 362 | Vervaardiging van munten, sieraden e.d. |
36:363 | Vervaardigen van muziekinstrumenten |
51: 511 | Handelsbemiddeling (kantoren) |
52: 527 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters) |
55: 551,1 5512 | Pensions en Bed & Breakfast |
55: 5552 | Cateringbedrijven |
61, 62: 61, 62 | Vervoersbedrijven (alleen kantoren) |
63: 6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) |
63: 633 | Reisorganisaties |
63: 634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) |
64: 641 | Post- en koeriersdiensten |
65, 66, 67: 65, 66, 67 | Banken en verzekeringsbedrijven |
70: 70 | Verhuur van en handel in onroerend goed |
72: 72 | Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. |
73: 731 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
73: 732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
74: 74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
74: 7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales |
85: 8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven |
85: 853 | Kinderopvang (gastouderschap) |
91: 9111 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
92: 921, 922 | Studio's (film, TV, radio, geluid) |
92: 9251, 9252 | Ateliers, e.d. |
93: 9301.3 | Wasverzendinrichtingen |
93: 9301.3 | Wasserettes, wassalons |
93: 9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
93: 9305 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009) |
Ook zijn bedrijven als aan huis gebonden bedrijf toegelaten die genoemd zijn in bijlage 6 onder 'overige nevenactiviteiten' bij 'semi-agrarische bedrijven'.
Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregister wet
Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.
In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.
De tabellen zijn een selectie uit de lijsten zoals deze door het VNG is opgenomen in 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009'. De lijst is gescreend op ruimtelijke wenselijkheid voor de specifieke bestemming waaraan de lijst gekoppeld is.
Lijst 1 (aanwezig bij dit bestemmingsplan) gaat uit van bedrijfsactiviteiten, gerangschikt naar SBI-codes van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor elke activiteit zijn milieuaspecten en richtafstanden vermeld, rekening houdend met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Bij activiteiten kunnen daarnaast specifieke opslagen en installaties voorkomen. Lijst 2 (niet aanwezig bij dit bestemmingsplan), te vinden in 'Bedrijven en milieuzonering', bevat milieuaspecten en richtafstanden voor deze opslagen en installaties.
De lijsten vermelden richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.
De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De richtafstanden zijn weergegeven in afstandsklassen (zie hierna). De richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen zijn afgeleid van:
De activiteiten zijn zodanig gedefinieerd en geclusterd dat er in het licht van de soorten milieubelasting (geur, stof, geluid, gevaar) sprake is van een zekere uniformiteit. In de praktijk zal binnen een activiteit variatie in de milieubelasting voorkomen.
In de tabel is de grootste afstand voor geur, stof, geluid en gevaar vermeld. Deze grootste afstand is bepalend voor de indeling in de milieucategorie. De volgende tabel geeft inzicht in het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
milieucategorie | richtafstand |
1 | 10 m |
2 | 30 m |
3.1 | 50 m |
3.2 | 100 m |
4.1 | 200 m |
4.2 | 300 m |
5.1 | 500 m |
5.2 | 700 m |
5.3 | 1.000 m |
6 | 1.500 m |
Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties.
Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs-/activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.
Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor de potentiële hinder, gevaar of schade.
Bij bepaalde activiteiten is na de afstand voor geluid de letter C van 'continu' aangegeven. Hiermee is aangegeven dat bij de betreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten meestal continu (dag en nacht) in bedrijf zijn.
Voorts is bij bepaalde activiteiten na de afstand voor geluid de letter Z van 'zonering' opgenomen. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel A-inrichtingen genoemd) en die als zodanig zijn aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer.
Als dergelijke bedrijven in het bestemmingsplan voorkomen of in het bestemmingsplan zijn toegestaan, moet in dat plan een geluidszone worden opgenomen.
In de kolom 'gevaar' is een richtafstand aangegeven, die bij een gemiddelde activiteit van dat type aangehouden kan worden. Het betreft alle gevaarsaspecten, inclusief brandgevaar en stofexplosies.
Als de letter R van 'risico' is aangegeven, kunnen activiteiten onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of gaan vallen. Voor deze activiteiten dit altijd te worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.
Voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is, is de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze activiteiten dient altijd te worden getoetst aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit.
Bij de bepaling van de richtafstanden voor de onderscheiden bedrijfstypen is uitgegaan van een 'gemiddeld' moderne activiteit met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. Bij alle activiteiten dient daarom rekening te worden gehouden me teen zekere variatie. Voor activiteiten met een grote variatie in productieprocessen is de letter D van 'divers' opgenomen. Deze activiteiten kunnen een groter variatie in milieubelasting vertonen. Dit dient per geval nader te worden bezien.
Naast de genoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van de activiteit op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden, maar is weergegeven met een kwalitatieve index die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:
1: potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2: potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3: potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.
Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P)
De index voor verkeersaantrekkende werking is van belang in combinatie met de verkeersontsluiting van en naar de inrichting. Het kan een indicator zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder in de omgeving.
Het aspect visueel hinder is een indicator voor de visuele inpasbaarheid van activiteiten. Zo hebben hoge omvangrijke bedrijfsbouwwerken index 3 en kleine(re) kantoorgebouwen index 1. De bepaling van de index is subjectief en niet eenduidig. Het betreft alleen een signaalfunctie.
De index voor bodemverontreiniging (B) kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gronden, zoals bodembeschermingsgebieden. Deze index is opgenomen als een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft, bijvoorbeeld door calamiteiten, incidenten of 'sluimerende' lekkages.
De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot woningen (of andere gevoelige locaties) in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht in planologisch opzicht relevant zijn. Denk aan neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora; bijvoorbeeld verzurende stoffen op natuurgebieden en zware metalen op groentes. Bij het gebruik van ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw doen zich in de praktijk regelmatig problemen voor met de afstand tot woningen. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de letter L van 'luchtverontreiniging' opgenomen.
De volgende afkortingen worden in de lijsten gebruikt, in aanvulling op de hiervoor genoemde en verklaarde afkortingen:
- | : | niet van toepassing of niet relevant |
< | : | kleiner dan |
> | : | groter |
= | : | gelijk aan |
cat. | : | categorie |
e.d. | : | en dergelijke |
kl. | : | klasse |
n.e.g. | : | niet elders genoemd
hierbij geldt dat de categorie niet elders in de brontabel voorkomt, dus in de tabel zoals opgenomen in 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009' |
o.c. | : | opslagcapaciteit |
p.c. | : | productiecapaciteit |
p.o. | : | productieoppervlak |
b.o. | : | bedrijfsoppervlak |
v.c. | : | verwerkingscapaciteit |
u | : | uur |
d | : | dag |
w | : | week |
j | : | jaar |
bron: bijlage 1 van het inpassingsplan 'DW380 Doetinchem - Voorst' met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip13DW380-3000 van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu.