direct naar inhoud van 4.3 Overige aspecten
Plan: Sportpark Zuid Sportweg - 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R12B013A-0008

4.3 Overige aspecten

4.3.1 Flora en fauna

Binnen de grenzen van de gemeente Doetinchem is de Zumpe aangewezen als beschermd natuurgebied. Overige beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, waarin de gebiedsbescherming vanuit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn is geïmplementeerd, zijn binnen de gemeente Doetinchem niet aanwezig.

De Flora- en faunawet is per 1 april 2002 van kracht. In die wet is de zorgplicht, artikel 2, opgenomen. De zorgplicht houdt in dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving.

De zorg houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Naast de zorgplicht voor álle dieren en planten zijn in de Wijziging Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet van 25 januari 2005 (Staatscourant, 2 februari 2005), drie tabellen opgenomen met een overzicht van beschermde inheemse dieren en planten. Ter voorkoming van verontrusting, verstoring, doden, vernieling van vaste rust- of verblijfplaatsen e.d. van beschermde soorten dient voorafgaand aan plan- en visievorming, uitvoering, verstrekken van vergunningen (bouw-, sloop-, aanleg-, en milieuvergunningen) en aanleg- of reconstructiewerken een inventarisatie plaats te vinden van de beschermde flora- en faunasoorten, met daaraan gekoppeld een beschrijving van de effecten en eventuele mitigerende (maatregelen om het fysische effect van barrières te verminderen) en compenserende maatregelen om de eventuele negatieve effecten te beperken of te voorkomen. Op basis van de aangetroffen soorten dient er een afweging plaats vinden voor de instandhouding van de biodiversiteit en hun ecotoop.

Bij het verlenen van een vergunning op grond van het bestemmingsplan, dienen de verbodsbepalingen artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de verlening van een vergunning, onderzoek dient te worden uitgevoerd naar het voorkomen van dier- en plantsoorten die op grond van de Flora- en faunawet bescherming genieten. Met name binnen de stedelijke omgeving dient aandacht te worden geschonken aan de aanwezigheid van en de invloed op vleermuizen. Tevens dient te worden onderzocht in hoeverre de verstoring, vernieling of verontrusting van de beschermde soorten plaatsvindt. Indien inbreuk wordt gepleegd op de verbodsbepalingen die op grond van de bepalingen van de Flora- en faunawet zijn vastgesteld, kan een vrijstelling gelden of een verzoek tot ontheffing worden aangevraagd.

In januari 2010 is een natuuronderzoek Sportpark Zuid in Doetinchem uitgevoerd (kenmerk: Stichting Staring Advies, januari 2010, rapportnummer 0985, projectnummer 1195, zie bijlage 2 Flora en Fauna onderzoek). In het onderzoek is aangegeven dat de geplande ruimtelijke ontwikkelingen negatieve effecten hebben op de streng beschermde soorten gewone dwergvleermuis, laatvlieger en groene specht.

Bij besluit van 31 augustus 2011 heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangegeven dat voor het uitvoeren van de werkzaamheden geen onheffing ex artikel 75 van de Flora- en Faunawet nodig is.

Het ministerie geeft aan dat het dan ook is toegestaan om de werkzaamheden zonder ontheffing uit te voeren, mits de maatregelen zoals genoemd in betreffend besluit worden uitgevoerd. Het besluit dd. 31 augustus 2011 is als bijlage 3 bij het bestemmingsplan gevoegd.

Het ministerie wijst er verder op dat indien de maatregelen zoals genoemd in het besluit niet worden uitgevoerd, er mogelijk toch ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig is. Ook geven zij aan dat indien wordt afgeweken van de genoemde maatrgelen zonder ontheffing of goedkeuring aan te vragen, zeer waarschijnlijk een overtreding wordt begaan in het kader van de Flora- en Faunawet.

Bij verdere concretisering van de plannen zullen de genoemde maatregelen gerespecteerd en/of uitgevoerd worden.

4.3.2 Water

De watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging.

Het watersysteem van het plangebied

Het plangebied ligt net ten westen van het centrum van Doetinchem tussen de Energieweg, de Liemersweg en de Europaweg. Het gebied is onderdeel van het Sportpark Zuid. De locatie voor de ijsbaan en multifunctionele hal bevindt zich aan de westzijde van het sportpark, net ten oosten van de gronden van het waterschap. Op dit moment bevindt zich daar nu ook al een ijsbaan. Het geschatte te verharden oppervlakte voor beide initiatieven bedraagt 1,6 ha.

