direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Heikantseweg 4 - 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R07H270A-0003

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bodem

Bij ruimtelijke plannen wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit, zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.

Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is een functieverandering en er in het plangebied een bovengrondse tank aanwezig is, is voor het plangebied in mei 2009 door milieuadviesbureau EcoReest een verkennend bodemonderzoek (Heikantseweg 4 te Wehl, rapportnummer ER090426) uitgevoerd (zie Toelichting).

Grond
Uit het onderzoek blijkt dat er in de bovengrond lichte verontreinigingen aan minerale olie en PAK zijn gemeten. Daarnaast is in de ondergrond een lichte verontreiniging aan PCB gemeten.

In de grondmonsters zijn verder geen gehalten gemeten boven de achtergrondwaarden en/of detectiegrenzen.

Grondwater
Uit het onderzoek blijkt dat in het grondwater een lichte verontreiniging aan barium is gemeten. Verhoogde gehalten aan metalen worden vaker aangetoond in een agrarische omgeving, en zijn veelal veroorzaakt door verzuring en natuurlijke oorzaken.

Naast de lichte verontreiniging als gevolg van barium is ook een verhoogd gehalte aan dichloorethenen gemeten. Verder zijn in de grondwatermonsters geen gehalten gemeten boven de streefwaarden en/of detectiegrenzen.

Overige bevindingen
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de puinverhardingen, het onverharde maaiveld en het asbestdepot aanleiding geven tot het uitvoeren van een verkennend asbestonderzoek op basis van de NEN5707(grond) en 5897(puin).

Asbestonderzoek
In oktober 2009 is door EcoReest een verkennend asbestonderzoek in de bodem uitgevoerd (zie Toelichting).

Op basis van de onderzoeksresultaten van het asbestonderzoek kan worden geconcludeerd dat, getoetst aan de normen zoals verwoordt in de beleidsbrief 'Asbest in bodem, grond- en puin(granulaat)' er geen asbestverontreiniging aanwezig is in het plangebied. Wel wordt opgemerkt dat ter plaatse van een drietal deellocaties asbest aanwezig is beneden de norm. Tevens is tijdens het onderzoek waargenomen dat opslag van asbestplaten op het terrein plaatsvindt.

Geadviseerd wordt om de asbestplaten op te ruimen en af te voeren naar een daarvoor erkend verwerker. Daarnaast wordt geadviseerd om de toplaag ter plaatse van één van de drie locaties te verwijderen en af te voeren naar een erkend verwerker. Hiermee worden eventuele risico's met betrekking tot het asbest in de fijne fractie uitgesloten.

De overige resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek en vormen geen milieuhygiënische belemmering voor het beoogde gebruik van de locatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zondermeer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Bouwstoffenbesluit zijn hierop mogelijk van toepassing.

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.2.2 Akoestiek

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij ruimtelijke plannen gekeken te worden naar de aspecten van geluid. In het kader van voorliggend plan is uitsluitend het wegverkeerslawaai relevant. Het plangebied ligt namelijk niet nabij een spoorlijn of geluid producerende inrichtingen.

Wegverkeerslawaai
Wanneer bij een plan sprake is van de realisatie van nieuwe geluidgevoelige objecten (zoals woningen) verplicht de Wgh ertoe om rekening te houden met de geluidzone van wegen. Op grond van artikel 74 van de Wgh heeft iedere weg een geluidzone, met uitzondering van:

  • wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
  • wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km/uur.

Het voorgenomen plan staat de realisatie van drie woningen toe. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich de Heikantseweg, Loilseweg en de provinciale weg N813. Dit zijn allemaal wegen met een hogere toegestane snelheid dan 30 km/uur en hebben derhalve een geluidzone waar rekening mee gehouden dient te worden.

Door BVA verkeersadviezen is in mei 2009 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (Heikantseweg 4, Wehl, Gemeente Doetinchem, mei 2009). Het volledige onderzoek is als Toelichting aan het plan toegevoegd.

Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde woningen vanwege het verkeer de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt.
Vanuit de Wet geluidhinder komen geen bezwaren voort tegen het voorgenomen plan.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Op basis van de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer moet in principe bij elke nieuwbouwlocatie een onderzoek worden uitgevoerd. In de praktijk is dit echter niet altijd nodig.

Op basis van de publicatie van het Ministerie van VROM (Staatscourant 9 november 2007, nr. 218) worden categorieën aangegeven van gevallen die niet in 'betekenende mate' bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer. Tot deze categorieën behoren kleinere projecten van bouwkundige of infrastructurele aard die niet langer individueel getoetst hoeven te worden aan de in de Wet gehanteerde grenswaarden. Dit is het geval als de toename van de concentratie zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide het jaargemiddelde met niet meer dan 3% verhoogd. Dit is de vanaf 1 augustus 2009 geldende norm in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het voorgenomen plan houdt de realisatie van drie nieuwe woningen en de beëindiging van een agrarisch bedrijf in. Het plan heeft derhalve een beperkte wijziging van de omgeving tot gevolg en heeft nauwelijks gevolgen voor de woningdichtheid en verkeersintensiteit.

