direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hofstraat - 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R01B198A-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Dit bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk de bouw van 4 vrijstaande woningen op het braakliggende terrein op de hoek Hofstraat/Ds van Dijkweg. Door dit nieuwe bestemmingsplan vervalt de geldende bouwmogelijkheid van 14 woningen ter plekke, uit het geldende bestemmingsplan 'Binnenstad en De Veentjes - 2012'.

De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen het geldende bestemmingsplan. Een partiële herziening van dat plan is daarom noodzakelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan Hofstraat - 2017 opgesteld.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor grotendeels aan op de bestemmingen en regels uit andere bestemmingsplannen. Daarmee wordt de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van de burgers vergroot.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt tussen de Hofstraat en de Ds van Dijkweg. Aan de noordzijde vormen de tuinen van de woningen aan de Lampongstraat de begrenzing. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door een openbaar stadsparkje. De woning met tuin aan de Ds van Dijkweg 14 wordt meegenomen binnen het plangebied omdat een deel van gronden een uitbreiding gaan vormen van de tuin bij deze bestaande woning. Het vergrote perceel valt daarmee binnen één bestemmingsplanregeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R01B198A-0002_0001.png"

Globale ligging van het plangebied in de omgeving.

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Hofstraat - 2017 is een herziening van de voor het plangebied geldend bestemmingsplan. Het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan Binnenstad en De Veentjes - 2012 (onherroepelijk per 22 augustus 2013). Ter plaatse van de plangebied zijn de bestemmingen ‘Wonen', 'Tuin' en ‘Verkeer’ van toepassing. Voor de woningen aan de Hofstraat is de aanduiding 'beroep aan huis' opgenomen. Ter plekke van deze aanduiding zijn bij deze 10 woningen een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in vrijstaande bijgebouwen mogelijk.
Tevens is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologische verwachting 1’ opgenomen. Ten behoeve van een eerder voorgenomen ontwikkeling van 14 grondgebonden woningen, zijn deze bestemmingen gelegd op de betreffende gronden binnen de planlocatie. Deze ontwikkeling, waarvoor eerder een ruimtelijke onderbouwing was opgesteld, is later juridisch-planologisch vertaald in het bestemmingsplan Binnenstad en De Veentjes - 2012.

Met het voorliggende bestemmingsplan Hofstraat - 2017 wordt de bouw van 4 woningen aan de Hofstraat mogelijk gemaakt. De bouw van de eerder voorgenomen 14 woningen en de 10 locaties voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in vrijstaande bijgebouwen komt daarmee te vervallen. Daarnaast wordt bij de bestaande woning aan de Dominee van Dijkweg de mogelijkheid geboden een beroep en/of bedrijf aan huis te beginnen in vrijstaande bijgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R01B198A-0002_0002.png"

Uitsnede geldend bestemmingsplan Binnenstad en De Veentjes - 2012, met globale aanduiding nieuwe plangebied. Rechter afbeelding is het oude plan waarop de geldende regeling op gebaseerd is.

1.4 Leeswijzer

Voordat het voorliggende bestemmingsplan opgesteld is, is er een goedgekeurde ruimtelijke onderbouwing gemaakt. Deze ruimtelijke onderbouwing heeft als basis gediend voor het voorliggende bestemmingsplan Hofstraat - 2017. De ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 1 opgenomen in dit bestemmingsplan. De hoofdstukken planbeschrijving, beleidskader en haalbaarheid komen overeen met dezelfde hoofdstukken uit de ruimtelijke onderbouwing. Om dubbelingen te voorkomen is daarom in deze hoofdstukken een verwijzing opgenomen naar de ruimtelijke onderbouwing.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Voor de planbeschrijving zie hoofdstuk 2 Planbeschrijving uit bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hofstraat - 2017.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Voor het relevante overheidsbeleid zie hoofdstuk 3 Beleidskader uit bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hofstraat - 2017.

Daarin wordt geconcludeerd dat de voorliggende ontwikkeling passend is, binnen het vastgestelde overheidsbeleid.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

In de ruimtelijke onderbouwing (zie hoofdstuk 4 Haalbaarheid uit bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hofstraat - 2017) is de haalbaarheid van het plan aangegeven. Voor de onderbouwing van de haalbaarheid wordt voor dit deel daarnaar verwezen.

