Plan: | Buitengebied - 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07B300A-0002 |
De afgelopen jaren heeft zich op het gebied van cultuurhistorie het volgende voorgedaan:
Hierdoor is het belang, de wens en de mogelijkheden om de aanwezige cultuurhistorische waarden in de gemeente Doetinchem te beschermen sterk toegenomen. Met de vaststelling van de nota "Doetinchem: Cultuurhistorierijk!" heeft de gemeente het belang van de cultuurhistorie vastgelegd. Met de erfgoedverordening is de verplichting ingevoerd om aanwezige (te verwachten) cultuurhistorische waarden in de nieuwe bestemmingsplannen te beschermen.
Voor de cultuurhistorische waardevolle landschappen en landschapskenmerken wordt een koppeling aangebracht met een omgevingsvergunningenstelsel dan wel met een directe regeling. Een omgevingsvergunning is noodzakelijk bij het uitvoeren van werken en werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de landschappelijke waarden.
Rijks- en gemeentelijke monumenten
Tot een aantal jaren terug nam de gemeente in haar bestemmingsplannen een aanduiding op voor de monumenten. Zo ook in de geldende bestemmingsplannen voor het buitengebied. Het opnemen van monumenten in bestemmingsplannen is wettelijk niet verplicht. De opname van monumenten in een bestemmingsplan heeft uitsluitend een attentiewaarde. Binnen het bestemmingsplan zaten aan de monumenten dan ook geen voorschriften verbonden. De bescherming van monumenten is immers al geregeld in de Monumentenwet.
Gedurende de looptijd van het bestemmingsplan kunnen er monumenten bij komen en kunnen er monumenten van de lijst geschrapt worden. Dit komt de betrouwbaarheid van het bestemmingsplan niet ten goede. Dit kan fouten veroorzaken als een toetser uitsluitend de aanduiding in het bestemmingsplan hanteert bij toetsing van een plan.
Om die reden is in het voorliggende Buitengebied - 2012 geen aanduiding opgenomen voor monumenten. In plaats daarvan is bij de gemeente altijd een actuele monumentenlijst voorhanden.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Voor de te beschermen cultuurhistorische waardevolle gebouwen (potentiële monumenten en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing) in het buitengebied neemt de gemeente voor de gebouwen zelf de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' op. Als het ook een ensemble is, dan is dit hier ook bij aangegeven. Ensembles zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorie'. De adressen zijn opgenomen in bijlage 9. Het bepalen of bebouwing een cultuurhistorische waarde heeft, is geïnventariseerd door Bureau Helsdingen uit Vianen in 2011. Deze inventarisatierapporten zitten ook als bijlage bij deze toelichting. Het zijn de volgende bijlagen:
Aan deze aanduiding 'cultuurhistorische waarden' wordt een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Dit houdt in dat zonder vergunning van de gemeente geen sloopwerkzaamheden mogen plaatsvinden. Het voornaamste doel van de sloopvergunning is de bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle panden tegen ernstige aantasting en sloop.
Een sloopvergunning is geen sloopverbod. Er kunnen redenen zijn dat er toch tot geheel of gedeeltelijk sloop moet worden overgegaan. In dat geval moet die eventuele sloop in goede orde gebeuren met behoud van karakteristieke waarden. De commissie ruimtelijke kwaliteit of vergelijkbaar orgaan zal bij een aanvraag om een sloopvergunning eerst nagaan of de gewenste aanpassing aan het pand geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarde. Separaat aan het opstellen van dit bestemmingsplan Buitengebied zal daarvoor een toetsingskader worden opgesteld waaruit blijkt wat de toetscriteria zijn voor sloop bij een cultuurhistorisch waardevol gebouw.
Bij de aanduiding 'specifieke vorm voor waarde - cultuurhistorie' is sprake van een ensemble. Bij deze adressen is de samenhang van de waardevolle bebouwing ook van belang. Hier geldt een regeling dat voor de situering van bijgebouwen gekeken wordt of deze geen afbreuk doen aan het ensemble.
Omdat de toevoeging van de aanduidingen op basis van een inventariserend onderzoek is gedaan, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verwijderen van de aanduiding(en). Als uit nader onderzoek blijkt dat de cultuurhistorische waarde toch niet aanwezig is, dan kan op deze manier de aanduiding verwijderd worden.
Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen.
Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Het belangrijkste doel van deze wet is het behoud van het archeologisch erfgoed ter plekke. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt ruimte voor de overweging om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen. Wie dan ondanks de aanwezigheid van archeologische waarden toch de grond in wil, moet archeologisch (voor)onderzoek doen en de kosten daarvan op zich nemen. Ook als het onderzoek uiteindelijk tot een opgraving leidt.
Het archeologiebeleid van de gemeente Doetinchem is er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Als dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.
Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. In haar rol van bevoegd gezag kan de gemeente van initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen vragen aan te geven wat de effecten van de voorgenomen bodemingrepen zullen zijn op de eventueel aanwezige archeologische waarden. Om deze reden heeft de gemeente Doetinchem (mede als uitvoering van de nota cultuurhistorie) een archeologische beleidskaart laten opstellen waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn. De archeologische beleidskaarten zijn samen met de erfgoedverordening op 18 november 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De bescherming van de archeologische waarden is in dit bestemmingsplan geregeld met de dubbelbestemmingen:
Net als bij gebouwde monumenten zijn archeologische monumenten niet voorzien van een aanduiding of dubbelbestemming. Ook de bescherming van deze monumenten is via de Monumentenwet vastgelegd en hoeft daarom niet in het bestemmingsplan vastgelegd te worden.