direct naar inhoud van 4.3 Overige aspecten
Plan: Norman Belvealstraat 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0222.R50B217A-0006

4.3 Overige aspecten

4.3.1 Flora en fauna

De projectlocatie bevindt zich niet in of in de buurt van een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en of Habitatrichtlijn en maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Gebiedsbescherming is dus niet aan de orde.

Wat betreft soortbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.

De directe omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door bebouwing, een kerkhof, enkele sportvelden en agrarische percelen. Ten noorden van het projectgebied ligt de provinciale weg N 318 (Broekhuizerstraat). Het projectgebied bestaat uit een kleine moestuin, een bosje en een aantal kleine agrarische percelen welke momenteel als akker, grasland, hondenuitlaatplaats en paardenwei in gebruik zijn. Er bevinden zich in het projectgebied geen gebouwen.

Ten behoeve van de ontwikkeling in het plangebied is een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. Gezien de locatie en de omgeving is het niet waarschijnlijk dat beschermde soorten worden aangetroffen. Tevens blijkt ook uit veldonderzoek en literatuuronderzoek dat een aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk is.

Aandachtsaspecten in het projectgebied zijn de houtwallen en de bomen welke in belangrijke mate bijdragen aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon-) omgeving. De hagen rondom het gebied zullen daarom blijven bestaan, ook zullen nieuwe bomen worden aangeplant.

De quick scan Flora en fauna is als bijlage bij dit plan gevoegd. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.3.2 Water

De watertoets

Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt 'anders omgaan met water' vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. Dit advies omvat de waterhuishoudkundige aspecten: veiligheid water, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging.

Het watersysteem van het plangebied

Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Wehlse Beek, dat in de Watervisie van het Waterschap Rijn en IJssel als "basissysteem" is gekarakteriseerd. De kern Wehl ligt op hogere gronden (zandopduiking in rivierkleigebied). In het plangebied ligt geen oppervlaktewater.

In het stedelijke gebied is de waterhuishouding in eerste instantie gericht op het voorkomen van (grond)wateroverlast. Door de relatief hoge ligging van de gronden en de lage grondwaterpeilen is in het plangebied voldoende drooglegging gegarandeerd. Het plangebied krijgt een eigen rioolstelsel: het water wordt afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie van het waterschap Rijn en IJssel aan de Keppelseweg in Wehl.

Waterplan Doetinchem

In het Waterplan Doetinchem is het gebied rond Wehl niet benoemd, omdat dit gebied ten tijde van het opstellen van het plan nog niet bij de gemeente Doetinchem hoorde

Waterhuishoudkundige aspecten

Aan de hand van de "Handreiking Standaard waterparagraaf voor bestemmingsplannen, versie oktober 2008" is het aspect water in onderhavig bestemmingsplan meegenomen. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten een rol spelen in de bestaande en de toekomstige waterhuishouding van het projectgebied.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Hoofdthema's  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
nee

nee  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is er een toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van waterschap?  
ja

ja

ja
 
Wateroverlast (oppervlakte- water)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
ja

ja

nee

 
Grondwater- overlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
nee

nee

nee
nee
 
Oppervlakte- waterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
nee

nee

nee
 
Grondwater- kwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   nee
 
Volksgezond- heid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstarten uit het gemende of verbeterde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
ja


nee


 
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   nee
 
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
nee

nee
 
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
ja


nee
 
Aandachtsthema's  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   nee
 
Cultuur- historie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   nee  

Water in het plangebied

Ten behoeve van de ontwikkeling Norman Belvealstraat is een Waterstructuurplan opgesteld. Voor het plangebied Norman Belvealstraat geldt dat het hemelwater zoveel mogelijk in het gebied wordt vastgehouden. Indien dit niet mogelijk is wordt het overtollige water tijdelijk geborgen of geïnfiltreerd. In de laatste plaats wordt het via het oppervlaktewater afgevoerd uit het gebied (vasthouden - bergen - infiltreren - afvoeren). Daarnaast wordt het hemelwater dat in het openbare gebied valt zoveel mogelijk geïnfiltreerd en/of afgevoerd naar nieuwe infiltratievoorzieningen. Particulieren moeten het hemelwater zoveel mogelijk afkoppelen en ter plaatse bergen of infiltreren.

Het waterstructuurplan is als bijlage bij dit plan gevoegd. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.3.3 Monumenten en archeologie

Historisch landschappelijk erfgoed

Volgens de archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Doetinchem maakt het plangebied deel uit van een dekzandrug, afgedekt door een plaggendek. De dekzandrug is ontstaan door opstuiving in het terrassenlandschap van de Oude IJssel is oostwest georiënteerd en meet ruim 5 km lengte. Deze rug is hier in de loop der tijd als gevolg van beakkering verdwenen onder een pakket humeuze grond. Het plangebied bestaat volgens de bodemkaart uit hoge bruine enkeerdgronden in lemig fijn zand.

Op historische kaarten valt het plangebied binnen het grote akkercomplex rondom Wehl. Het plangebied is tenminste vanaf de 18e eeuw in gebruik geweest als akker, maar waarschijnlijk al veel langer.

Historisch stedenbouwkundig erfgoed

In het plangebied komen geen bouwwerken, monumenten, voor.

Archeologisch erfgoed

Met de inwerkingtreding van het verdrag van Malta (Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed) is het ruimtelijk beleid steeds meer gericht op het tijdig rekening houden met de mogelijke archeologische waarden van de gronden die in de planvorming zijn betrokken.

