Kennisgeving MER (Milieueffectrapport) bestemmingsplan Buitengebied Epe

Dit item is verlopen op 31-10-2012.
Gegevens bekendmaking
Bekendmaking heeft betrekking op: Gemeente Epe
Publicatiedatum: 18-09-2012
Soort bekendmaking: Bestemmingsplan

De gemeente Epe heeft het voornemen om haar bestemmingsplan Buitengebied te herzien. Bij de voorbereidingen van het bestemmingsplanbesluit is het doorlopen van een m.e.r.-procedure verplicht. In deze kennisgeving vindt u een beknopte toelichting op de m.e.r.-plicht, het voornemen, de procedure en het detailniveau en reikwijdte van het onderzoek naar milieueffecten.

m.e.r.-plicht.
Omdat het bestemmingsplan Buitengebied de opmaat is voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige projecten of voor projecten die mogelijk significante gevolgen hebben voor Natura 2000 gebieden zoals de Veluwe en Uiterwaarden IJssel is er sprake van m.e.r.-plicht. Het vestigingsbeleid voor agrarische bedrijven, de mogelijkheden voor recreatie en de functiewijziging van landbouw naar natuur in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is hiervoor de directe aanleiding. Van toepassing is de uitgebreide m.e.r.-procedure. Dit is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet Milieubeheer, in combinatie met het Besluit m.e.r..

Het voornemen
Het bestemmingsplan Buitengebied omvat het volledige buitengebied maar dan zonder het landbouwontwikkelingsgebied Beemte Vaassen en de kernen. Voor de voorgenomen ontwikkelingen rond Kievitsveld en aan de noordkant van Epe (Ontwikkeling Dierenpark Pangea Parc ) wordt een separaat bestemmingsplan opgesteld. Deze ontwikkelingen maken dan ook geen deel uit van het plangebied voor het bestemmingsplan Buitengebied.

Het streven is dat de gemeenteraad van Epe uiterlijk 23 juni 2015 het bestemmingsplan Buitengebied vaststelt.
Hiervoor is een gedegen juridisch kader aan planregels en verbeelding nodig.

Het doel van de m.e.r.-procedure is het in beeld brengen van de milieueffecten van de voorgenomen beleidskaders voor agrarische ontwikkelingen, mogelijkheden voor recreatie en de functiewijziging van landbouw naar natuur in het bestemmingsplan Buitengebied. Deze effecten, en het effect van eventuele planalternatieven voor de agrarische ontwikkelingen, worden beschreven in een milieueffectrapport (MER).

m.e.r.-procedure
Deze openbare kennisgeving van het voornemen is de eerste stap in de zogenaamde uitgebreide m.e.r.-procedure. Nu zijn belanghebbenden in de gelegenheid om met hun zienswijzen invloed uit te oefenen op de te beschouwen onderwerpen in het MER.

De vervolgstappen zijn:

  • Het raadplegen van betrokken bestuursorganen over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER.
  • Opstellen van het milieueffectrapport.
  • Openbare kennisgeving en terinzagelegging van het MER waarmee een ieder in de gelegenheid wordt gesteld om zienswijzen over het MER naar voren te brengen.
  • Advies inwinnen bij de Commissie m.e.r.. Deze commissie beoordeelt of alle informatie aanwezig is in het MER en of deze informatie juist is.
  • Motiveren hoe met de resultaten van het milieueffectrapport en de inspraak is omgegaan in het definitieve bestemmingsplan Buitengebied.
  • Bekendmaking en mededeling bestemmingsplan Buitengebied.

Omdat het MER is opgesteld om de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied te ondersteunen, wordt het MER samen met het voorontwerp van het besluit ter inzage gelegd. Hierbij worden de eisen en termijnen van de bestemmingsplanprocedure aangehouden. Naar verwachting zal dit in het tweede kwartaal van 2013 het geval zijn. Een ieder wordt in dat kader binnen de daartoe gestelde termijnen in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van zowel het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied als ten aanzien van het MER naar voren te brengen. Op grond van het gestelde in artikel 7.26b van de Wet milieubeheer is een verplichte inzet van de Commissie m.e.r. aan de orde. De Commissie m.e.r. zal derhalve om een advies op het MER worden gevraagd.

Bij de verdere planuitwerking en totstandkoming van het bestemmingsplan Buitengebied worden de gebruikelijke overleginstanties betrokken.

Onderzoek naar milieueffecten
Het MER is gericht op de haalbaarheid van het bestemmingsplan Buitengebied vanuit de geldende natuur- en milieuwetgeving en op de extra mogelijkheden voor bescherming van natuur en milieu. In eerste instantie wordt de milieu- en beleidsruimte verkend. Binnen deze ruimte wordt een alternatief met maximale milieueffecten getoetst met de nota van uitgangspunten als vertrekpunt. Het resultaat van deze milieutoets wordt meegewogen in de uitwerking naar het voorontwerp bestemmingsplan. Vervolgens wordt een voorkeursalternatief (VKA) geformuleerd en getoetst in het MER.

Het MER maakt de mogelijke milieugevolgen inzichtelijk. Zowel de positieve als negatieve effecten worden in beeld gebracht. Ook de wisselwerking tussen milieuaspecten en eventuele cumulatieve effecten met ontwikkelingen nabij het plangebied tot 2 km over de gemeentegrens, zijn van belang. Voor de invloed van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden worden Natura 2000-gebieden tot 10 km over de gemeentegrens meegenomen.

De milieuaspecten ammoniak, geur en fijn stof worden kwantitatief beoordeeld en onderbouwd. Voor de overige milieuaspecten vindt een kwalitatieve analyse plaats. Per aspect wordt aangegeven of en zo ja welke type mitigerende en compenserende maatregelen nodig zijn om optredende effecten te verzachten of te voorkomen.

De effectbeschrijving voor het aspect natuur is op basis van bestaande informatie en in de vorm van een Passende Beoordeling (bijlage van het MER) zoals vereist op grond van de Natuurbeschermingswet (art. 19j). Er wordt geen veldonderzoek uitgevoerd. Er is immers geen sprake van een concreet project.

Betrokken partijen en procedure

Initiatiefnemer
Gemeente Epe
Postbus 600,
8160 AP Epe

Commissie voor de milieueffectrapportage
De m.e.r.-procedure en met name de rol van de Commissie m.e.r. geeft alle belanghebbenden de garantie dat de besluitvorming een toetsbare weg doorloopt, waarbij inspraak en advies wezenlijke elementen zijn. De Commissie m.e.r. toetst het MER in de eindfase.

Zienswijzen en raadpleging
Belanghebbenden krijgen de mogelijkheid om gedurende 6 weken zienswijzen in te dienen op het voornemen. De zienswijzen, voorzien van een reactie van de gemeente, worden als bijlage bij het MER gevoegd. In dezelfde periode worden adviseurs en andere bestuursorganen, die een rol hebben bij het bestemmingsplan Buitengebied, geraadpleegd over de reikwijdte en detailniveau van het MER zoals opgenomen in deze kennisgeving.
Zienswijzen op de kennisgeving kunnen schriftelijk worden verzonden naar:
Gemeente Epe, Postbus 600, 8160 AP Epe.
Bij de indiening van de zienswijze vermeldt u tenminste: uw naam, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en handtekening.

Epe, 18 september 2012