Als gevolg van de haalbaarheidsonderzoeken zijn de volgende onderdelen bij de verdere planuitwerking van belang:

Bodemverontreiniging:

De bodem ter plaatse van de planontwikkeling is verontreinigd; er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
De initiatiefnemer is voornemens om een bodemsanering uit te voeren en heeft inmiddels een melding ingevolge het Besluit Uniforme Saneringen daarvoor ingediend bij de provincie. De bodemsanering wordt uitgevoerd voorafgaand of ten tijde van het woonrijp maken van de locatie. De sanering is erop gericht om de bodemkwaliteit van de locatie voldoende geschikt te maken voor de gebruiksfunctie wonen.

Milieuzonering:

Uit geluidsonderzoek is gebleken dat ter plaatse van de buitengevels van de woningen de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als gevolg van het wegverkeerslawaai. Omdat geluidsmaatregelen aan de weg Hofstraat en het overdrachtsgebied niet goed mogelijk zijn, heeft initiatiefnemer een aanvraag om ontheffing hogere grenswaarden geluid ingediend bij de gemeente. Deze aangevraagde ontheffing is verleend bij besluit van 16 januari 2018, nr. 1220291. Rekening houdend met de vastgestelde ontheffingswaarden worden aan de woningen zelf voorzieningen getroffen. Deze voorzieningen zijn erop gericht om aan de maximale toegestane geluidsdruk van 33 dB in de geluidsgevoelige ruimten van de woningen te voldoen.

Archeologie - cultuurhistorie:

Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is een Programma van Eisen opgesteld voor het maken van proefsleuven dat de regionaal archeoloog en het bevoegd gezag indertijd hebben goedgekeurd. In verband met de milieusanering bleek het niet mogelijk om vast te houden aan de gekozen onderzoekstrategie en is besloten om de milieukundige sanering vergezeld te laten gaan van archeologische begeleiding conform het protocol 'opgraven'. Uitsluitend indien naar het inzicht van het bevoegd gezag voldoende aannemelijk is gemaakt dat archeologische waarden niet in het geding zijn kan de geldende onderzoeksverplichting komen te vervallen.

Flora en fauna:
De aanbeveling die in de ruimtelijke onderbouwing is opgenomen om bij de aanleg van het terrein nestgelegenheid te creëren voor de huismus en vleermuizen wordt als wenselijk gezien. Dit is echter niet verplicht.

Verder zijn er geen aspecten die extra aandacht bij verdere planuitwerking vereisen.

Hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen

5.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is een ontwikkelingsplan, waarbij flexibiliteit wenselijk is. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen al voorziene maar ook onvoorziene ontwikkelingen planologisch worden geregeld zoals verschuiving binnen de bedrijfsbestemmingen en uitbreidingen van gebouwen en functies. Het plan is daarom opgezet als een globaal bestemmingsplan. Op hoofdlijnen is duidelijk waarvoor gronden en gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt voldoende rechtszekerheid voor de burger.

5.2 Toelichting op de regels

De regels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk I: Inleidende regels;
  • hoofdstuk II: Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk III: Algemene regels;
  • hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiemee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.

5.2.1.1 Tuin

De gronden met de bestemming "Tuin" maken juridisch en feitelijk deel uit van de bouwpercelen waarop woningen zijn gesitueerd. In de bestemmingsomschrijving is daartoe een koppeling aangebracht met de bestemming "Wonen".

De bestemming "Tuin" is toegekend aan de gronden aan de voorzijde van en tot 1 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gesitueerd. Vanwege het behoud van het straatbeeld en het zicht op de woningen is binnen deze bestemming alleen een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor het bouwen van vlaggenmasten, speeltoestellen, en dergelijke. In het algemeen geldt dat gebouwen op deze gronden dan ook niet zijn toegestaan. Alleen de bouw van bijbehorende bouwwerken (een erker, toegangspartij en overkapping) is binnen deze bestemming mogelijk.

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming "Tuin" om te zetten naar de bestemming "Wonen". Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om maatwerk mogelijk te maken, voor het realiseren van bijgebouwen ter plekke van de opgenomen bestemming "Tuin".

