Plan: | De Pas 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R06B077A-0004 |
Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. Binnen het plangebied zijn bij de gemeente Doetinchem in totaal 59 onderzochte bodemlocaties uit het bodeminformatiesysteem bekend. Hiervan is bij 5 locaties in meer of mindere mate een ernstige bodemverontreiniging geregistreerd. Het betreft hier de locaties:
Aanpak van de bodemverontreiniging op deze locaties is reeds (deels) uitgevoerd, dan wel niet spoedeisend of pas aan de orde bij een concrete functiewijziging.
Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op het Ketz-terrein (Houtkampstraat 64). Op basis van de onderzoeksresultaten van dit verkennend bodemonderzoek blijkt dat de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie licht verontreinigd is. Er is geen aanleiding voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. De aard en mate van de aangetroffen lichte bodemverontreiniging vormen geen belemmering voor de bestemming Gemengd. Het onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Voor het overige is het voorliggende bestemmingsplan een herziening van de geldende bestemmingsplannen in het plangebied. Dit bestemmingsplan omvat verder geen ontwikkelingen en legt alleen de bestaande situatie vast. Om deze reden kan er van worden uitgegaan dat de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik. Het uitvoeren van een bodemonderzoek ten behoeve van dit plan is daarom niet noodzakelijk. Ingeval uitvoering wordt gegeven aan de mogelijkheid tot wijziging of uitwerking dient het aspect bodem aan de orde te komen.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van het onderhavige bestemmingsplan De Pas 2010.
Wegverkeerslawaai
Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen.
Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden.
Voor zover dit bestemmingsplan de bestaande ruimtelijke situatie vastlegt en niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies, is een akoestisch onderzoek niet aan de orde. Ingeval uitvoering wordt gegeven aan de mogelijkheid tot wijziging of uitwerking dient het aspect wegverkeerslawaai aan de orde te komen.
Voor de ontwikkeling van het Ketzterrein, aansluitend op het veemarktterrein, is een akoestich onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat een ontheffing hogere waarden voor de realisatie van de woningen noodzakelijk is. De hogere waarde procedure zal separaat aan de procedure van dit bestemmingsplan worden opgestart. Het onderzoek naar wegverkeerslawaai is als bijlage toegevoegd bij dit bestemmingsplan.
Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Railverkeerslawaai
Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn (die zone bedraagt binnen de gemeentegrens Doetinchem 100 meter). Voor zover dit bestemmingsplan de bestaande ruimtelijke situatie vastlegt en niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies, is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Industrielawaai
Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van de zone industrielawaai van de Papierfabriek Doetinchem. In dit bestemmingsplan is deze zone overgenomen. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone industrielawaai voorzien. Het bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk een conserverend bestemmingsplan. Het aspect industrielawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
In de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om o.a. de verkeersgerelateerde emissies (o.a. fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.
Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 1% verslechterd. De ontwikkeling van het Ketz-terrein voldoet aan NIBM.
Het bestemmingsplan voorziet voor het overige in het vastleggen van de bestaande situatie, nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen. Geconcludeerd kan dus worden dat het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Er zijn daarom geen belemmeringen voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit.
Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. De gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen, stationaire bronnen zoals een chemische fabriek of een LPG-vulpunt en mobiele bronnen zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen. Voor inrichtingen (bedrijven) is het Besluit externe veiligheid inrichtingen van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als 'de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is'.
Voor transport is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is.
Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een groepsrisico en een plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt de burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen.
In de omgeving van het plangebied zijn geen mobiele en/of stationaire bronnen aanwezig. Een onderzoek naar externe veiligheid is derhalve niet noodzakelijk. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
Gekeken moet worden of in de omgeving geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan De Pas 2010. Eveneens moet duidelijk zijn of bestaande functies in de omgeving de ontwikkeling al dan niet belemmeren.
Aangezien het bestemmingsplan voorziet in het vastleggen van de huidige situatie, is er geen sprake van belemmeringen voor of van bedrijvigheid. Ook voor de ontwikkeling van het Ketzterrein is geen sprake van belemmeringen vanwege bedrijvigheid.
Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.