Het gebied ligt in het stroomgebied van de Oude IJssel, dat in de Watervisie van het Waterschap Rijn en IJssel als “basissysteem” is gekarakteriseerd. Aan de noordkant van de planlocatie ligt een lokale watergang. In verleden zijn delen van de watergang verbreed en zijn vijverpartijen ontstaan. De watergang voert het water af naar de Oude IJssel, welke ten noorden van het plangebied ligt. De Oude IJssel maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur.

De maaiveldhoogte bedraagt 11,5 tot 12,0 meter NAP. De eerste 1,0 tot 1,5 meter van de bodem bestaat uit een zwak tot matig zandige kleilaag. Voor een gedetailleerdere beschrijving van de opbouw van de bodem wordt verwezen naar het rapport Waterstructuurplan topsporthal en ijs-/skeelerbaan te Doetinchem (Tauw, 5 december 2011).

Waterplan Doetinchem

In paragraaf 2.4.5 is het Waterplan Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord is vertaald in deze waterparagraaf.

Waterhuishoudkundige aspecten

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Hoofdthema's  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee

Nee  
Riolering en
afvalwaterketen  
1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?  
Ja

Nee

Nee  
Wateroverlast (oppervlakte- water)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Ja

Nee

Nee
 
Grondwater- overlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Ja

Nee

Ja
Nee
 
Oppervlakte- waterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Ja

Nee

Nee
 
Grondwater- kwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezond- heid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstarten uit het gemengde of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee


Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Nee

Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja

Nee  
Aandachtsthema's  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuur- historie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  


Toelichting per relevant waterhuishoudkundig thema

Riolering en afvalwaterketen
Het afvalwater neemt met circa 10,0 m3/uur toe door de ontwikkelingen in dit plan. Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd naar het gemengde rioolstelsel van de het sportpark. Hemelwater wordt niet via het riool naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie afgevoerd. Het rioolsysteem is hierop ontworpen.

Wateroverlast (oppervlaktewater)
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verhard oppervlak toe met circa 1,6 ha. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt hemelwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel, maar volgens de trits vasthouden – bergen – afvoeren behandeld. In het plan is ruimte gereserveerd voor greppels/infiltratieveld. Dit kan eventueel in combinatie met ondergrondse waterberging worden toegepast. Voor de uitgangspunten bij de dimensionering wordt verwezen naar het rapport Waterstructuurplan topsporthal en ijs-/skeelerbaan te Doetinchem (5 december 2011).

Wateroverlast oppervlaktewater
Ten gevolge van het plan neemt het verhard oppervlak toe met circa 16.000m2.  Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden – bergen – afvoeren behandeld. In het plan is ruimte gereserveerd voor greppels (eventueel in combinatie met IT-riolering). Voor de uitgangspunten bij de dimensionering hiervan wordt verwezen naar het rapport Waterstructuurplan Brandweerkazerne Doetinchem (Tauw 22 juni 2010).

Grondwateroverlast
In het plangebied bevinden zich lokaal slecht doorlatende lagen. Om grondwateroverlast of overlast van stagnerend hemelwater in de toekomstige situatie te voorkomen zijn de volgende maatregelen genomen: infiltreren van hemelwater onder de slecht doorlatende kleilaag. Waar nodig wordt de kleilaag doorbroken.

Natte gebieden zoals kwelgebieden en zones binnendijks bij waterkeringen worden niet bebouwd. Bij het bepalen van de natte gebieden is niet alleen rekening gehouden met de huidige situatie, maar is ook gekeken naar ontwikkelingen in de toekomst. De huidige bebouwing (turnhal) ondervindt geen grondwateroverlast. Een uitbreiding waarbij hetzelfde vloerpeil wordt gehanteerd zal dan ook geen problemen geven. De goede doorlatendheid van de ondergrond zorgt ervoor dat een tijdelijk neerslagoverschot wordt afgevoerd.

Oppervlaktewaterkwaliteit
Vanuit het plangebied wordt hemelwater via een greppel met een vertraagde afvoer geloosd op het oppervlaktewatersysteem (zie ook wateroverlast). Het plan maakt geen functies mogelijk die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden. Het smeltwater aan het einde van het vorstseizoen vormt geen probleem voor de waterkwaliteit.

Inrichting en beheer
Aan de noordzijde van de planlocatie bevindt zich een watergang met vijverpartijen welke uitmondt in de Oude IJssel. De Oude IJssel is in beheer bij waterschap Rijn en IJssel, de watergang en vijvers bij de gemeente. Het voornemen is om hemelwater vanuit het plangebied op deze watergang te lozen.