5.2.1.2 Verkeer

De bestemming "Verkeer" is toegekend aan de gronden met een ontsluitende en verkeersdoorstromende functie. Ook is de bestemming toegekend aan bermen, parkeerplaatsen en niet structurele groenvoorzieningen. In de regels van deze bestemming is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen ten behoeve van de bestemming zoals bushokjes en nutsvoorzieningen. Er is een bebouwingsregeling opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals straatmeubilair, straatverlichting, en dergelijke. Binnen de regels zijn afwijkingsregelingen opgenomen om onder voorwaarden van de maximale bouwhoogte te mogen afwijken.

5.2.1.3 Wonen

De bestemming "Wonen" omvat alle percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten.

De hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak ligt in principe om de bestaande bebouwing en heeft een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 meter. De diepte van van de woning is afhankelijk van het type woning. Zo is een vrijstaande woning tot een diepte van 15 meter toegestaan. Daarmee wordt aangesloten op het Planologisch beleid 2011. Daarnaast wordt aangesloten op de al geldende mogelijkheden. Het bouwvlak van de monumentale pand aan de Ds van Dijkweg 14 is verkleind tot aan alleen het monumentale hoofdgebouw. Dit is gedaan om te voorkomen dat er bijgebouwen binnen het bouwvlak gebouwd kunnen worden.

De bouwvlakken zijn voorzien van een bouwaanduiding 'vrijstaand'.

De diepte van het bouwvlak is op de plankaart aangegeven. De maximaal toegestane goothoogte en de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen zijn in een maatvoeringssymbool op de plankaart opgenomen. Vanwege het behoud van het karakter van de woning zijn bestaande legale afwijkende maten, via de bestaande maten regeling toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming "Wonen" en het daarin gelegen bouwvlak. Zij moeten op minimaal 1 meter achter de voorgevel van de woning worden gebouwd. Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van de wijk en voorkomt brede gevelaanzichten. Overdekte eigen zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden zijn daarom de bouwregels voor bijbehorende bouwwerken van toepassing.

Ten behoeve van het bouwen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak en het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg kan onder bepaalde voorwaarden een afwijking van het in het bestemmingsplan bepaalde worden verleend.

Op gronden met de bestemming "Wonen" is de uitoefening van een vrij beroep en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. Voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf geldt dat deze niet meer dan 40% van de totale oppervlakte van de woning mag zijn. Ter plekke van de aanduiding 'beroep aan huis' is het toegestaan om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te realiseren en te gebruiken voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf. Dit mag tot maximaal 150 m2. Dit is inclusief de oppervlakte van 40% van de totale woning voor het gebruik van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijfsfunctie in de woning. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming "Wonen" nadrukkelijk uitgesloten.

5.2.1.4 Waarde

Archeologie

De dubbelbestemming “Waarde - Archeologische verwachting 1” is eerder in de toelichting van de ruimtelijke onderbouwing al uitgelegd. Zie hiervoor paragraaf 4.8 Archeologie & cultuurhistorie uit bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Hofstraat - 2017.

5.2.1.5 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheden

Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.

Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
  • b. geen verkeersonveilige situatie ontstaat;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. het woon- en leefklimaat niet verslechterd;
  • e. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is;
  • f. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is.

Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen:
    als een afwijking of wijziging op een aangrenzend perceel van zodanige invloed is dat deze grond, onder andere door meer schaduw, minder goed te gebruiken is dan het was, dan is het niet mogelijk om aan de afwijking of wijziging mee te werken;
  • b. geen verkeersonveilige situatie ontstaat:
    ten aanzien van de binnen de regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast:
    ten aanzien van de binnen een regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de omliggende bedrijven, gronden en bouwwerken, als deze daardoor kunnen worden beïnvloed;
  • d. het woon- en leefklimaat niet verslechterd:
    Het is niet toegestaan dat het woon- en leefklimaat door een verandering slechter wordt dan dat deze in de bestaande situatie is;
  • e. de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is:
    ten aanzien van de binnen een regeling toegelaten gebruiksvormen moet rekening worden gehouden met de milieu- en andere aspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. Als hierdoor de omgeving nadelig belast wordt, dan is medewerking niet mogelijk;
  • f. de uitvoerbaarheid gewaarborgd is:
    de (met name) financiële uitvoerbaarheid van een plan moet hierbij onderbouwd worden. Aan een (financieel) niet haalbaar plan kan niet meegewerkt worden.
5.2.1.6 Specifieke gebruiksregel parkeren

Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een specifieke gebruiksregel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de Parkeernota Doetinchem 2016-2020. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande, dat wanneer de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.