Het Archeologisch bureau heeft in de RAAP-notitie van 11 mei 2009 een veldonderzoek uitgewerkt met 12 boringen (waarvan 11 met resultaat) in het projectgebied. Het onderzoek toont archeologische vindplaats aan uit de Ijzertijd-Late Middeleeuwen. De archeologische resten bestaan mogelijk uit gracht, grachtvulling, grachtbodem en delen van een geslechte wal, mogelijk met verschillende fasen of zelfs oude loopniveaus onder de wal.

Op basis van deze onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen kan worden geconcludeerd dat bij de uitvoering van de aanleg van het Norman Belvealstraat vermoedelijk archeologische waarden zullen worden verstoord. Derhalve is een aanvullend archeologisch onderzoek, in de vorm van proefsleuvenonderzoek, noodzakelijk.

Het aanvullend onderzoek is inmiddels uitgevoerd. Uit de resultaten van dit aanvullende onderzoek blijkt dat een gedeeltelijke opgraving op de projectlocatie noodzakelijk is. Omdat de opgravingen pas zullen starten op het moment dat dit bestemmingsplan is vastgesteld wordt een dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming zal de eventueel aanwezige archeologische waarde beschermen tot het de opgravingen zijn uitgevoerd.

Het aspect cultuurhistorie vormt verder geen belemmeringen voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.3.4 Verkeer en parkeren

Parkeren

Voor parkeren worden de parkeerkengetallen zoals genoemd in het CROW (publicatie 182) gehanteerd. Op basis hiervan moet het parkeren op eigen terrein opgelost worden. Dit betekent dat er 2-2,2 parkeerplaatsen (niet stedelijk gebied rest bebouwde kom) per woning op eigen terrein gerealiseerd moeten worden.

In de praktijk telt een

  • lange oprit als 1,0 parkeerplaats
  • lange oprit met garage als 1,3 parkeerplaats
  • garage met oprit als 1,0 parkeerplaats
  • garage zonder oprit als 0,5 parkeerplaats.

In Wehl Heideslag is de parkeernorm bepaald op 2 parkeerplaatsen per woning. Voor het plangebied Norman Belvealstraat zullen deze normen ook worden toegepast.

De parkeernorm voor sociale woningbouw bedraagt 1,5 per woning. Voor de 12 rijwoningen betekent dit 18 parkeerplaatsen. Zes parkeerplaatsen worden naast de woningen aangelegd. De overige parkeerplaatsen liggen langs de Norman Belvealstraat. Het aantal parkeerplaatsen is derhalve voldoende. Voor het profiel van de Norman Belvealstraat is 3,5 - 4 meter voldoende. Dit is exclusief de parkeervakken en de stoep.

Ten aanzien van de 18 studiowoningen van Fatima worden de volgende parkeernormen gehanteerd:

  • Begeleid wonen: 0,3 - 0,6 pp/woning

Dit betekent minimaal vijf parkeerplaatsen en maximaal elf parkeerplaatsen. In het plangebied worden zes parkeerplaatsen aangelegd. Gezien de samenstelling van de woongroep is dit aantal voldoende.

Verkeersafwikkeling

De Doesburgseweg, Didamseweg en de Akkerstraat zijn in het wegcategoriseringsplan aangemerkt als erftoegangswegen. Dat wil zeggen dat de toegestane snelheid 30 km/uur bedraagt. In het Verkeer- en parkeerplan van de voormalige gemeente Wehl zijn de wegen ook aangewezen als 30 km/uur wegen. Alle wegen zijn inmiddels als zodanig ingericht. Langs de Doesburgseweg liggen fietssuggestiestroken. In dit geval wordt dan gesproken over een erftoegangsweg-plus. Langs de Didamseweg liggen op het deel waar 60 km/uur toegestaan is ook fietssuggestiestroken. Ter hoogte van het te ontwikkelen gebied liggen geen fietssuggestiestroken. Dit is ook niet verplicht.

Het bestaande profiel van de Doesburgseweg tussen Broekhuizerstraat – Akkerstraat is een rijbaan van 4 meter met aan weerszijden fietssuggestiestroken in betonklinkers 2 x 1 meter.

Het bestaande profiel tussen Akkerstraat en rest van Wehl is een rijbaan van 4, 60 meter, een stoep van 2 meter en parkeervakken (ruim 2,50 meter).

Het profiel van een erftoegangsweg-plus (met parkeren en fietssuggestiestroken) conform het Wegcategoriseringsplan is:

  • Stoep:1,5 – 2 meter
  • Parkeervak: 2 meter
  • Fietsstrook: 1,5 – 2 meter
  • Rijbaan: 4 meter
  • Fietstrook: 1,5 – 2 meter
  • Parkeervak: 2 meter
  • Stoep: 1,5 – 2 meter

De voorgestelde inrichting van de Doesburgseweg is een rijbaan van 4 meter met aan weerszijden fietssuggestiestroken en aan de zuidzijde een trottoir.

De ontsluiting van de Norman Belvealstraat verloopt via de Akkerstraat en de Didamseweg. De Akkerstraat zal hierdoor extra verkeer te verwerken krijgen. Gemiddeld levert een woning 5-6 voertuigbewegingen per etmaal op. Gezien de geringe omvang van het bouwplan levert dit geen problemen op. In de periode van 11 maart 2010 tot en met 24 maart 2010 zijn er verkeerstellingen gehouden in de Akkerstraat. Het gemiddelde aantal voertuigen op een werkdag is 675 per etmaal. De straat is berekend op een toename van het verkeer afkomstig van deze uitbreiding.

Het aspect Verkeer vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plangebied.