direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Sportpark Zuid Sportweg - 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R12B013A-0008

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Hoogspanningsleiding

In het plangebied zijn bovengrondse hoogspanningslijnen (met een spanningsniveau van 150 kV) aanwezig.

Het beleid voor het omgaan met elektromagnetische velden door hoogspanninglijnen is verwoord in het beleidsadvies van 3 oktober 2005 van het (toenmalige) ministerie van VROM. Het beleidsadvies voor hoogspanningslijnen richt zich op nieuwe situaties oftewel nieuwe bestemmingsplannen. Het beleidsadvies heeft betrekking op de nieuwvestiging van gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen). Dit omdat er statistische aanwijzingen zijn, dat de magneetvelden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogelijk van invloed kunnen zijn op de gezondheid van kinderen. In het beleidsadvies wordt geadviseerd om dergelijke gevoelige bestemmingen niet toe te laten in de specifieke zone van de hoogspanningslijnen.

De specifieke zone is een specifiek voor een hoogspanningslijn bepaalde zone. De specifieke zone wordt in principe berekend als een nieuw bestemmingsplan, die bovengenoemde gevoelige bestemmingen toelaat, overlapt met de indicatieve zone van een hoogspanningslijn.

De indicatieve zone van de hoogspanningslijnen in het plangebied is 80 meter gerekend vanuit het hart van de hoogspanningslijn (2 x 80 meter).

Doetinchem

De hoogspanningslijn die de stad Doetinchem doorkruist is de lijn Doetinchem-Ulft. De lijn heeft een spanning van 150 kv waarbij de indicatieve zone derhalve 2x80 meter bedraagt.

Indien er een initiatief is om te bouwen binnen de indicatieve zone, dient een berekening van de specifieke zone plaats te vinden.

Rapportage specifieke zone 150kV bovengrondse lijnverbinding Doetinchem-Ulft-Dale nabij Sportpark-Zuid te Doetinchem

Om de specifieke zone vast te stellen is door Liandor een onderzoek uitgevoerd, bijlage 1 Hoogspanningsleiding. Conclusie is dat ter plaatse van sportpark Zuid te Doetinchem bij geen enkel deel van de hoogspanningslijn de afstand tussen het hart van de hoogspanningslijn en de 0,4 ìT contour groter dan 60 meter is. De totale breedte van de 0,4 ìT contour is maximaal 120 meter.

Daarnaast wordt aangegeven dat locaties waar zich wel kinderen kunnen bevinden maar waar de verblijftijd vergeleken met wonen als kort kan worden bestempeld, zoals sportvelden, speeltuinen, zwembaden e.d., worden niet aangemerkt worden als gevoelige bestemming.

De ijsbaan en multifunctionele hal vallen binnen de specifieke zone van de hoogspanningsleiding. Echter, in het onderzoek wordt aangegeven dat sportvelden niet worden aangemerkt als een gevoelige bestemming.

De aanwezigheid van de hoogspanningsleiding werkt niet belemmerend voor de realisatie van de ijsbaan en multifunctionele hal.

Wel dient rekening gehouden te worden met een veiligheidsafstand van bebouwing tot het hart van de hoogspanningskabels voor het geval er brand uitbreekt en de repressieve dienst hulp moet komen verlenen.

4.2.2 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. Uit het historisch bodembestand van de gemeente Doetinchem wordt duidelijk dat de locatie niet verdacht is voor het voorkomen van bodemverontreinigingen

Uit het bodeminformatiesysteem van de gemeente Doetinchem wordt duidelijk dat er binnen het plangebied vier eerder uitgevoerde verkennende bodemonderzoeken bekend zijn, te weten: 0362-VO (1995), 0578-VO (1998), 0606-VO1 (1997)en 0606-VO5 (2007). De conclusies van deze onderzoeken t.a.v. de bodemkwaliteit zijn eensluidend: er worden alleen lichte verontreinigingen in grond en grondwater aangetroffen en arseen komt - van nature - sterk verhoogd voor.

De locatie is op grond van deze gegevens en de geldende bodemkwaliteitskaart / bodemfunctiekaart geschikt voor de beoogde ongevoelige bestemming met de gebruiksfuncties "ijsbaan" en "multifunctionele hal".

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.2.3 Akoestiek

Wegverkeerslawaai

Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen.

Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden.