5.2.2 Algemene regels
5.2.2.1 Anti-dubbeltelregel

Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

5.2.2.2 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.

De regeling voor bestaande maten is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit plan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.

In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.

5.2.2.3 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

5.2.2.4 Algemene aanduidingsregels

In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregels komen in dit bestemmingsplan voor:


Wetgevingszone - wijzigingsgebied

De 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, als de woningen niet op tijd gerealiseerd worden, gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid om de woningbouwmogelijkheid ook daadwerkelijk planologisch te schrappen. Dit in kader van de Herziene woningbouwstrategie (raadsbesluiten d.d. 5-11-2015 en d.d. 22-9-2016). Met het op tijd realiseren wordt bedoeld, dat de start van de bouw ook fysiek echt gestart moet zijn en daarna ook volledig afgebouwd moet worden. Met de start van de bouw wordt bedoeld de start van de bouwkundige werkzaamheden van de woning(en). Zoals het aanbrengen van een fundering.

De "wetgevingszone - wijzigingsgebied" is opgenomen om de bestemmingen "Tuin" en "Wonen" met bijbehorende bouwvlak en maatvoering om te zetten naar de bestemming "Groen".

Het schrappen van de woningbouwmogelijkheid en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gebeurt als aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een termijn van tenminste één jaar is verstreken na vaststelling van dit bestemmingsplan en;
  • b. gedurende die periode geen woning(en) is (zijn) opgericht, dan wel op dat moment in oprichting is (zijn) en;
  • c. de verleende omgevingsvergunning(en) voor het bouwen van de woning(en) is (zijn) ingetrokken.
5.2.2.5 Algemene afwijkings- en wijzigingsregels

De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

De wijzigingsregels voorzien in de mogelijkheid om in voorkomende gevallen de bestemmingsgrens met maximaal 5 meter en de bouwgrens met maximaal 10 meter te verschuiven. Verder kan het plan gewijzigd worden om kleine gebouwen van openbaar nut op te richten en om bouwvlakken anders te situeren of uit te breiden. Voorwaarde daarbij is dat de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak met maximaal 20% van de oorspronkelijke oppervlakte toeneemt.

5.2.2.6 Overige regels

Onder overige regels zijn die regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten.

5.2.3 Overgangs- en slotregels

In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking wordt omgegaan. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten als gevolg van het in het bestemmingsplan neergelegde 'bestaande maten regeling' als maximum.

De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gemaakt worden voor het opstellen van het bestemmingplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Hiervoor is een anterieure overeenkomst met de gemeente afgesloten, waarin ook de afwikkeling van eventuele verzoeken tot tegemoetkoming in planschade is geregeld. Door deze overeenkomst is er geen financieel risico voor de gemeente.

De initiatiefnemer heeft een overeenkomst met een aannemer, over de bouw van de vier woningen. Op drie van de vier woningen zit al een optie tot koop. De vierde woning wordt mogelijk verhuurd door de initiatiefnemer. Zodra het vergunningentraject doorlopen is gaat het plan gebouwd worden.

Om die reden is er geen twijfel over de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook wordt het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met de besturen van waterschap, provincie en Rijk. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze procedure en overleggen behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Voor het plan is, overeenkomstig de door het gemeentebestuur bekrachtigde werkafspraken, geen inspraak door de gemeente georganiseerd. De initiatiefnemers hebben het plan zelf in de buurt bekend gemaakt. Een verslag hiervan is als bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.

7.3 Overleg

Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:

  • provincie Gelderland;
  • waterschap Rijn en IJssel;
  • vitens.

Op basis van richtlijnen van de rijksoverheid is vooroverleg met deze instantie niet nodig. Er is geen rijksbelang dat hiertoe aanleiding geeft.

De provincie en het Waterschap Rijn en IJssel hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan.

Van Vitens is geen reactie ontvangen. Op basis van de aanbiedingsbrief waar een reactietermijn is opgenomen valt hieruit de conclusie te trekken dat de instantie instemt met het plan.