Plan: | Heikantseweg 4 - 2012 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07H270A-0003 |
Het Streekplan Gelderland 2005, kansen voor de regio, d.d. 29 juni 2005, (herziening herbegrenzing EHS d.d. 1 juli 2009) bevat de beleidskaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in Gelderland voor de komende 10 jaar. Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wro.
Hoofddoel van het streekplan is de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accomoderen en te bevorderen. In het kader van het voorgenomen plan zijn de volgende doelstellingen relevant:
De ruimtelijke hoofdstructuur in het streekplan is tweeledig; het rode raamwerk en het groenblauwe raamwerk. Voor het voorgenomen plan is het groenblauwe raamwerk van belang.
Het groenblauwe raamwerk heeft betrekking op functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek en welke kwetsbaar zijn voor intensieve vormen van ruimtegebruik. Voor het voorgenomen plan zijn de volgende doelstellingen van het groenblauwe raamwerk relevant:
afbeelding - uitsnede van de Streekplankaart ruimtelijke ontwikkeling
Het plangebied is gelegen binnen het groenblauwe raamwerk en maakt onderdeel uit van een ecologische verbindingszone. De ecologische verbindingszones van provinciaal belang zijn in het Streekplan, op basis van de begrenzing en natuurdoelen zoals door de provincie uitgewerkt in het Gelderse gebiedsplan Natuur en landschap (zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 28 september 2004) opgenomen. De verbindingszones bestaan uit een schakeling van natuurelementen (stapstenen) die multifunctioneel gebied doorsnijdt. In die zin komen ze sterk overeen met de kenmerken van EHS-verweving. Aangezien het gaat om smalle zones met een strategische ligging, is voor de realisering van de verbindingszones specifiek ruimtelijk beleid aan de orde. Het betreft een combinatie van planologische bescherming van aanwezige waarden en planologische reservering (zoekzone) voor versterking van de natuurwaarde voor de doelsoorten.
De zones, waar de ecologische verbindingsfunctie wordt versterkt, bestaan uit landbouwgronden en verspreid gelegen kleine natuur- en boselementen, waarbij veelal beken en andere watergangen de as van de ecologische verbindingszone vormen.
Het voorgenomen plan houdt rekening met de aanwezige natuurwaarden en kernkwaliteiten als gevolg van de ligging in een ecologische verbindingszone. In het kader van het voorgenomen plan is namelijk een inrichtingsplan opgesteld. Het inrichtingsplan zorgt er voor dat het plan een positiefeffect heeft op de aanwezige natuurwaarden. In paragraaf Landschappelijke inpassing en erfinrichting wordt nader ingegaan op de inhoud van het inrichtingsplan. Het voorgenomen plan sluit derhalve aan op de doelstellingen zoals aangegeven in het streekplan.
Functieverandering
In het Streekplan constateert de provincie dat het aantal agrarische bedrijven in het buitengebied afneemt en dat een toenemend aantal bedrijfsgebouwen leeg komt te staan. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en vitaliteit van het buitengebied bevorderen door aan de ene kant nieuwe functies in deze vrijkomende bebouwing toe te staan en aan de andere kant dit hergebruik gepaard te laten gaan met een aanzienlijke kwaliteitsverbetering op de locatie waar de functieverandering plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld door sloop van overtollige bebouwing, verkleining van het bouwvlak en herbestemming van het vrijkomende deel met een passende groene bestemming.
Voorwaarden zijn ondermeer dat deze functieverandering niet mag leiden tot belemmering van de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving en tevens niet mag leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. In het Streekplan wordt een onderscheid gemaakt tussen functieverandering en hergebruik naar wonen en werken. Bij functieverandering of hergebruik naar wonen kan hergebruik van de aanwezige gebouwen naar wonen plaatsvinden met meerdere wooneenheden. Uitgangspunt is om deze wooneenheden zoveel mogelijk in één gebouw en maximaal twee gebouwen te realiseren. Er wordt daarbij uitgegaan van een reductie van de bestaande bebouwing (exclusief bestaande woning) van ten minste 50% per bestemmingswijziging.
Wanneer de bestaande bebouwing niet geschikt is voor hergebruik kan na sloop van alle (voormalige) bedrijfsbebouwing nieuwe woonbebouwing worden opgericht met een omvang van maximaal 50% van de gesloopte bebouwing. Het aantal wooneenheden dat kan worden gerealiseerd is maatwerk. De provincie is van oordeel dat met meerdere wooneenheden per gebouw, gedifferentieerd kan worden voorzien in de regionaal woonbehoefte.
Het voorgenomen plan houdt de sloop van 1989 m2 aan agrarische bedrijfsbebouwing in. Als vervanging worden op het perceel drie nieuwe woningen gerealiseerd met een totale inhoud van 1689 m3. Daarnaast worden nog bijgebouwen gerealiseerd met een totale oppervlakte van 300 m2. Als gevolg van het plan zal de bebouwing op het perceel met ten minste 50% afnemen. Daarnaast is bij het ontwerp van het plan rekening gehouden met de ligging ten opzichte van agrarische bedrijven in de omgeving, het plan belemmerd derhalve niet de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Op het provinciale niveau betekent de invoering van de nieuwe Wet dat het streekplan als beleidsdocument en het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen zijn komen te vervallen.
Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De Provinciale Staten heeft op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn hierin opgenomen:
In het kader van voorliggend plan zijn twee onderwerpen relevant. Het betreft hier de onderwerpen verstedelijking en Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De regels uit de verordening schrijven het volgende voor:
Verstedelijking
In de regel is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen werken slechts toegestaan in bebouwd gebied of binnen een stedelijke contour. Het bouwen van woningen in het buitengebied is echter middels een afwijking ook toegestaan wanneer sprake is van functieverandering. Voorwaarde is dan wel dat er sprake is van vervanging van bestaande bebouwing, door nieuwe bebouwing welke leidt tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak. Daarnaast is functieverandering alleen mogelijk buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw. Tot slot dient nadrukkelijk stilgestaan te worden bij de landschappelijke inpassing van het plan.
Ecologische verbindingszone
De regels van de verordening staan niet toe dat ruimtelijke plannen de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied binnen de EHS significant aantasten. Middels een ontheffing is het mogelijk dat Gedeputeerde Staten wijzigingen binnen een ecologische verbindingszone wel toestaan. Deze wijzigingen dienen dan wel bij te dragen aan de realisering van natuurdoelen, waarbij de kernkwaliteiten zoveel mogelijk worden ontzien. Daarnaast dienen de wijziging en de realisatie van de natuurdoelen gelijktijdig te worden gerealiseerd.
Het voorgenomen plan voldoet aan de bovenstaande gestelde voorwaarden voor de onderwerpen "Verstedelijking" en "Ecologische verbindingszone" en sluit derhalve aan op de uitgangspunten uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland.
De kadernota Belvoir 3 bevat het provinciaal cultuurhistorisch beleid voor de periode 2009 - 2012. Doel van de nota Belvoir 3 is de realisatie van betekenisvolle plekken en daarmee een duurzame leefomgeving. Door cultuurhistorisch waardevolle plekken te waarderen, behouden en te ontwikkelen ontstaan er aantrekkelijke plekken voor onder meer wonen, werken en recreatie.
Om dit doel te bereiken heeft de provincie drie opgave beschreven.
In de nota is de provincie Gelderland verdeeld in enkele deelgebieden. Het plangebied ligt binnen het gebied 'Achterhoek' en het deelgebied Liemers.
Het streefbeeld voor 2016 van het gebied de Liemers is dat in het Montferland de verbinding tussen historische bebouwing en landerijen versterkt is. Verder zijn enkele concrete streefdoelen dat de Rijnstrangen Gelders Erfgoed zijn geworden als overblijfselen van tijden met wateroverlast en het Kasteel Bergh samen met de landerijen is beschermd.
In voorliggend plan is een aparte paragraaf (zie Monumenten, cultuurhistorie en archeologie) opgesteld die ingaat op het onderwerp "monumenten, cultuurhistorie en archeologie". In deze paragraaf staat beschreven hoe in dit plan wordt omgegaan met archeologie en cultuurhistorie.
De provincie Gelderland staat bekend om haar mooie landschappen en haar rijke geschiedenis. Gelderland heeft veel monumenten, zowel gebouwde als archeologische. De provincie wil de rijkdom aan kwaliteiten bewaren, beleefbaar maken en versterken. Met het Provinciaal Beleidskader Archeologie geeft de provincie Gelderland aan hoe het Gelders archeologisch erfgoed wordt ingevuld de gedurende de periode van 2009-2012.
In het Provinciale Beleidskader Archeologie zijn op basis van de Nota Belvoir-2 gebieden aangewezen die archeologische kwaliteiten en kenmerken herbergen. Het streven van de provincie is om deze zogenaamde 'Gelderse Parels' te onderzoeken, te behouden en te beschermen. Één van deze gebieden betreft het gebied Liemers waarin het plangebied gelegen is. Uit onderzoeken is gebleken dat het gebied Liemers in het verleden intensief bewoond is geweest, aanwijzingen hiervoor zijn dat er verschillende resten van nederzettingen zijn aangetroffen.
In voorliggend plan is een aparte paragraaf (zie 4.3.3) opgesteld die ingaat op het onderwerp "monumenten, cultuurhistorie en archeologie". In deze paragraaf staat beschreven hoe in dit plan wordt omgegaan met archeologie en cultuurhistorie.
Op 12 januari 2010 is de Kwalitatief Woonprogramma 3 (KWP 3) vastgesteld voor de periode 2010-2019. Het KWP heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen. Het KWP 2010-2019 (KWP3) beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
In het KWP3 wordt gesproken over een uitbreiding van de netto woningvoorraad. Het gaat hier om een uitbreiding in de Achterhoek van 5.900 woningen in de periode 2010-2019.
Het voorliggende plan voorziet in de mogelijkheid tot het bouwen van drie nieuwe woningen. Bij de concretisering van de plannen voor woningbouw dient in overleg met de gemeente goed afgestemd te worden in welke woningbehoefte wordt voorzien. De drie woningen die in het kader van voorliggend plan ontwikkeld kunnen worden betreffen koopwoningen.
Het Waterplan 2010-2015 is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan van de Provincie Gelderland. Het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3) had een planperiode van 2005 t/m 2008 en is verlengd tot einde 2009. WHP3 is gebaseerd op de Wet op Waterhuishouding, dit Waterplan wordt ook nog opgesteld onder deze wet, maar valt na vaststelling onder het regime nieuwe Waterwet, die in december 2009 in werking is getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en van wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
Met de komst van de nieuwe Waterwet verleent de provincie alleen nog vergunningen voor onttrekken van grondwater voor bodemenergiesystemen, openbare drinkwatervoorziening en industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Het Waterplan is het toetsingskader voor deze vergunningen.