Plan: | Verheulsweide - Vredesteinterrein 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R04B102A-0005 |
Het structuurplan Masterplan Schil, d.d. 13 december 2007, geeft een brede ruimtelijke visie over het gebied rondom het centrum van Doetinchem. Daarin zijn verschillende ontwikkellocaties opgenomen. Het Masterplan spreekt zich uit over de stedenbouwkundige kwaliteit in De Schil en schetst het plan, de agenda en spelregels voor de verschillende ontwikkellocaties. Centraal bij de gebiedsontwikkeling in De Schil staat een zodanige aanpak dat de ruimtelijke kwaliteit van De Schil verbetert, de centrumfunctie van Doetinchem sterker wordt, de investeringen en plankosten worden terugverdiend en dat er vanaf 2008 zichtbare resultaten zijn.
Het plangebied is gelegen binnen het plangebied voor het gemeentelijk structuurplan Masterplan De Schil. In het masterplan is het plangebied als ontwikkellocatie benoemd, te weten Hamburgerbroek Zuid - Vredestein-terrein (nr. 13).
Afbeelding 2.4: Uitsnede Masterplan Schil
Het plangebied is in het Masterplan aangeduid als transformatiegebied, waarin ruimte wordt gegeven aan nieuwe ruimtelijke structuren en kwaliteiten. De transformatie biedt kansen om bij te kunnen dragen aan een passend aanbod op de groeiende vraag naar centrumvoorzieningen (detailhandel, cultuur en onderwijs). Gelegen buiten het Ei (winkel- en uitgaanscentrum van Doetinchem) is het plangebied de juiste plek om voorzieningen te huisvesten die qua maat en schaal niet binnen het Ei passen maar toch de centrumfunctie van Doetinchem versterken. Het plangebied is omringd door bestaande bedrijfsfuncties waardoor een (gedeeltelijke) invulling door bedrijfsfuncties eveneens ruimtelijk passend is.
Het plangebied vervult geen specifieke functie voor de in het Masterplan gekozen oplossing om de verkeersdoorstroming in het algemeen en de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten. Wel is in het Masterplan opgenomen dat in het plangebied een ontbrekende schakel in het fietsnetwerk kan worden gerealiseerd.
Om de ruimtelijke samenhang tussen de verschillende delen rondom het centrum te versterken, de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren en het groene lommerrijke karakter te versterken, voorziet het Masterplan in de aanleg van een raamwerk van (park)lanen. Een van die lanen is de aan te leggen Hamburgerbroeklaan in het plangebied.
De ontwikkeling van het Vredesteinterrein is de beoogde uitwerking die in het Masterplan reeds is aangekondigd. Voorliggend bestemmingsplan Vredestein voldoet aan hetgeen in het Masterplan Schil met betrekking tot dit plangebied is beschreven.
De stadsvisie 'Het besef van Doetinchem' (2000) staat voor een duidelijk beleidsevenwicht op sociaal, economisch en fysiek gebied en beschrijft op hoofdlijnen hoe Doetinchem er over 10 jaar uit zal zien. De stadsvisie brengt lopende plannen en projecten bij elkaar en geeft een aanzet voor nieuwe plannen. Op basis van de sterke en de zwakke punten van Doetinchem zijn de ambities geformuleerd welke als grove kaders voor de beleidsformulering van de aankomende 10 à 15 jaar worden gehanteerd. De ambities zijn verdeeld in vier hoofdambities:
De ambities zijn in de stadsvisie uitgewerkt in een concreet beleidsprogramma. De herontwikkeling van het totale gebied Hamburgerbroek tot woon- en werkmilieu is in de stadvisie opgenomen als project in het kader van de beleidsambitie Hart voor de regio. Het bestemmingsplan past binnen de uitgangspunten van dit beleid.
De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de notitie "Beleidsregels bomenverordening gemeente Doetinchem" (2006). Deze notitie bevat het beleid ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren. In de vorm van een lijst met Bijzondere bomen (moet nog vastgesteld worden) en een boomstructuurplan (planning 2010/2011) zal hieraan uitwerking worden gegeven.
Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats.
De aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. In dit bestemmingsplan zijn derhalve geen maatregelen opgenomen. Voor een aantal bomen is reeds een kapvergunning aangevraagd. Voor deze bomen zullen in het kader van een herplantplicht bomen onder meer langs de wegen in het plangebied geplant worden.
Het onderhavige bestemmingsplan Verheulsweide - Vredesteinterrein 2010 sluit daarmee aan op dit beleid.
Met de detailhandelsnota 'Perspectief detailhandel Doetinchem', d.d. 27 november 2006 beoogt de gemeente de bestaande detailhandelsstructuur te versterken. Daarnaast wil zij optimaal inspelen op de wensen van de consument en trends en ontwikkelingen en een kader bieden om toekomstige plannen voor detailhandel goed onderbouwd te beoordelen.
De detailhandelsnota heeft een tijdshorizon van 10 jaar voor het beleid op hoofdlijnen en een termijn van vijf jaar gericht op specifieke deelgebieden.
