Plan: | Heikantseweg 4 - 2012 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R07H270A-0003 |
De Regionale Structuurvisie Achterhoek, d.d. 26 april 2004, is een document dat is opgesteld door de regio Achterhoek ten behoeve van het leveren van een gebiedsgerichte bijdrage aan het Streekplan Gelderland 2005. Op basis van de huidige ruimtelijke structuur en de ambities is nagedacht over hoe karakteristieken en kwaliteiten in de toekomst verder ontwikkeld moeten worden. Dit heeft geleid tot het strategisch ontwikkelingsbeeld. Centraal staat daarbij dat de regio de kenmerkende landschappelijke verschillen in de toekomst wenst te behouden en te versterken of te herstellen. De karakteristieken van de landschapstypen bieden aanknopingspunten voor de inpassing van nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt de ecologische hoofdstructuur beschouwd als belangrijke structuurdrager van het landschap. Ook de verspreid liggende dorpen vormen een belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsbeeld.
In de structuurvisie zijn twee doelstellingen met elkaar vervlochten. Enerzijds wordt een grotere dynamiek in de regio nagestreefd anderzijds is het behoud van de eigen ruimtelijke kwaliteiten een centrale doelstelling. Middels het gelaagd principe worden nieuwe ontwikkelingen zodanig gestuurd dat zij zo goed mogelijk passen in het strategisch ontwikkelingsbeeld. Er bestaan drie lagen, het landelijk gebied, dorpenlandschap en de dragerszone. Voor voorliggend plan is de laag landelijk gebied relevant:
Het plangebied ligt volgens de structuurvisie in het heideontginningslandschap. De heide-ontginning wordt gekenmerkt door een grote mate van openheid en lange lijnvormige structuren. Incidenteel komen lijnvormige landschapselementen voor. De verkaveling wordt gekenmerkt door een rationeel rechthoekig patroon. De boerderijen zijn volgens een regelmatige spreiding direct langs de wegen gelegen. Erfbeplanting is nagenoeg niet aanwezig. Indien aanwezig bestaat het uit een enkel lijnelement. Binnen heide- ontginningslandschappen is er sprake van een vrij scherpe overgang tussen kernen en het landelijk gebied.
Het heide- ontginningslandschap is in hoge mate in evenwicht. Het streven is gericht op het behouden van het totale beeld. Nieuwe ontwikkelingen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid ingepast, op basis van een landschappelijke visie op het heide- ontginningslandschap als geheel.
Functioneel gelden voor het heide- ontginningslandschap de volgende uitgangspunten. In het landelijk gebied dienen in het algemeen geen nieuwe bouwlocaties voor niet-agrarische functies toegevoegd te worden. Een uitzondering geldt hiervoor landgoederen en voor nieuwe functies die dienen ter financiering of compensatie van grootschalige natuurontwikkeling. Functieverandering van vrijgekomen agrarische bebouwing of andere vrijgekomen/vrijkomende complexen naar woon-, werk- of recreatiefuncties kan worden toegestaan buiten het hervestigingsgebied intensieve veehouderij. Grootschalige natuurontwikkeling of de toevoeging van landgoederen is in dit landschaptype niet zondermeer in te passen, omdat de openheid en de rationele verkaveling in contrast met de andere landschapstypen behouden dient te blijven. Plaatselijk kunnen er mogelijkheden worden benut waarbij een zorgvuldige inpassing in het landschap plaatsvindt op basis van een visie waarin wordt aangetoond dat de karakteristiek van het heide-ontginningslandschap ter plaatse wordt versterkt. In aansluiting op het reconstructieplan is bij alle veranderingen het streven om grondgebruik in het ontwerp te benutten voor het vasthouden van water.
afbeelding - weergave van de deelgebieden uit de structuurvisie
Het voorgenomen plan behelst de functieverandering van een agrarisch bedrijf naar wonen. Om de functieverandering zo goed mogelijk in het landschap in te passen is een inrichtingsplan en erfinrichtingsplan opgesteld. Mede dankzij deze beide inrichtingsplannen worden de kwaliteiten van het landschap behouden en versterkt. In paragraaf Toekomstige situatie plangebied wordt nader ingegaan op het inrichtingsplan en erfinrichtingsplan.
Deze nota bevat het beleid van de samenwerkende gemeenten in de Regio Achterhoek met betrekking tot de functies die aan vrijgekomen agrarische gebouwen en boerderijen kunnen worden gegeven. De hoofdlijnen van dit beleid kunnen als volgt worden samengevat.
Voorwaarden bij functieverandering zijn dat de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet wordt belemmerd, dat de nieuwe functie niet mag leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dat er geen detailhandel plaatsvindt (anders dan streekeigen geproduceerde agrarische producten) en dat met beeldkwaliteitsplannen de verschijningsvorm wordt afgestemd op de omgeving. Ook dient de initiatiefnemer een bijdrage te leveren aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en de publieke functies van het buitengebied.
Het beleid houdt rekening met het feit dat ieder initiatief een andere insteek kan hebben Aandachtspunten hierbij zijn onder andere:
Bij het voorgenomen plan is aansluiting gezocht met het geldende provinciale en regionale beleid. De uitgangspunten uit de "Nota functies zoeken plaatsen zoeken functies" komen veelal terug in de provinciale en regionale beleidstukken.
Daarnaast is het vermeldenswaardig dat de voorgenomen functieverandering zorgvuldig is opgezet en derhalve past binnen de uitgangspunten uit de "Nota functies zoeken plaatsen zoeken functies". Ten behoeve van het plan is namelijk veelvuldig onderzoek verricht naar milieuaspecten. Tevens zijn een erfinrichtingsplan en erfbeplantingsplan opgesteld. Het verrichten van de vele onderzoeken heeft tot doel om met de functieverandering een ruimtelijke kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen.
Het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het beleid voor alle taakgebieden van Waterschap Rijn en IJssel. Het plan geeft aan welke doelen het waterschap nastreeft en met welke aanpak we deze willen bereiken. De belangrijkste aandachtspunten zijn:
Met het oog op het landelijk gebied wil het waterschap zo goed mogelijk de verschillende belangen dienen, door gebiedsgericht te werken en invulling te geven aan burgerparticipatie.
In paragraaf Water wordt nader ingegaan op de relevante aspecten die een rol spelen bij de waterhuishouding.