Afstemming met de waterbeheerder
Het opstellen van het waterstructuurplan topsporthal en ijs-/skeelerbaan is in overleg met waterbeheerder waterschap Rijn en IJssel gebeurd.

4.3.3 Monumenten en Cultuurhistorie

Uit de gemeentelijke beleidsadvieskaart met daarop de Archeologische Waardevolle Verwachtingsgebieden is af te leiden dat het betreffende gebied overwegend een hoge cultuurhistorische verwachting kent.

IJs- en skeelerbaan
RAAP archeologisch adviesbureau heeft opdracht gekregen voor het uitvoeren van een inventariserend archeologisch onderzoek voor een gedeelte van het plangebied, waar de ijs- en skeelerbaan gedacht is.

Uitgangspunt voor het onderzoek is het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), zoals beschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. De eerste fase is het archeologisch vooronderzoek. Daarbij gaat het erom vast te stellen óf, gezien de archeologische verwachting, er daadwerkelijk archeologische waarden in het gebied aanwezig zijn en zo ja, wat de kwaliteit daarvan is. Het archeologisch vooronderzoek valt uiteen in een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek.

In het archeologisch vooronderzoek (kenmerk: Raapnotitie 3517, dd. 3 augustus 2010, bijlage 5) is geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden geen archeologische resten zullen worden verstoord.

In het plangebied voor het gedeelte van de ijsbaan wordt in het kader van de voorgenomen bodemingroepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Als bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwjs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

Overige gronden in het bestemmingsplan
Voor het gebied dat buiten bovengenoemd archeologisch onderzoek valt, is eenzelfde inventariserend onderzoek verplicht, mogelijk vervolgd door verdere onderzoeken. Dit onderzoek is nog niet uitgevoerd. In het bestemmingsplan hebben daarom deze gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2' gekregen. Hierdoor is initiatiefnemer verplicht om bij een aanvraag omgevingsvergunning een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde is vastgelegd. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen bindende voorwaarden aan een omgevingsvergunning worden gesteld.

4.3.4 Verkeer en parkeren

Uitgangspunten bij de inrichting van de wegen binnen het plangebied zijn:

  • de functie van de weg conform het wegencategoriseringsplan (wegennetvisie), dit betekent voor erftoegangswegen 30km/h en voor ontsluitingswegen 50 km/uur;
  • de inrichting van de weg (het wegbeeld) moet het gewenste rijgedrag en de rijsnelheid 'afdwingen';
  • herkenbare inrichting van de verschillende verkeersruimtes door materiaal/kleur;
  • de (kwaliteit van de) leefomgeving staat centraal;
  • de weg dient na realisatie goed te beheren te zijn (beheerbewust ontwerpen);
  • snelheidsremmende maatregelen worden getroffen in erftoegangsstraten en op gebiedsontsluitingsstraten waar kwetsbare verkeersdeelnemers de weg moeten kruisen.

Ontsluiting
Vanuit de provincie Gelderland is de route Europaweg, Liemersweg, Energieweg en Keppelseweg een belangrijke regionale ontsluitingsroute. In 2009 is er door de gemeente een verkenningsstudie uitgevoerd naar de verbreding van de Europaweg. In dit kader is ook gekeken naar de Liemersweg, Energieweg en Keppelseweg.

De ontsluiting op de Liemersweg is op dit moment op zaterdagen al een probleem:

  • verkeer kan moeilijk het parkeerterrein verlaten en
  • fietsers kunnen de weg moeilijk oversteken.
  • daarnaast wordt op topdagen overlast ondervonden van parkeren in de tegenoverliggende woonwijk.

In de genoemde studie is dit knelpunt ook geconstateerd. Een aanbeveling die gedaan is, is het verbreden van de middenberm naar 6 meter hierdoor kan het verkeer in twee fasen oversteken. Op het moment dat de multifunctionele hal hier wordt gevestigd zal een herschikking van het parkeerterrein nodig zijn. Met het voorbereiden / ontwerpen van deze aanpassing zal ook een andere / nieuwe ontsluiting op de Liemersweg overwogen worden.

Parkeren
Bestaande parkeercapaciteit aan de Zuidzijde van sportpark Zuid is 252 parkeerplaatsen (rond de Sazahal, ten zuiden van de tennishal).

afbeelding "i_NL.IMRO.0222.R12B013A-0008_0009.jpg"

Overzicht aanwezige parkeercapaciteit.