De structuur van het winkelaanbod in Doetinchem is vrij hiërarchisch.
Verspreid over Doetinchem buurt- en wijkwinkelcentra t.b.v. de dagelijkse verzorging.
Afbeelding 2.5: Kaart Structuur Detailhandel Doetinchem
De ontwikkelingsrichting voor de verschillende winkelgebieden is:
Gelet op het vigerende gemeentelijke detailhandelsbeleid is perifere detailhandel binnen het plangebied niet toegestaan. Het beleid maakt letterlijk geen onderscheid tussen perifere detailhandel (tuincentra, bouwmarkten, keukens, etc.) en handel in volumineuze goederen (auto's, boten, caravans, etc.). Het detailhandelsbeleid is op dit punt onduidelijk gezien dit onderscheidt in de beleidstekst wel wordt gemaakt, maar daar in de begripsbepaling geen recht aan wordt gedaan. Het is de gemeentelijke doelstelling om op bedrijventerreinen detailhandel in volumineuze goederen toe te staan en perifere detailhandel alleen toe te staan op de daarvoor aangewezen plekken. Dit blijkt ook uit de spreiding van volumineuze detailhandel over de verschillende bedrijventerreinen in Doetinchem en de geclusterde perifere detailhandel op de daarvoor (in de detailhandelsnota) aangewezen plekken. Volumineuze detailhandel wordt in dit bestemmingsplan dan ook toegestaan.
Er zijn plannen voor de vestiging van enkele perifere detailhandelsfuncties (als een bouwmarkt, een tuincentrum en een type Welkoop) in het plangebied. Wanneer concrete initiatieven opgestart worden, zal de gemeente hierop een afgewogen besluit dienen te nemen of aan genoemde functies medewerking verleend kan worden. Op grond van dit bestemmingsplan zijn genoemde functies niet toegestaan. Dit betekent dat in het geval van toekomstige concrete initiatieven, en in het geval de gemeente hieraan medewerking wil verlenen, hiervoor een nieuw bestemmingsplan opgesteld moet worden of middels een omgevingsvergunning op grond van de Wabo afgeweken moet worden van het vigerende bestemmingsplan (onderhavig bestemmingsplan na inwerkingtreding).
Gelet hierop kan gesteld worden dat de beoogde ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van het vigerende detailhandelsbeleid.
Op 7 februari 2008 is door de raad van de gemeente Doetinchem de kantorennota "Ruimte voor kantoren in Doetinchem" vastgesteld. Een van de uitgangspunten voor de gemeente Doetinchem is de versterking van de centrumfunctie voor kantoren in de regio Achterhoek. Binnen de regio vormt Doetinchem een concentratie aan economische activiteiten. Kantoren maken hier onderdeel van uit. Van belang is om zo optimaal mogelijk in te spelen op trends en ontwikkelingen en de behoefte van ondernemers aan kantoren.
Het aanbieden van voldoende kantorenlocaties van de juiste kwaliteit op de juiste plek is een van de middelen die de gemeentelijke overheid ten dienste staan om de lokale economie te stimuleren. Andere middelen zijn het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat door het zorgen voor een goede bereikbaarheid, het bieden van een goede omgevingskwaliteit en het aanbieden van aantrekkelijke woon- en werkmilieus. Het aanbieden van kantorenlocaties is onderhevig aan trends en ontwikkelingen. In de nota wordt een opsomming gegeven van deze trends en ontwikkelingen op zowel nationaal als regionaal niveau, voor zowel vraag als aanbod.
In het ruimtelijk scenario voor kantoorontwikkeling is gekozen voor het scenario 'Gematigde spreiding'. In dit scenario vinden groot- en kleinschalige kantoorontwikkeling in Hamburgerbroek-Zuid en langs de Terborgseweg/Koopmanslaan richting de A18 plaats. Zeer beperkte kantoorontwikkeling is voorzien voor het Ei en de Schil en in woonwijken. Een gemengde functie met kantoorruimte is mogelijk op specifieke toegangswegen naar de stad: de Bedrijvenweg, deel Verheulsweide. Hier ziet de gemeente toe op een uitmuntende stedenbouwkundige vormgeving, aangezien de bedrijven aan deze weg bijdragen aan de entreefunctie van de stad.
Op bedrijventerreinen worden geen nieuwe kantorenclusters voorzien, noch worden 100% kantoren toegestaan. Voor kantoorontwikkeling op bedrijventerreinen geldt het volgende principe: van het te realiseren brutovloeroppervlak aan bedrijfsruimte mag in dit geval per bouwperceel maximaal 50% gebruikt worden voor kantoorruimte, mits de kantoorruimte zowel fysiek als procesmatig is gekoppeld aan de bedrijfsruimte.