De invloed van het voorgenomen plan op de toename van het autoverkeer en daarmee op de luchtkwaliteit is te verwaarlozen. Het bouwplan zal dus niet in betekenende mate bijdragen en geen grenswaarden overschrijden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.2.4 Externe veiligheid

Bij de externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen. Het kan daarbij gaan om industriële activiteiten, transportroutes of buisleidingen.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de hierin opgenomen Regeling externe veiligheid inrichtingen, geeft aan welke activiteiten/bedrijven risicocontouren kennen, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het Bevi heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde maximum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen.

Naast het Bevi is sinds 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. In het Bevb wordt stilgestaan bij het toezicht op, de registratie van en de afweging van de veiligheidsrisico's nabij buisleidingen.

In het kader van het Bevi en de Bevb is geen sprake van veiligheidsafstanden of toetsingsafstanden maar wordt uitgegaan van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.

  • Plaatsgebonden risico (PR):
    Risico op een plaats buiten of nabij een risicobron, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
  • Groepsrisico (GR):
    Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron en een ongewoon voorval waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

Om het aspect externe veiligheid te beoordelen is de risicokaart geraadpleegd. Op basis van informatie afkomstig van de risicokaart kan geconcludeerd worden dat in en in de omgeving van het plangebied geen sprake is van risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en/of ruimtelijk relevante buisleidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R07H270A-0003_0011.jpg"

afbeelding - uitsnede van de risicokaart (plangebied ter plaatse van paarse cirkel)

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.2.5 Bedrijvigheid

Bedrijven en milieuzonering
Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie "Bedrijven en Milieuzonering 2009" van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied).

Het dichtstbij zijnde, conform het geldende bestemmingsplan, gelegen bedrijf is de ten zuiden van het plangebied gelegen sierviskwekerij. Volgens de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" hebben visteeltbedrijven, waaronder deze sierviskwekerij beschouwd kan worden, een richtafstand van 50 meter aangaande geluid en geur. De afstand van dit bedrijf tot het plangebied bedraagt echter meer dan 50 meter. Het bedrijf heeft derhalve geen invloed op het voorgenomen plan en vormt geen knelpunt voor de uitvoering van het voorgenomen plan.

Daarnaast ligt conform het geldende bestemmingsplan op circa 100 meter ten westen van het plangebied, op het perceel Heikantseweg 8 een loonbedrijf en dierenpension. Volgens de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" hebben loonbedrijven een richtafstand van 50 meter aangaande geluid. Een dierenpension heeft volgens de handreiking een grootste richtafstand van 100 meter als gevolg van geluid. Gelet op het feit dat het plangebied op circa 100 meter en de nieuwe woningen op ongeveer 150 meter van Heikantseweg 8 gesitueerd zijn, vormt de aanwezigheid van het loonbedrijf en het dierenpension geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

afbeelding - inrichting van het perceel ten opzichte van dichtstbij gelegen hindercirkels

Geurhinder
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt voor de beoordeling van aanvragen om vergunning in het kader van de Wet milieubeheer het toetsingskader voor de geurhinder vanuit veehouderijen. De Wgv stelt normen aan de geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten en stelt minimale afstanden vast van veehouderijen tot geurgevoelige objecten. Om in beeld te krijgen of sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat wordt bij een ruimtelijk plan ook gekeken naar de omgekeerde werking.

Ten oosten van het plangebied, direct grenzend aan Heikantseweg 4, ligt een gemengd agrarisch bedrijf aan Heikantseweg 6. Op het perceel liggen nog rechten voor 20 melkkoeien en 25 stuks vrouwelijk jongvee. Op basis van deze gegevens kan volstaan worden met een afstand van 50 meter gemeten vanaf de rand van het bouwperceel.

Bij het ontwerp is rekening gehouden met de aanwezigheid van het gemengde agrarische bedrijf. De woningen zijn dan ook zo gesitueerd dat in elk geval een minimale afstand van 50 meter tot aan het bouwperceel van de Heikantseweg 6 wordt gehaald. Met opzetten van het plan op een dergelijke wijze wordt voorkomen dat het agrarische bedrijf belemmerd wordt in haar bedrijfsvoering. Daarnaast wordt met dit ontwerp voorkomen dat het woon- en verblijfklimaat van de nieuwe woningen in het geding komt.

Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.