Plan: | Turfweg bij 36 - 2010 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07B231A-0005 |
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig het Handboek van de provincie Gelderland (uitgave mei 2006) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit:
De bestemming Natuur is nader aangeduid met de hoofdletter N. De bestemming natuur is toegekend aan die gebieden die onderzeel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur of van een ecologische verbindingszone. Binnen de bestemming Natuur mag niet worden gebouwd (uitgezonderd openbare nutsgebouwtjes) en mogen geen verharde wegen en paden worden aangelegd. De gronden mogen worden gebruikt als wandel- en fietsgebied.
Ten behoeve van het behoud van de aanwezige natuurwaarden is een aanlegvergunning opgenomen welke nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.
De bestemming Wonen omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten.
De hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Het bouwvlak ligt in principe om de bestaande bebouwing en heeft een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van drie meter. Het bouwvlak is 15 meter diep. Daarmee wordt aangesloten op het Planologisch Beleid 2009. Daarnaast wordt aangesloten op de reeds vigerende mogelijkheden. De diepte van het bouwvlak is op de plankaart aangegeven. De maximaal toegestane goothoogte en de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen zijn in een maatvoeringssymbool op de plankaart opgenomen. Middels een ontheffing van de bouwregels is het mogelijk om af te wijken van de bestaande goot- en bouwhoogte. Vanwege het behoud van het karakter van de woning zijn afwijkende maten, ook al zijn deze bestaand, niet direct toegestaan.
Bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak Wonen en het daarin gelegen bouwvlak. Zij dienen op minimaal 3 meter achter de voorgevel van de woning te worden gebouwd. Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van de wijk en voorkomt brede gevelaanzichten. Overdekte zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden zijn daarom de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing.
Ten behoeve van het bouwen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak, het bouwen van een overkapping en de afstand van een bijgebouw tot de achterste perceelsgrens kan onder bepaalde voorwaarden ontheffing van het in het bestemmingsplan bepaalde worden verleend.
Op gronden met de bestemming Wonen is onder voorwaarden de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming Wonen nadrukkelijk uitgesloten.
De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit ontheffing- en wijzigingsbepalingen.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
De algemene ontheffingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een ontheffing.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van de bebouwing en het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.