Het bestemmingsplan voorziet niet in de ontwikkeling van een geluidsgevoelige functie. De ijsbaan en de multifunctionele zijn geen geluidsgevoelige functies. Een akoestisch onderzoek is niet aan de orde.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Railverkeerslawaai

Voor railverkeerslawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Er is van rechtswege (Wet geluidhinder) een zone gelegen langs iedere spoorlijn (die zone bedraagt binnen de gemeentegrens Doetinchem 100 meter). Het bestemmingsplan voorziet niet in het mogelijk maken van een geluidsgevoelige functie. Bovendien is de locatie buiten de 100 meter zone gelegen. Een akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt zodoende geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

Industrielawaai/bedrijfszonering

Het bestemmingsplan voorziet niet in een nieuwe bedrijfsbestemming. Het aspect industrielawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

De ijsbaan en multifunctionele hal zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen. Eventueel aanwezig invloedszones van omliggende bedrijven zijn niet van toepassing op de ijsbaan en multifunctionele hal.

4.2.4 Lucht

In de 'Wet luchtkwaliteit' (hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen om o.a. de verkeersgerelateerde emissies (o.a. fijnstof en stikstofdioxide) te reguleren.

Bij ieder (ruimtelijk) project moet toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvinden, met andere woorden het moet duidelijk zijn welke gevolgen het project heeft voor de luchtkwaliteit. Uitgangspunt is dat de luchtkwaliteit niet verslechtert c.q. dat het project 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als de luchtkwaliteit als gevolg van het project met ten hoogste 3% verslechtert.

Ten opzichte van de huidige situatie wordt geen grote verhoging van de verkeersintensiteit verwacht. Geconcludeerd kan dus worden dat het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Er zijn daarom geen belemmeringen voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit.

4.2.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen. De gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen, stationaire bronnen zoals een chemische fabriek of een LPG vulpunt en mobiele bronnen zoals transport van gevaarlijke stoffen over wegen en door leidingen.

Voor inrichtingen (bedrijven) is het “Besluit externe veiligheid inrichtingen” van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid omschreven als “de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof bij betrokken is”.
Voor transport is de “Wet vervoer gevaarlijke stoffen” van belang. Daarnaast zijn er een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is.

In het kader van de externe veiligheid is door de regio Achterhoek een advies opgesteld. Deze is als bijlage 7 bijgevoegd. Het onderstaande is gebaseerd op het advies.

Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Bij externe veiligheid wordt een onderscheidt gemaakt tussen een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon, die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Binnen deze contour mogen in ieder geval geen kwetsbare objecten (o.a. scholen, gebouwen waar zich veel mensen bevinden en gebouwen waar zich minder zelfredzame personen kunnen bevinden) aanwezig zijn of geprojecteerd worden.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Voor de contour van het groepsrisico geldt in ieder geval dat het niet wenselijk is om hier kwetsbare bestemmingen toe te staan. Het streven moet zijn om het aantal personen binnen het invloedsgebied onder de oriëntatiewaarde en waar mogelijk zo laag mogelijk te houden.

Aardgasleiding

In de berm van de Liemersweg ligt een aardgasleiding. De contour van het plaatsgebonden risico van de aardgasleiding is 0 meter. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen (1% letaliteitsgrens). Uit berekening van het groepsrisico moet blijken of de oriëntatiewaarde van het groepsrisico al dan niet overschreden wordt als gevolg van een plan. Het groepsrisico stijgt als gevolg van de realisatie van de topsporthal en ijsbaan. De stijging bedraagt ongeveer 10%. Het groepsrisico blijft ruim onder de oriëntatiewaarde. Derhalve vormt de hoogte van het groepsrisico geen belemmering voor realisatie van het plan.

In het bestemmingsplan zal de aardgasleiding met een dubbelbestemming beschermd moeten worden, zodat met name bij werkzaamheden in de grond de leiding beschermd is. Aan weerszijde van de leiding wordt 5 meter vrijgehouden.

Bereikbaarheid, beheersbaarheid en zelfredzaamheid bij mogelijke calamiteiten

Het VNOG heeft opbasis van het advies van de regio Achterhoek geadviseerd. Dit advies is als bijlage 8 bij deze toelichting aanwezig. Uit dit advies blijkt dat voor de bereikbaarheid en zelfredzaamheid het van belang is dat het plangebied via twee zijden te bereiken is. Het advies is om een tweede ontsluitingsweg te realiseren aan de zijde van de Energieweg/ Liemersweg. Dit advies zal meegenomen worden bij de verdere planuitwerking naar inrichting van de omgeving. In overleg met de brandweer wordt daarbij gekeken hoe dit goed opgelost wordt.

Verder zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling.

4.2.6 Bedrijvigheid

Gekeken moet worden of in de omgeving geen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden belemmerd als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan Sportpark Zuid Sportweg - 2011. Eveneens moet duidelijk zijn of bestaande functies in de omgeving de ontwikkeling al dan niet belemmeren.

Aangezien het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een ijsbaan en multifunctionele hal en beiden geen gevoelig objecten zijn, is er geen sprake van belemmeringen voor of van bedrijvigheid.

Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.