In de nota is weergegeven dat de gewenste kantoorinvulling voor het Vredesteinterrein primair is gericht op kleinschalige kantoren (750 - 1.500 m2) gemengd met bedrijfsfuncties. Het gaat om bedrijfsruimten met kantoorruimte die niet op reguliere bedrijventerreinen terecht kunnen vanwege de hoge omvang van de kantoorruimte (> 50%) van het brutovloeroppervlak.
De ontwikkeling van het plangebied sluit aan op hetgeen is opgenomen in de kantorennota.
Op 3 november 2008 heeft de gemeenteraad de nota 'Doetinchem: cultuurhistorierijk' definitief vastgesteld als beleidskader en structuurvisie. Dit betekent dat de cultuurhistorie aan het begin van de planvorming wordt opgenomen en als serieus onderdeel zal meewegen in bestemmingsplannen. De nota 'Doetinchem: Cultuurhistorierijk' beoogt Doetinchem op de kaart te zetten als cultuurhistorierijke gemeente. Zo wordt het buitengebied geïnventariseerd en worden het industrieel erfgoed en de naoorlogse stedenbouw onderzocht op waarde en toekomstige mogelijkheden. Ook wordt er veel aandacht geschonken aan kwaliteitsverhogende maatregelen met betrekking tot onderzoek, waardering, bescherming en ontwikkeling van het cultuurhistorisch erfgoed. Er zal een eigen gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart worden gemaakt. Voor elk plangebied betekent dit dat de cultuurhistorische en archeologische waarden onderzocht, zo nodig beschermt en ingepast dienen te worden. Als 1e fase wordt prioriteit gegeven aan het onderzoek en de documentatie voor:
Voor wat betreft het beter in beeld brengen van de cultuurhistorie is het van belang om bij ruimtelijke ontwikkelingen onderzoek uit te voeren naar de ter plaatse aanwezige cultuurhistorie. Ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied is onderzoek naar de cultuurhistorische waarden uitgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 4.3.3 van dit bestemmingsplan
Archeologie
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.
Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Het belangrijkste doel van deze wet is het behoud van het archeologisch erfgoed ter plekke. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt ruimte voor de overweging om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen. Wie dan ondanks de aanwezigheid van archeologische waarden toch de grond in wil, moet archeologisch (voor)onderzoek doen en de kosten daarvan op zich nemen. Ook als het onderzoek uiteindelijk tot een opgraving leidt.
Het archeologiebeleid van de gemeente Doetinchem is er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. In haar rol van bevoegd gezag kan de gemeente van initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen vragen aan te geven wat de effecten van de voorgenomen bodemingrepen zullen zijn op de eventueel aanwezige archeologische waarden. Om deze reden heeft de gemeente Doetinchem (mede als uitvoering van de nota cultuurhistorie) een archeologische beleidskaart laten opstellen waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn. De archeologische beleidskaarten zijn samen met de erfgoedverordening op 18 november 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De archeologische beleidskaarten zijn terug te vinden op www.doetinchem.nl/Leven/Cultuurhistoriewelkom/Cultuurhistorie/Rapporten.aspx
De parkeernota Kwaliteitsimpuls Parkeren Doetinchem, vastgesteld door de raad op 25 september 2008, omvat een toekomstgerichte uitwerking van de beleidsrichtingen die in het mobiliteitsplan staan. Doelstelling van de parkeernota is het bereiken van een optimale afstemming van de parkeervraag en het parkeeraanbod gedurende de komende jaren.
Belangrijkste constateringen in de parkeernota zijn:
Ten behoeve van een verbetering van het parkeersysteem worden in de parkeernota enkele ruimtelijke aanbevelingen gedaan.
De ontwikkelingen in het plangebied voldoen aan het gestelde in de parkeernota. Het beleid omtrent parkeren vormt derhalve geen belemmering. In paragraaf 4.3.4 wordt nader op het aspect parkeren ingegaan.
Het Waterplan Doetinchem, december 2003, bestaat uit een Watervisie en een Waterprofiel. In de Watervisie wordt een beeld gegeven van het watersysteem van nu en in de toekomst. Het Waterprofiel is de routekaart van visie naar uitvoering.
Doetinchem bestaat uit vier belangrijke landschappelijke en hydrologische deelgebieden die bepalend zijn voor het functioneren van het watersysteem en de invloed van de waterketen daarop. Elk deelgebied heeft zijn eigen functies en thema's. In onderstaand schema zijn de deelgebieden, functies en thema's weergegeven:
Functies | Thema's | ||||||
Deelgebied | Wonen | Werken | Natuur | Landbouw | Veiligheid | Recreatie | Communicatie |
Oude IJssel | X | X | X | X | X | ||
Rivierduin | X | X | X | X | X | ||
Bielheimerbeek | X | X | X | ||||
Grote beek | X |
Per deelgebied zijn naar aanleiding van de functies en thema's in het Waterplan de aandachtspunten en de kansen per deelgebied beschreven.
Het moderne waterbeheer moet aan de volgende basisprincipes voldoen:
Door het naleven van deze basisprincipes ontstaat voor 2030 het volgende algemene streefbeeld:
In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. in paragraaf 4.3.2 wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het waterplan.