Plan: | Verheulsweide revitalisatie 4 percelen - 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R04B104A-0002 |
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig de RO-Standaarden 2008 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit:
De bestemming Bedrijventerrein is nader aangeduid met de hoofdletters BT. Binnen de bestemming Bedrijventerrein zijn, naast bedrijfsdoeleinden, zowel verkeer- en verblijfsdoeleinden als groen- en nutsvoorzieningen toegestaan. Door deze ruime mogelijkheden binnen de bestemmingsomschrijving is het mogelijk om flexibel in te spelen op de benodigde ruimtebehoefte en daarmee op de inrichting van het gehele bedrijventerrein.
Binnen de bestemming Bedrijventerrein wordt met behulp van een inwaartse zonering ruimte geboden aan allerlei verschillende vormen van bedrijvigheid. De inwaartse zonering moet voorkomen dat overlast ontstaat bij gevoelige bestemmingen buiten het plangebied. De toegestane categorieen van bedrijvigheid zijn opgenomen op de verbeelding. De lijst met indeling in milieucategorieën, overgenomen uit "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009 van de VNG, is opgenomen in de als bijlage bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten.
De indeling van bedrijven in categorieën naar uitstoot van hinder is een theoretisch bepaalde richtlijn. Het is mogelijk dat bedrijvigheid op grond van de feitelijke hinder in een lagere of hogere categorie zijn in te delen dan is bepaald op grond van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Ook bestaat de kans dat bedrijven niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten maar wel vergelijkbaar zijn met de daarin voorkomende bedrijven. Voor die gevallen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee vestiging voor die bedrijven onder voorwaarden alsnog mogelijk is.
Binnen de bestemming zijn bedrijven toegestaan met een kantoorachtige uitstraling en beperkte kantooractiviteiten (tot 50%) of met ondergeschikte detailhandel (tot 10%). Ten aanzien van het maximumpercentage kantooroppervlak behoort ook te worden gerekend de bijbehorende ondersteunende computer serviceruimten, werkkasten en opslag ten behoeve van kantoor deze vallen dus niet onder de bedrijfsdoeleinden. De percentages zijn niet cumulatief wat inhoud dat in ieder geval 50% van het gebouw in gebruik moet zijn ten behoeve van het bedrijf.
Middels de maatvoeringssaanduidingen zijn de maximale bouwhoogte, het maximum bebouwingspercentage en de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen weergegeven.
Binnen de bestemmingen Bedrijventerrein is parkeren alleen toegestaan op eigen terrein. Bij de verschillende bouwaanvragen moet ook worden aangetoond dat voldoende wordt voorzien in de behoefte aan parkeerplaatsen. Per bedrijf zal daarbij de normering in het ASVV van het CROW moeten worden aangehouden (vastgesteld gemeentelijk parkeerbeleid). Parkeren in de openbare ruimte langs wegen en groenvoorzieningen is niet wenselijk. De bestemming Bedrijventerrein biedt mogelijkheden om (semi) openbare parkeerplaatsen te realiseren. Dit kan oplossing bieden voor vrachtwagens.
In de gebruiksregels is eveneens opgenomen waar het volledig niet of pas na nadere berekening is toegestaan om (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren. De zones moeten gemeten worden vanuit het hart van de leiding of het vulpunt. Tevens is bepaald dat opslag op eigen terrein alleen is toegestaan mits deze met wanden is omsloten. Hiermee wordt beoogd dat vanaf het openbaar gebied geen zicht is op de opslag.
De bestemming Groen is nader aangeduid met de hoofdletter G. Binnen de bestemming Groen is het structurele groen van het plangebied geregeld.
In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen (nutsvoorzieningen) en bouwwerken geen gebouwen zijnde (straatverlichting, straatmeubilair, e.d.) ten behoeve van de bestemming. Ten behoeve van extensieve dagrecreatie mogen fiets- en wandelpaden worden aangelegd zonder een direct verbindend karakter. Onder extensieve dagrecreatie wordt tevens verstaan het plaatsen van o.a. bankjes, tafels en prullenbakken.
Een aantal planregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.
De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing.
In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:
Binnenplanse afwijking is mogelijk van een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.
In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.
De woonsituatie
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
Het straat- en bebouwingsbeeld
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
De verkeersveiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
De sociale veiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
De milieusituatie
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit afwijking- en wijzigingsbepalingen.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
De algemene ontheffingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.