Plan: | Prins Alexanderstraat 122 - 2012 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.R34B034A-0003 |
Om de natuurwaarden van het plangebied te kunnen beoordelen, moet er getoetst worden aan hetgeen beschreven staat in de Flora- en faunawet, de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet.
Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en met rust laten van de planten en diersoorten die in het wild voorkomen. Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfsplaats. De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke soorten en natuurgebieden beschermd moeten worden. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die als staats- of beschermd natuurmonument zijn aangewezen.
Ten behoeve van het initiatief is in mei 2009 op de locatie een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het rapport is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen. De resultaten worden onderstaand verwoord.
Voorgenomen ingreep
De initiatiefnemer is voornemens de bestaande bebouwing op het terrein te slopen en vervangende nieuwbouw te realiseren. Op het westelijk deel van de onderzoekslocatie wordt een tweede woning gerealiseerd. De beplanting in de tuin blijft grotendeels gehandhaafd. De solitaire berk zal mogelijk worden gekapt.
Waarnemingen en te verwachten soorten:
De beplanting op de onderzoekslocatie biedt onderkomen aan algemene broedvogels. In het woonhuis broeden onder de dakpannen mogelijk soorten als de spreeuw en de huismus. Het woonhuis is in principe geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het betreft met name zomerverblijfplaatsen. Voor het vormen van kraamkolonies is de bebouwing minder geschikt. Uit jaarrond onderzoek naar verblijfplaatsen van vleermuizen, uitgevoerd door de gemeente Doetinchem, blijkt echter dat er geen verblijfplaatsen van vleermuizen op de onderzoekslocatie zijn te verwachten. De onderzoekslocatie vormt een geschikt habitat voor verscheidene grondgebonden zoogdieren, zoals de egel en de bosmuis. Verblijfplaatsen van streng beschermde zoogdieren als de steenmarter of de eekhoorn zijn op de onderzoekslocatie echter niet te verwachten.
De onderzoekslocatie vormt een geschikt landhabitat voor algemene amfibieënsoorten als bruine kikker en gewone pad. Op de onderzoekslocatie kunnen deze soorten beschutting vinden tussen de ruigte en onder de takkenhopen. In het te verstoren deel van de onderzoekslocatie zijn amfibieën of reptielen niet te verwachten, omdat het voornamelijk onderhouden gazon betreft. Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat.
Maatregelen ter voorkoming van negatieve effecten:
Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren. De bebouwing vormt naar alle waarschijnlijkheid geen vaste rust of verblijfplaats voor gewone dwergvleermuizen. Het is echter te niet uit te sluiten dat een enkele vleermuis gebruik maakt van de ruimte tussen de houten muren of de dakpannen. Bij het verwijderen van het dak dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor vleermuizen geldt dat de sloopwerkzaamheden bij voorkeur in de periode tussen de balts en de winterslaap (september/oktober) of na de winterslaap en voor de vorming van kolonies (maart/april) plaats dienen te vinden. Verder is het aan te raden om vleermuisvriendelijk te slopen, door eerst de dakpannen te verwijderen ('strippen') en tochtgaten in de buitenmuur te maken. Daarna minimaal vier dagen te wachten met de verdere sloop van de woning. Zo kunnen de eventuele aanwezige vleermuizen de woning verlaten.
Gebiedsbescherming
De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura2000) is niet aan de orde.
Noodzaak tot nader onderzoek
Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht.
Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c
Ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet noodzakelijk, vooropgesteld dat er op het moment van ingrijpen geen broedgeval aanwezig is.
Vrijblijvend advies
Door de gebruikte dakbedekking is de onderzoekslocatie geschikt voor huismus. Hoewel de nesten van deze soort binnen de Flora- en faunawet buiten het broedseizoen (nog) niet beschermd zijn, staat deze soort onder druk, mede door steeds verder afnemende broedgelegenheid. Met een geringe inspanning, bijvoorbeeld door het plaatsen van nestkasten of "vogelvides" op de te realiseren nieuwbouw, kan het verlies van potentiële broedgelegenheid gecompenseerd worden.