Deze parkeercapaciteit is met de huidige functies al te beperkt op zaterdagen. Uit de plannen van de multifunctionele hal blijkt dat 45 parkeerplaatsen ter hoogte van de Sazahal komen te vervallen. Met andere woorden de parkeercapaciteit blijft maximaal 207 parkeerplaatsen.

Op dit moment wordt in woonwijk De Huet parkeeroverlast ondervonden op piekmomenten. De komst van de multifunctionele hal mag er niet toe leiden dat de overlast in de woonwijk groter wordt.

Parkeernormen CROW

  • Parkeernorm voor een sporthal in niet stedelijk gebied (schil/overloopgebied) is 2,0 – 2,5 per 100 m² BVO
    Plan voor de sporthal is 2700 m² BVO
    Uitgaande van parkeernorm 2,0 = 27,00 * 2.0 = 54 pp
    Uitgaande van parkeernorm 2,5 = 27,00 * 2,5 = 67,5 pp
  • Parkeernorm voor toeschouwers is 0,1 – 0,2 per bezoekersplaats
    Uitgaande van parkeernorm 0,1 = 1600 bezoekers * 0.1 = 160 p.p.
    Uitgaande van parkeernorm 0,2 = 1600 bezoekers * 0.2 = 320 p.p afhankelijk van de soort wedstrijd of dit reëel is.
  • Parkeernorm voor een dansstudio/sportschool niet stedelijk gebied is 3 – 4 per 100 m² BVO. Plan is 360 m² BVO.
    Uitgaande van parkeernorm 3 = 3,60 * 3 = 11 pp
    Uitgaande van parkeernorm 4 = 3,60 * 4 = 14 pp
  • Aangegeven is dat de sporthal ook voor evenementen gebruikt gaat worden. De parkeernorm voor een evenementenhal in niet stedelijk gebied is 5 – 7 per 100 m² BVO
    Uitgaande van parkeernorm 5,0 = 27,00 * 5.0 = 135 pp
    Uitgaande van parkeernorm 7,0 = 27,00 * 7,0 = 189 pp

Uitgaande van de minimale parkeernorm (sporthal+toeschouwers+dansstudio) dan zijn 225 parkeerplaatsen vereist. Bij een maximale parkeernorm zijn dit 405 parkeerplaatsen.

Een parkeernorm voor een ijsbaan is niet voorhanden. De gemeente gaat ervan uit dat op het moment dat er geschaatst wordt op de baan er niet gevoetbald wordt in verband met de weersomstandigheden. De parkeerplaatsen die nu aanwezig zijn, zijn dan dus beschikbaar voor de ijsbaan. Het is wel lastig aan te geven hoeveel inlineskaters gebruik gaan maken van de baan en hoeveel er dan met de auto komen. De gemeente gaat er nu vanuit dat dit past in de huidige capaciteit en dat hiervoor geen extra parkeerplaatsen nodig zijn.

Vaststellen parkeer-eis

Op basis van de normen zijn tussen de 225 en 405 parkeerplaatsen nodig. De gemeente eist het toevoegen van circa 300 parkeerplaatsen voor de multifunctionele hal en ijsbaan samen. Dit moet aangevuld te worden met de 45 parkeerplaatsen dat door de bouwplannen verdwijnen bij de Sazahal. In totaal zijn dus 345 nieuwe parkeerplaatsen nodig als gevolg van de ijsbaan en de multifunctionele hal.

Op het terrein tussen de turnhal van Saza en de voetbalvelden van DZC zullen circa 145 nieuwe permanente parkeerplaatsen worden aangelegd.

Naar verwachting zullen 200 parkeerplaatsen in de avonduren en weekenden op het terrein van het Waterschap gebruikt mogen worden. Hiervoor is overleg met het Waterschap gaande, om vast te leggen hoe dit geregeld wordt. Als dit overleg niet leidt tot het gebruik van het parkeerterrein, dan is het ruimtelijk gezien mogelijk om voor piekmomenten in de rondom de parkeerplaats nog 200 parkeerplaatsen aan te leggen. Deze zullen dan alleen op pieken toegankelijk zijn.

Op deze manier wordt voldaan aan de parkeer-eis om circa 300 parkeerplaatsen toe te voegen ten opzichte van het huidige aantal parkeerplaatsen.

Fietsenstalling

Behalve autoverkeer zal er ook veel fietsverkeer richting de multifunctionele hal rijden. Ook voor de fietsers zal een goede en voldoende stallingsvoorzieningen gerealiseerd moeten worden. De norm is 2,5 fietsstalling per 100 m2 bvo. Dus er zal stalling van 68 fietsen aanwezig moeten zijn.